31 door Ebba heen. Het besef van haar schoonheid en macht stijgt bedw.elmend in haar op. De la Gardie, de trotsche, sterke veldheerDeze jonge knappe inan, Bengt van Rosen, door De la Gardie voor zijn dapperheid geprezen En Gösta de koning Voor 't eerst komt er in Ebba iets van trots op bij de gedachte aan Gustaaf Adolf, de blijde trots van een vrouw, die niet meer diep, heel diep be ueden staat en in zalig, bevend, ongeloovig geluk opkijkt naar den geliefde. de stille jubel van een vrouw, die zich opeens bewust is geworden van haar waarde en haar macht. Zie je Gösta, liefste! Je bent machtig en groot; je bent Zwedens koning, meester over land en volk. Maar ook ik heb macht over menschen. Ik benmooi ACHTSTE HOOFDSTUK Het is nonsens, wat de maarschalk wil!" „We vallen niet aan „Nu een slag verliezen is den heelen oorlog verliezen Vuurroode koppen, fonkelende oogen, gebalde vuisten en knarsende tanden. Bleek tot in de lippen staat Jacob de la Gardie tusschen de officieren, die op zijn gesprongen en hem omstuwen. „De provoostschiet hem door het hoofd. „Galg en rad Dat is erger dan ongehoor zaamheid, dat is brutale muiterij Er stijgt uit het verleden een zwarte dag voor hem op. In 't jaar 1610 in Moskou, toen het uitgestrekte rijk der Russen voor hem open lag en hjj in zijn verbeelding de Zwarte Zee al hoorde ruischen, toen waren de troepen ook aan 't muiten geslagen. Met honderden hadden de muiters aan de snel opgerichte galgen gebengeld, en 't oproer was terug gekropen voor de harde vuist der krijgs wetten. Maar Jacob de la Gardie had toch terug moeten trekken en tandenknarsend moeten toezien, hoe de Polen hun Wladislaus te Moskou tot Tsaar lieten uitroepen. Met onbetrouwbare, uitgedunde troepen kan ook de beste veldheer niet overwinnen. En nu Reval moét ingenomen worden. De oproerigheid in 't officieren-corps steekt brutaal den kop op, maar De la Gardie moet het door de vingers zien, om het resultaat van den heelen Russischen veld tocht niet te riskeeren. Met bovenmensche- lijke inspanning beheerscht hij zijn toorn, en zijn blik gaat de opgewonden schare rond. „De koning heeft mij het opperbevel over het veldleger toevertrouwd, heeren Er treedt er een vooruit. Een oude kapi tein met een gezicht vol litteekens, door zijn kameraden nooit anders dan „Vlaggestok" genoemd. „We zullen u gehoorzamen, maar schalk, zooals 't Zweedschen soldaten be taamt. Als u 't bevéélt, loopen we morgen onzen kop stuk tegen dat vuile nest daar. Maar als we een verstandig woordje spreken mogendaar staat overste Quist. Laat u hem eens zeggen, of we gelijk hebben of niet." „De duivel z'n grootmoeder mag me halen, als ik met dat gemier van jullie meedoe," bromt de oude Quist. „Hier commandeert de opperbevelheb ber en geen mensch anders." Jacob de la Gardie steekt even een hand omhoog. „Spreek, Quist!" De overste neemt zijn hoed af en salueert. „Hoog heid, als u den aanval beveelt, dan wordt er aange vallen. Daar sta ik voor in. Ondanks al die muiters en brutale schreeuwbekken daar „Maar wat is uw eigen meening V' „Ja, als u me naar mijn mééning vraagt. dan moet ik eerlijk zeggen die aanval zal evengoed mislukken als de vorige. Er is niets veranderd sinds den laatsten keer." Opnieuw begint het te zoemen en te bruischen in de rijen der officieren. „Hoera voor den ouden Quist „De maarschalk kent 't terrein nog niet „Aan 't hof lijkt 't natuurlijk makkelijk!" „Nutteloos opofferen van Zweedsch bloed „Stilte, kameraden Ook „Vlaggestok salueert den veldheer ernstig en onderdanig. „Misschien mag een oude soldaat een voorstel doen, hoog heid." Stom, met een lichte hoofdbuiging, stemt De la Gardie toe. „Vlaggestok" kijkt met een boozen blik rond naar de hardste schreeuwers. „Een soldaat nioet gehoorzamen, anders is hij een hondsvot. Ik zie daar een paar heeren, die 't nog leelijk met me aan den stok krijgen daarover na den slag. Maar houdt u me ten goede, hoogheid. De koning komt, zegt u. Wat denkt u ervan, om zijn komst af te wachten, en de kwestie nederig en gehoorzaam aan Zijne Majesteit voor te leggen V' „Ik sta hier in zijn plaats Jacob de la Gardie krijgt een felle kleur van woede. Hij denkt er niet over Den koning zijn onmacht bekenneneen opperbevelhebber, die zich niet kan laten gehoor zamen door zijn officieren Nog vóór hij verder kan spreken, groeit het verzet weer. „De koning offert zijn Zweden niet op voor nie mendal „Leve koning Gustaaf Adolf „De koning komt niet hier om te vechten," lalt de stem van den zwaar beschonken kapitein La ger- .Rnno lu/50. Oustaaj Adolj stijgt te Pommeren aan land den 25en Juni 1030 naar een schilderij van een onbekenden meester. „Heeft de maarschalk al met den aalmoezenier afgesproken 1" „Allemachtig wat een knap kind Ik kan me