i 5 De president van de Baloetsjistan Ontginnings maatschappij mocht een duitendief zijn een ezel was hij echter in géén geval. Hij hoorde de heele geschiedenis critisch aan, begon te cijferen en dacht langen tijd na. Toen stond hij eensklaps op. „We doen het," besloot hij kort. „Ik laat alles aan je over, maar verspil geen geld en neem geen risico als het niet geboden is. Ik zal je een behoorlijk salaris geven en een aandeel in de winst. Maar voor we de zaak beginnen wil ik weten wat het voordee- ligst is zelf importeeren of een importeur inschake len." „Het laatste brengt het minste risico mee," ant woordde John Trevelyan. „Het behoedt ons voor verliezen, die het gevolg kunnen zijn van de schom melingen in de houtprijzen. Daartegenover staat echter, dat we ook gespeend blijven van de extra winsten, als de prijzen hoog stijgen." Alvin Barry fronste de wenkbrauwen even hij stond voor een gewetenszaak. „Weet je wat," be sloot hij, „schrijf dien John Owen eens een brief en ga persoonlijk om antwoord. Is hij fel op de relatie oebeten, dan houden we alles in onze handen we weten dan zéker, dat de opslag rendeerend is. Kom me morgenavond eens zeggen, hoe het ermee staat." John Trevelyan verliet dronken van vreugde het privékantoor. Alvin Barry had hem een salaris genoemd, dat zijn verwachtingen toeli nog overtrof. Én hij was directeur van Barry's Houthandel van een bedrijf, dat een geweldige vlucht kon nemen. Zóó'n positie had hij zich zelfs in zijn fantastische jongensdroomen niet kunnen voorstellen. Zijn eerste werk was een brief te schrijven naar John Owen. Ilij zette hem de zaak beknopt uiteen en verzocht hem om een onderhoud voor den volgenden dag. Omtrent het uur, waarop hij ver wacht kon worden, zou hij zich den volgenden morgen telefonisch vergewissen Jlet gespannen verwachting greep hij den anderen morgen naar de telefoon. Een meisjesstem gaf hem antwoord. „Met de secretaresse van meneer Owen." „Met John Trevelyan," zei hij. „Ik heb meneer Uwen een brief geschreven inzake een belangrijke aangelegenheid. „Ja, ja," viel het meisje hem vlug in de rede. ..Meneer is er niet, maar hij heeft me opgedragen u ;e antwoorden, dat hij zich niet voor de zaak inte resseert.'" Twee dagen later was de Barry Houtimport Maatschappij" geboren. Den dag daarop las John Owen het in zijn ochtendblad. Hij fronste zijn wenkbrauwen en maakte zijn secretaresse op het bericht opmerkzaam. Toen begon hij te lachen. „Kooit gehoord van 'n John Trevelyan in den houthandel. John Owen is nog lang niet genekt Hit zal wel weer faliekant uitloopen." „Aan zijn stem te hooren was het nog 'n jonge man," zei Ellen Smith en daarop knipte zij liet bericht uit en plakte het in liet knipselarchief. pr ging een jaar voorbij en in dat jaar had John J Owen een overvloed van redenen gehad, 0111 zijn afwijzende houding tegenover de Barry Hout import Maatschappij" ernstig te betreuren. Het eerste half jaar had hij weinig bespeurd van zijn nieuwe concurrenten, doch de laatste maanden werd de houtmarkt veroverd met geweldige massa's spotgoedkoop en kerngezond hout, waartegen een voudig niet te concurreeren was. Het ging snel bergafwaarts met zijn handel overal werd hij verdrongen dooi' den onbekenden meneer John Trevelyan De zaken van de „Barrv Houtimport Maatschap pij" hadden inderdaad een snelle vlucht genomen. John Trevelyan had goed gerekend er zat een prachtige toekomst in die nieuwe maatschappij. Barry had zich niet ondankbaar getoond en op achtentwintigjarigen leeftijd kon John bogen op een schitterende positie, die vrijwel vast stond, zoolang er nog boomen wilden groeien in Baloetsjistan. Op zekeren dag vernam hij in Karatji, dat John Owen zijn zaken had geliquideerd. Men beweerde met zware verliezen, die echter ruimschoots gedekt waren door zijn groot persoonlijk vermogen. Nogmaals ging er een jaar voorbij en naarmate de ..Barry Houtimport Maatschappij" haar positie op de wereldmarkt verstevigde, nam de strijd om de eerste plaats in hevigheid af. De zaak liep op rolletjes en John Trevelyan, niet meer dag en nacht in beslag genomen door de gedachten aan een afzetgebied, begon zich eenzaam te voelen in zijn groote villa. Hij kreeg behoefte aan een echt menschel ijk geluk aan een beminde vrouw, met wie hij zijn succes en vreugde kon deelen aan kinderen, die hij nuttig kon maken voor de samenleving. Hij keek eens rond onder de Europeesche kolonie en vond niet wat hij zocht. Toen besloot hij naar Londen te gaan en daiir de vrouw te zoeken, die zijn leven tot een volmaakt geheel zou maken. Hij liet geen gras over zijn voornemen groeien en nam een paar dagen later het vliegtuig naar Londen. In Athene bleef hij overnachten. Het was nog vroeg in den avond, toen hij hier aankwam, en om de verveling te verdrijven bezocht hij een bioscoop. Zonder eenige belangstelling volgde hij het journaal, totdat hij eensklaps een paar opnamen uit Londen op het doek zag verschijnen. „Werklooze jonge meisjes in het tehuis, dat de Gemeente voor hen geopend heeft", las hij. De opname vertoonde een moderne keuken, waar een tiental meisjes