MENEER BEENTJES EN ZIJN TYPISTE EDGAR WALLACE DOOR 22 Beentjes' beleggingen brachten niet allemaal rente op. Sommige kostten bem geld som: mige kostten hem tijd sommige (weinige echter) kostten hem geld èn tijd. Ergens in een uitdragerij lagen de schamele wrak ken van een paar lampen, die nooit uit hadden mogen gaan. Maar op een dag van crisis in Beentjes' leven waren zij toch uitgegaan, en dat was leelijk. Zij waren op een ongelegen oogenblik weer aangegaan, en dat was nog leelijker, want ze hadden hem en zijn secre taresse aan 't licht gebracht in een teedere houding en Beentjes had snel recht willen maken, wat krom was, en de betreffende dame had hem met koele beleefdheid ontvangen. Er volgde een duistere week, waarin Beentjes tegenover zijn onschatbare assistente deed als iemand die in het laatste stadi- 1() Het z ij 1 ij n t j e um van een verterende ziekte leeft. Marguerite Whitland kon Beentjes' kantoor niet binnenko men, of hij zat aan zijn bureau met het hoofd in de handen, éénmaal uit gezonderd, toen zij binnenkwam zonder kloppen en Beentjes geen tijd had, om die schilderachtige houding aan te nemen. Zij zag hem die heele week niet, of hij wankelde, stond met zijn hand voor zijn oogen, greep zich vast aan de leuning van een stoel of liep met matte schreden en zij sprak hem niet aan, of hij antwoord de met een moe, droef lachje tot zij begon te denken, dat zijn hersens waren aangedaan, en zij er in haar ongerustheid met, Hamilton over sprak. „Hoor eens, Beentjes, leelijke comediant, zei Hamilton, „je maakt dat arme kind bang. Wat moet dat V' „Wie maak ik bang vroeg Beentjes, blijkbaar in zijn schik. „Is 't echt Is ze èrg overstuur, ouwe „Nou," antwoordde Hamilton. „Ze denkt, dat je in je hersens geprikt bent." „Beschaafd blijven, compies-commandant, be schaafd blijven," zei Beentjes geërgerd. „Ik heb gezegd, dat je wel méér zoo was," sarde Hamilton. „Ik heb gezegd, dat je 't na je vorige liefde nog een tikje erger. „Hè viel Beentjes uit. „Je hebt toch niet over je schoone zuster Patricia gekletst V' „Nee," zei Hamilton. „Ik heb haar alleen verteld, dat 't net lijkt, of je de mazelen hebt, als je verliefd bent." KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Mr. August Tibbetts, oud-luitenant van de Houssa- jagers in Afrika, heeft van z'n oom een enorm ver mogen geërfd, dat hij op zoo voordeelig mogelijke wijze tracht te beleggen. Hij opent te Londen een kantoor, de N.Y. Plannen, en geniet aanstonds de twijfelachtige belangstelling van een troep uitvinders, die hem z'n geld afhandig probeeren te maken. Hoewel hij van zakendoen heel weinig verstand heeft, slaagt hij er ondanks z'n goedgeloovigheid in telkenmale wit hun strikken te ontsnappen en weet z'n kapitaal zelfs te vergroot en. Hij staat om z'n magere gestalte bekend onder den naam mijnheer Beentjes", een naam, dien hij zich reeds gedurende z'n militaire loopbaan in Afrika verworven heeft. Z'n typiste op wie hij hals-over-kop verliefd geraakt heet Marguerite Whitland. Kapitein Hamilton, een vriend van Beentjes uit z'n Afrikaanschen tijd, wordt later een deelgenoot in de N.V. Plannen. Het eigenaardige van dit verhaal is wel, dat elk hoofdstuk een afzonderlijk geheel vormt, zoodat u zonder bezwaar nu met de lezing kunt. aanvangen „Dan ben je een aterling," zei Beentjes. „Een gemeene roddelaar. Dat had ik nooit van je gedacht. Als iemand een beetje last van zijn hart heeft. „Last van zijn hart zei Hamilton hoonend. „Last van zijn hart," herhaalde Beentjes ernstig. „Ik heb van jongs af een zwak hart." „En een zwak hoofd ook," zei Hamilton. „Hou je fatsoen nu maar, Beentjes. Martel 't kind niet. Ik weet zeker, dat ze veel om je geeft op een moeder lijke manier," voegde hij er bij, toen hij Beentjes' gezicht zag opklaren. „En 't is zoo n beste typiste, dat 't zonde en schande zou zijn, als ze wegliep." *ött *vr V Aan die mogelijkheid