DE JEUGDLIEFDE VAN EEN KONING door CAxel Rudolph 30 EBBA BRAHE En nu gevaar Als Gust.aaf Adolf wild te keer was gegaan om de ver dwijning van Ebba Brake, als kij in keftigen toorn een rechtbank of een raads vergadering bijeen kad geroepen, was Oxenstierna minder ongerust geweest dan om dat zwijgen, dat opsluiten in zickzelf. Zoo vaak werd een koning, die in zijn jonge geluk verraden en bedrogen werd, een Tiberius. Ik ben niet alleen zijn raadsman en kanselier geweest, maar ook zijn vriend. Misschien heeft kij vanavond behoefte aan een vriend," denkt Oxen stierna, terwijl kij zijn schreden naar het kabinet des konings richt. Twee gedaanten staan in de schaduw van een pilaar voor de vertrekken van Gustaaf Adolf en buigen diep, als de kanselier binnenkomt Erikson, de kamerdienaar, en Sckovelius, de kleine, ge bochelde secretaris van Oxenstierna. „Dien me bij Zijne Majesteit den koning aan." Het gladde gezicht van Erikson kijkt den kanselier ontsteld aan. „Dat. gaat niet, uwe hoogheid." Oxenstierna haalt onwillekeurig lichter adem. „Heeft Zijne Majesteit zich al teruggetrokken „Nee, uwe hoogheid." Een voorhoofdrimpeling. „Dien mij dan aan." ,.Ik. ik durf niet. „Het gaat werkelijk niet, hoogheid," komt het dunne stemmetje* van den secretaris den kamer dienaar te hulp. „Zijne Majesteit is niet alleen." Niet alleen Oxenstierna begrijpt dat niet. Wat gebeurt er hier Met een korte handbeweging roept hij den secretaris iets terzijde. „Wie is er bij den koning „Maegrita Zanteres," zegt Schovelius zacht, en zijn stem streelt den naam met droefheid en welbe hagen. „Erikson heeft zich laten overrompelen en haar binnengelaten, toen ze zei De koning wil me spreken. Zij is nu een minuut of drie bij Zijne Majes teit." De deur van des konings werkkamer wordt open- gestooten. Oxenstierna en Schovelius keeren zich om. In ritselende zijde, met ruischenden sleep gaat Maegrita Zanteres snel langs hen heen. Onwillekeurig heeft Oxenstierna mèt Schovelius gebogen. Maegrita's gezicht, van koude woede ver wrongen, ziet hij niet. Hij ziet alleen de voeten met de kostbare schoentjes, die langs hem heen loopen, en hij hoort den satijnen sleep ritselen, en meent in dat vrouwenkleed de toekomst van Zweden te hooren ruischen. Maegrita Zanteres Drie paar oogen staren haar na, tot zij in een zij gang verdwijnt de onnoozel gapende oogen van den kamerdienaar, de gloeiende blik van den ge bochelden secretaris en de verschrikte oogeil van den kanselier. Maegrita Zanteres Even valt van Oxenstierna's trekken het welbedachte, ondoorgrondelijke di- plomatenmasker af. Er komen angst en zorg, teleurstelling en diepe kommer in. De koning onder den invloed van de schoone Maegrita Kanselier Oxenstierna is een betere menschenkenner dan de koningin-moeder. Hij weet, welk een hel van hoogmoed, eerzucht en heersch- zucht er in de ziel van de mooie Hol- landsche vlamt. Hij weet, hoe listig zij gebruik zal maken van iedere mogelijk heid, om haar invloed te versterken. Vrouwenheerschappij aan het hof van StockholmDe koning in de strikken van een Maegrita Zanteres Dan honderdmaal liever Ebba Brahe Zij is een kind van het land, dat met Zweden meevoelt. Zii is edel, goed, verstandigLiever het verbond met Brandenburg loslaten, liever De la DERDE KORTE INHOUD VAN HETGEEN VOORAFGING Voor het oude adellijke slot der Brakes houdt de koets stil van Jacob de la Gardie, die om de hand komt vragen van Ebba Brahe, die bij haar oom in woont. Doch deze laatste brengt hem. in den slottuin en toont hem een intiem tafereeltje den jeugdigen Zweedschen koning Gustaaf Adolf minnekoozend met de uitverkorene zijns harten, Ebba Brahe. Koningin Christina van Zweden, zijn moeder, en kanselier Oxenstierna, zijn op de hoogte van de verliefdheid van den jeugdigen vorst. Aan baron Erik Liljefors en Maegrita Zanteres, een hofdame, wordt door koningin Christina verzocht, haar te helpen om koning Gustaaf s ontmoetingen met Ebba Brahe te verijdelen. Jacob de la Gardie wordt door kanselier Oxenstierna naar Rusland gezonden als opperbevelhebber. Liljefors en Maegrita Zanteres spannen samen tegen Ebba Brahe. Op een avond verschijnt een onbekende aan de kasteel poort van slot Brahe en brengt een boodschap van „heer Gustaaf" zooals hij zegt. Ebba Brahe wordt ontvoerd. Doch op 't allerlaatste moment verschijnt Gustaaf Adolf en jaagt de ontvoerders op de vlucht. Een eskadron dragonders wordt door kanselier Oxen- stierna belast, den koning op slot Brahe af te halen. Luitenant Liljefors moet aan Maegrita Zanteres de mislukking van de ontvoering bekennen. Hls Jacob de la Gardie naar Beval vertrekt, wordt hem op zijn schip