best indenken „Leve de goeie smaak van den koning De rechterhand van Jacob de la Gardie tast naar zijn degen. Ongerust gaat overste Quist op zijn teenen staan onj over de hoofden heen te kunnen zien. Waar blijft de wacht Het staal van De la Gardie is al half uit de scheede dan stuift er iets wits, welriekends voor hem langs. Met hoog opgeheven hoofd en toornig bliksemende oogen staat Ebba Brahe voor de mannen. „Wie de Zweedsche kleuren draagt, en den koning hoont, is een schurk Leve koning Gustaaf Adolf Bedremmelde stilte. De blikken der officieren hangen verlegen aan het meisje. Mooi is Ebba Brahe zooals zij daar staat, met bloedroode wangen en fonkelende oogen, den blanken arm omhoog. Zelfs die benevelde koppen rondom kunnen zich niet heelemaal onttrekken aan den invloed van die schoonheid. Ritmeester Peyron is de eerste, die eveneens zijn arm omhoog stoot. „Leve de koning Een half dozijn stemmen nemen werk tuiglijk den kreet over. Gebrom en halfluid gelach klinkt er doorheen. Maar de oude „Vlaggestok" neemt zijn hoed af en knikt Ebba Brahe vriendelijk toe. „De nikker haal mé, juffer, da's mooi van u, dat u den koning zoo kranig ver dedigt." „Moet ik hier den koning verdedigen, waar zooveel Zweedsche mannen staan, die liem verdedigen moesten V' Ebba Brahe's wangen gloeien. Zij weet zelf nauwelijks, waar zij, altijd zoo stil en bescheiden, den moed vandaan haalt, in die onstuimige bijeenkomst te spreken, naar voren te treden ten aanzien van die aangeschoten soldaten, door langen krijg en lang kampeeren ver wilderd. Maar er is iets, dat haar drijft, iets onbekends, gebiedends, dat plotseling diep in haar wezen opdringt en eischt. „In Stockholm werd mij geleerd, met eerbeid de namen te noemen van de Zweed sche regimenten, en te buigen voor de kleuren, die u draagt, heeren, zooals de koning zelf ook doet. De koning is jong. Wilt u, dat hij met verachting op de overwinnaars van Kexholm en Novgorod neerkijkt, als hij 't kamp binnenkomt „Ebba Ebba Jacob de la Gardie heeft bezorgd haar arm gegrepen. Maar de storm van weerspannigheid, die hij vreesde, blijft uit. Wel wordt er gebromd hier en daar in den kring, en de overste met het rood koperen gezicht knort verstaanbaar iets over vrouwenklets. Maar de meesten zijn stil geworden. Er wordt verlegen gekucht, er worden sjerpeif recht getrokken, er strek ken zich ruggen. Het besef van soldateneer jaagt de woelingen van alcohol op de vlucht. green. „Zijne Majesteit komt feest vieren Hahaha De schoone Ebba...." Jacob de la Gardie buigt zich over naar kolonel Quist, met een zenuwtrekking in 't gezicht. „Is 't blauwe regiment te vertrouwen, overste V' De oude begrijpt en knikt zwijgend. Hij richt zich hoog op. Als een barsche donder overstemmen zijn woorden het tumult„Gustaaf Wrangel Naar 't blauwe regimentHier de wacht Niemand in de opgewonden groep heeft acht ge slagen op de beide ruiters, die voor de officierstent hun paarden tot staan hebben gebracht en afge stegen zijn. Verbaasd kijkt de heele kring op, als Ebba Brahe eensklaps een paar mannen opzij dringt en op Jacob de la Gardie toesnelt. „Wat is er gebéurd, oom Jacob U bent zoo bleek. „Niets bijzonders." Jacob de la Gardie neemt Ebba bij den arm en tracht haar snel weg te krijgen. Zijn oogen zoeken kolonel Quist. De opperbevelhebber verlaat het strijdperk Wordt door een meisje weggehaald Dat lijkt op dit moment zoo komisch voor de verhitte gemoederen der officieren, dat de vijandige stemming omslaat tot grappen en gelach. „Welkom in 't kamp, freule Brahe De oude kapitein „Vlaggestok" is de eerste, die spreekt. Zijn oogen zijn gaan schitteren, maar nu niet van den drank. „Dat heeft ze ons netjes onder den neus gewreven," zegt hij uit den grond van zijn hart, en zijn oogjes dwalen de gezichten van zijn kameraden langs. „Donder en bliksem, ik zeg Ebba Brahe is een praclitmeisje En als er een op 'n donderbus aan komt rijden en die vraagt jullie, kameraden, zeg dan maar, dat de Vlaggestok dit vindt.dat een Zweedsche joffer, die d'r hart en d'r mond op de goeie plaats heeft, net zoo goed is op den troon van Zweden als een vreemde prinses uit Brandenburg of Polenland Goedkeuring klimt. De stemming slaat opeens om. Bewonderende, huldigende, welwillend waar- deerende blikken hechten zich aan 't gloeiende gezicht van Ebba Brahe. „Goed gesproken, Vlaggestok „We moeten een koningin hebben van Zweedschen adel, geen vreemdelinge Kapitein Lagergreen maakt eensklaps rechtsom keert en loopt weg, ietwat wankel. „Hé, Lagergreen Deserteer je „Water schreeuwt de kapitein terug. „M'n kop in 't water steken Schaterend gelach volgt hem, laait plotseling uit tot een krachtig „Leve de koning Leve Ebba Brahe

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 33