had Beentjes nog niet ge dacht, en waarschijnlijk had zij meer uitwerking dan de beste argumenten, die Hamilton had kunnen aanvoeren. Hij ging dien dag weer belangstellen in t. leven, stapte vroolijk het kantoor en even opgewekt de kamer van zijn secretaresse binnen. Hij maakte zelfs grapjes en waagde t, haar op de thee te vragen een invitatie, die zoo kort werd afgewezen, dat Beentjes het theedrinken overbodig ging vinden en er meteen mee ophield. Onderwijl gingen de zaken vooruit, zoo niet bij sprongen, dan toch kalm en gestadig. Misschien was het de remmende invloed van Hamilton, die de spron gen binnen de perken hield. Het was de N.V. Plannen, die de schouwburgen van wijlen den heer Liggenstein kocht, en ze binnen achtenveertig uur met een zoet winstje weer van de hand deed. Den koop sloot Beentjes, het vèrkoopen geschiedde door Hamilton tot groote ergernis ditmaal van Beentjes, die haast een heelen nacht aan een drama in vier bedrijven in rijmlooze verzen had zitten werken, en bij zijn late komst op 't kantoor ontdekte, dat zijn kans op too- neellauweren verkeken was. „En ik had een pracht van een rol voor u geschre ven, mijn waarde mademoiselle," zei hij tegen zijn typiste. „U overleed in 't derde bedrijf ik kreeg er traantjes van in mijn oogen." „Kapitein Hamilton heeft heel verstandig gedaan, dat hij dat bod aan heeft genomen, vind ik," zei het meisje koel. In zijn vrije uren kende Beentjes nog andere ver maken dan het schrijven van lierdichten (nu nooit meer besproken) of drama's. Hij kwam met menschen in kennis heel voorname lui, die slordig met millioenen omsprongen, gelijk Julius Bohea, en Voor name Lui, wier trekken iedereen kende, gelijk Z.Exc. minister Chenney. Beentjes maakte kennis met dit zeer invloedrijke deel van het kabinet op een eerste rangs diner, waar iedereen kievitseieren at, alsof hij ze iederen dag kreeg. En minister Chennèy praatte vlot en fraai over zijn geliefkoosd onderwerp, en zijn geliefkoosd onderwerp was de kwestie der concessie in China. Iedereen scheen concessies in China te hebben, behalve de Engelschen, tot een schrander diplomaat optrad en de hand legde op het verbazingwekkend rijke kolen- gebied van Wei-hai-tai. Deze diplomaat was in de groote vacantie naar China gegaan, en hij had per soonlijk die concessies bekokstoofd weldra zouden ze bekrachtigd en bezegeld worden door een speciale commissie uit China, die al onderweg was. Over het genie en het doorzicht van dien diplomaat nu sprak minister Chenney met groote welsprekendheid en iedereen luisterde eerbiedig, want hij was een groot man. „Ik zal me wel wachten," zei minister Chenney, met den steel van zijn champagne-glas spelend en bescheiden de oogen toeknijpend, „ik zal me wel wachten dank je, Perkins, niet te vol dan merci, best te hoog op te geven of te lang uit te weiden over iets, dat ik puur beschouw als een daad van vaderlandsliefde, waartoe iedere staatsburger in gelijke omstandigheden gekomen zou zijn maar ik meen wèl groot te mogen gaan op het beleid en de kennis van zaken, die ik getoond heb." „Zeer juist," zei Beentjes in de stilte, die volgde en minister Chenney straalde. Toen de gasten zich, na het diner, naar de rook kamer begaven, klampte Beentjes den minister aan „Waarde excellentie," zei Beentjes, „kan ik u nog heel even spreken over die Chineesche steenkool De excellentie luisterde, of scheen te luisteren tot hij met een glimlach een anderen grooten man her kende, en wegliep, en Beentjes liet praten. Dien avond was Beentjes de gast van een zekeren heer Harold Pyeburt, een zakenkennis bijna, scheen het, een belangeloozen zakenkennis. Toen Beentjes kwam, klopte Pyeburt hem op den rug. Als uitgehouwen in de kalksteen der grillig-getinte klippen aan Engelands Zuidkust ligt Ansley's Gove nabij de bekende badplaats Torquay. L

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 22