Ebba Brahe, naar hem door Erik Liljefors wordt meegedeeld, op last van koning Gustaaf zelf, toevertrouwd. Ook Ebba Brahe zelf meent, dat alles op last van haar beminde plaats vindt. Intusschen probeert een gezantschap uit Brandenburg een huwe lijksverbintenis tot stand te brengen tusschen Zwedens koning en de Brwndenbwrgsche prinses Eleonora. Tijdens de receptie der gezanten wordt kanselier Oxenstierna onwel en neemt Gustaaf Adolf zelf de leiding van het onderhoud. Men tracht het Gustaaf Adolf voor te stellen, alsof Ebba Brahe vrijwillig met Jacob de la Gardie vertrok. De koning is diep ontgoocheld door hetgeen hij verraad noemt aan zijn oprechte liefde. Maegrita Zanteres begint den koning bet hof te maken, doch deze verstoot haar, achter dochtig geworden door de. vermeende ontrouw van Ebba Brahe. Gardie tot vijand hebben en Ebba Brahe terug roepen, dan die eergierige, gevaarlijke Hollandsche macht over den koning te laten krijgen De uren vergaan Morgen vroeg is liet te laat Dan haalt de snelste zeiler de Aeran niet meer in. Vastberaden treedt Oxenstierna op het kabinet des konings toe. t Dan vliegt andermaal de deur open. Gustaaf Adolf staat op den drempel. Even glijdt zijn blik verwonderd over do mannen in de voorgalerij, dan vestigt hij zijn oogen op het Tiet koninklijke slot te Stockholm in den tijd. van Gustaaf Adolf, naar een oude schilderij van een onbekenden kunstenaar. bekommerde gezicht den kanselier. „Goed dat u hier bent, VERVOLG Oxenstierna," zegt hij kortaf. „Laat aanstonds alles klaar maken voor het vertrek." „Tot uw dienst, Majesteit. Ik zal onmiddellijk den snelzeilers order geven...." „Laat onzen zwager, den paltsgraaf Johann Kasimir, weten, dat wij hem zullen vergezellen." Gustaaf Adolf's gezicht is rood van ergernis en wal ging. „Wij gaan naar Brandenburg Dicht vliegt de deur. Als kanselier Oxenstierna zich uit zijn gebogen houding opricht, staat er een zachte glans als een gebed op zijn oude gezicht. „Nu wordt alles goed voor Zweden ZESDE HOOFDSTUK Doven het achterdek van de Aeran schommelt een lantaren met gedempt licht. Zacht klateren de golven tegen de wiegende planken. In want en raas zingt de avondwind. „Verberg uw gezicht maar niet, De la Gardie," zegt een halfluide stem uit het donker van de hooge verschansing, ,,'t Is natuurlijk een hard gelag, op één schip te zijn met het meisje, dat je liefhebt." De la Gardie trekt met een wrevelige beweging zijn leunstoel in den lichtkring van de lantaren. „Ik doe, wat mijn ambt meebrengt, Erik Liljefors." Zij hebben geen dienst meer. Het zwaard en de sjerp van den maarschalk liggen op de tafel in de kajuit, en Erik Liljefors heeft zijn wapenrok ver ruild voor een blauwzijden wambuis. Het verschil van rang is uitgewischt twee Zweedsclie edelen korten met vriendschappelijk gesprek den langen avond. „Ambten brengen zorgen," herneemt Liljefors. ..In mijn kinderdroomen heb ik u al als opperbe velhebber gezien, De la Gardie, maar nooit als bruigom. Ik fantaseer graag, zooals u weet. Op 't oogenblik zie ik u in alle glorie van uw oorlogs lauweren in de Ridarholm-kerk staan, als getuige bij het huwelijk van den koning met Ebba Brahe." „U denkt toch niet, dat Gustaaf Adolf er in ernst aan denkt, Ebba Brahe tot koningin te verheffen „En waarom zou hij niet De la Gardie kijkt met gerimpeld voorhoofd voor zich. „De adel zou ernstige moeilijkheden maken." „Ja, hè klemt Liljefors zich aanstonds aan dat woord vast. „De Zweedsche edelen zouden morren en knorren. En de burgers en boeren zullen nooit begrijpen, hoe de koning het verhond,met Branden burg, de veilige toekomst van 't land, kan verkoopen voor den lach van een Zweedsch meisje. Zoo bekijk ik 't ook. Maar. als hij 't nu eens niét doet, De la Gardie Is Ebba Brahe er soms heter aan toe, als hot volk spotliedjes gaat zingen op het smachten de liefje van den koning „Doe me een pleizier, en zwijg daar over Liljefors trekt zieh van den barschen toon niets aan. „Als er eens iemand kwam," zei hij na een korte stilte pein zend, „een man, die niet lang vroeg, rnaar haar tot zich nam, en haar de eer teruggaf, die ze al half verspeeld heeft, en haar in 't leven op een plaats zette die haar toekomt ik steek er mijn hand voor in 't vuur, dat die man een dienst zou bewijzen aan Ebba Brahe èn aan ons land." Zacht schommelt het schip, en het zingt de gedachte na. Als 'n stil slaap liedje klinken Erik Liljefors' woorden. Jacob de la Gardie laat er zich door meevoeren uit het rijk der werkelijkheid in '11 opwindend, weemoedig-zoet „als". „Als er '11 man kwam, die Ebba Brahe

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 30