met kookproeven bezig was. Een ervan keerde zich toevallig naar de lens van de camera en op hetzelfde oogenblik zat John Trevelyan als verstijfd. Daar op het doek zag hij het meisje terug van Brighton het meisje, dat hem onbewust aan zijn groot succes geholpen had. Zij zag er wat lijdend uit en haar gezicht was vermagerd. Het was waar zij was werkloos en arm John Trevelyan schoot in een diepen lach, die echter meer ontroerd dan vroolijk klonk. Het leven speelde een zonderling spel met den mensch. Het trapte den een van een parketvloer in een modder poel en schopte den ander vanuit de modder als een elastieken bal de hoogte in. Het waren vreemde wegen, die het leven trok voor 's niensclien voet. .Maar dit meisje zou niet blijven op den weg, waarop de omstandigheden haar gedrongen hadden. Zij had deel aan zijn succes en recht op de vruchten ervan. En als zij vrij was en wilde. John Trevelyan stond glimlachend op en tastte naar zijn portefeuille, waarin hij nog altijd het kiekje bewaarde. Toen ging hij heen en vanaf dit oogenblik was het meisje van den boulevard in Brighton geen moment meer uit zijn gedachten. üen heer om mij te spreken zei Ellen Smith verbaasd, toen de directrice van het tehuis voor betrekkingzoekende meisjes haar waarschuwde, dat er een bezoeker voor haar was. Zij begreep niet wie het kon zijn, en begaf zich schoorvoetend naar de spreekkamer. Zij vond er een knappen, slanken jonge man met een gebronsd gezicht en keurig gekleed. Een beetje verbaasd merkte zij op, dat hij het eerst naar haar handen keek John Trevelyan zag, dat zij slechts een eenvoudig zilveren ringetje droeg en haalde opgelucht adem. „U kent mij waarschijnlijk niet meer," begon hij met zijn diepe, klankrijke stem. „Ik herken u nog wel, maar uw naam is mij onbekend Ellen schoot in den lach. „Hoe hebt u de directrice duidelijk weten te maken, wie u wilde spreken vroeg zij vroolijk. „Zij kwam regelrecht naar mij toe een heer voor Ellen Smith. John Trevelyan lachte ook. Toen toonde hij haar het kiekje. „Het was voldoende haar dit te laten zien, juffrouw Ellen Smith." „Oh...." zei Ellen heel verbaasd. „Dit kiekje is jaren geleden gemaakt is het érg brutaal te vragen, hoe u eraan gekomen bent f" „Ik zal het u uitleggen, maar mag ik me éérst aan u voorstellen f Mijn naam is John Trevelyan. Die naam zegt u natuurlijk niets, maar. Ellen werd eensklaps bleek. „Die naam zegt me véél," viel zij hem onwillekeurig in de rede. „Het is misschien onrechtvaardig en onredelijk van mij, maar ik heb iemand van dien naam leeren haten kunt u zich dat voorstellen Hij heeft meneer Owens arm geconcurreerd en zör> ben ik zonder betrekking gekomen. Onredelijk van me, vindt u niet t" John Trevelyan gaf terstond antwoord. Hij ontstelde van haar woorden, ofschoon hij begreep, dat zij het niet zoo erg meende met dien haat. Maar grböter nog, dan zijn ontsteltenis, was zijn verbazing. Het was '11 doolhof, dien het leven hem had binnen geleid sinds dien dag in Brighton waren hun wegen schijnbaar hemelsbreed uit elkander gegaan, doch in werkelijkheid hadden zij zich herhaaldelijk gekruist, zij het dan ook met een verschillend eind doel. Het was zonderling hoogst zonderling. John Trevelyan haalde diep adem. „De man, dien u haat, ben ik John Trevelyan van de Barry Houtimport Maatschappij," ving hij aan. „Maar dat ben ik geworden door u." „Door mij 1" vroeg Ellen verbluft. Er was nu niets te bespeuren van haat noch in den klank van haar stem, nog in haar blik. „Door u," antwoordde hij met een lach. „Herin nert u zich nog, dat u jaren geleden een man in Brighton een half pond gaf voor een paar ansicht kaarten 1" had een goeden dag, zei u, 11 liet toen öök dat kiekje vallen...." Ellen sperde wijd haar oogen open. „Bent u dat t" vroeg zij ademloos. „Dat ben ik. E11 alles, wat ik bezit, beschouw ik als door u verkregen." Hij trad een pas op haar toe en zijn stem trilde eensklaps van ontroering. „Ik kwam naar Londen, om een vrouw te zoeken, Ellen. In Athene bezocht ik een bioscoop en daar ontdekte ik je verblijfplaats. Een opname van dit tehuis, begrijp je Ik ben regelrecht hierheen gekomen, 0111 je te vragen, of je nog vrij was, en of je mijn leven en succes wilde deelen. Je hebt gezegd, dat je John Trevelyan haat, maar dat kan je niet ernstig meenen. En nu zeker niet nu je weet, dat je goede hart onbewust heeft meegewerkt aan eten ondergang van John Owen. Of vergis ik me, Ellen. 1" Ellen stond daar als een steenen beeld zij was verbijsterd van hetgeen zij hoorde. Zij verstond zijn vraag niet eens, doch toen hij zijn hand voor haar uitstrekte kwam zij tot zichzelf. Zij keek hem aan las de bede in zijn oogen en ried zijn ontroe ring. Haar hart klopte onstuimig en dreef een vuur- rooden blos naar haar gelaat. „Ik dank je, dat je 111e niet vergeten bent," zei ze eenvoudig, terwijl ze haar hand in de zijne legde. Toen begon John Trevelyan te lachen een diepe lach. De liefde had hem den weg uit den doolhof gewezen. Eén weg voor twee menschen, die voortaan samen door het leven zouden gaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 7