DE JEUGDLIEFDE VAN EEN KONING door CAxel Rudolph 30 EBBA BRAHE Zoo menigmaal hebben geestdriftige troepen door heldhaftigheid en doods verachting goedgemaakt, wat aan handige toebereidselen ontbrak. Morgen, mis schien vanavond al is die vlam gebluscht, dan worden er honderd bezwaren wakker, haarpijn, mis schien schaamte, dat men zich door een meisje heeft laten opwarmen. Maar nu, in dit uur, zal de geest drift hen heendragen over kloven en versperringen, misschien tot binnen de niuren van Reval'. Een slechte commandant, die de kans niet waarneemt. „Fanfare, overste Quist Daverend gejubel, gezwaai met degens, gejaagd vertrek. Snuivende paarden worden uit de stallen gehaald. Soldaten en knechts rennen met paarden tuig en kurassen. Stormhelmen worden grimmig op voorhoofden gedrukt. Door het legerkamp roepen de horens, schetteren de fanfares der lange ruitertrompetten. De krijgsmarsch Allemachtig, wat voel je dat in je spieren Erik Liljefors, die zich buiten den kring heeft gehouden, krimpt met een smartelijk gevoel ineen. Daar treden de Warmelandsche dragonders aan. Ferme, struische boerenjongens, met heldere oogen in verweerde gezichten. Paarden snuiven en trappelen. Vaantjes worden gerangschikt. Daar is de standaard Nu. nu mee kunnen doen, in 't gelid mogen treden met. die anderen, de kamera den „Schurk Eerlooze schurk hamert 't Erik Lilje fors in 't hoofd. „Alles vergooid voor een dolle be vlieging, voor een vrouw, die. Wie is die heele Maegrita Zanteres 1 Is die standaard van oude zijde, waarin Zwedens eer ruiseht en knettert, niet duizendmaal meer waard dan al haar verleidelijke streken V' „Ben je krankzinnig, Liljefors Er is fanfare geblazen. Moet je niet naar je regiment V' „Ik V' Erik Liljefors kijkt kapitein Lagergreen, die bij hem is blijven staan, bijna ontzet aan. „Ja, jij Natuurlijk Lagergreen heeft inderdaad zijn hoofd diep in 't koude water gestoken. Hij kijkt nuchter en frisch uit zijn oogen. „Of ben je aan 't hof te fijn geworden, om met je oude kameraden mee te rijden en te vechten „Te fijn zegt Erik bitter. „Ik ben er eer te min voor geworden." „Een Zweedsch edelman is nooit te min, om uit te rijden, als er fanfare geblazen wordt. Naar den duivel met alle lafaards en alle uitvluchten Ga je mee of niet Met een bleek gezicht volgt Liljefors den kapitein naar de verzamelplaats, waar juist de pelotons Warmelandsche dragonders aan komen zwenken. Bengt van Rosen staat in vol krijgstenue met den hoed in de opgeheven rechterhand voor Ebba Brahe, die zich bij den wirwar van 't plotselinge alarm teruggetrokken heeft in den ingang der tent van het echtpaar Quist. „Sta mij toe, afscheid van u te nemen, Ebba Brahe." Met een eigenaardig gevoel in 't hart kijkt Ebba in het jonge gezicht, dat straalt van trots en levens lust, waarin geen trek van oneerbiedige begeerte spreekt, en dat toch vol liefde is. Als in een droom strekt zich haar hand uit, om die van den jongen officier te vatten. „Kom terug. Bengt van Rosen Hoefgetrappel in de breede tentenlaan voor de officierstenten. Daar is Jacob de la Gardie, hoog te paard, gevolgd door kolonels en adjudanten. Ebba Brahe knikt hem opgewekt toe. Eerst als de ruiter- bendVjn stof en rumoer verdwenen is, volgt zij de lange, stevige vrouw van overste Quist naar de andere vrouwen. Een slag staat voor de deur zij moeten de scheerders helpen, pluksel maken, kruiken water klaar zetten, stroolegers spreiden voor de gewonden. De ernst van den oorlog begint. KORTE INHOUD VAN HETGEEN VOORAFGING Voor het oude adellijke slot der Brakes houdt de koets stil van Jacob de la Gardie, die om de hand komt vragen van Ebba Brahe, die bij haar oom in woont. Doch deze laatste brengt hem in den slottuin en toont hem een intiem tafereeltjeden jeugdigen Zweedschen koning Gustaaf Adolf minnekoozend met de uitverkorene zijns hartenEbba Brahe. Koningin Christina van Zweden, zijn moeder, en kanselier Oxenstierna zijn op de hoogte, van de verliefdheid van den jeugdigen vorst. Aan baron Erik Liljefors en Maegrita Zantereseen hofdame, wordt door koningin Christina verzocht, haar te helpen om koning Gustaaf's ontmoetingen met Ebba Brahe te verijdelen. Jaeob de la Gardie wordt door kanselier Oxenstierna naar Rusland gezonden als opperbevelhebber. Liljefors en Maegrita Zanteres spannen samen tegen Ebba Brahe. Op een avond verschijnt een onbekende aan de kasteel- poort van slot Brahe en brengt eenboodschap van ,,heer Gustaaf" zooals hij zegt. Ebba Brahe wordt ontvoerd. Doch op 't allerlaatste moment verschijnt Gustaaf Adolf en jaagt de ontvoerders op de vlucht. Een eskadron dragonders wordt door kanselier Oxen stierna belast, den koning op slot Brahe af te halen. Luitenant Liljefors moet aan Maegrita Zanteres de mislukking van de ontvoering bekennenAls Jacob de la Gardie naar Beval vertrekt, wordt hem op zijn schip Ebba Brahe, naar hem door Erik Liljefors wordt meegedeeld, op last van koning Gustaaf zelf, toevertrouwd. Ook Ebba Brahe zelf meent, dat alles op last van haar beminde plaats vindt. Intusschen probeert een gezantschap uit Brandenburg een huwe lijksverbintenis tot stand te brengen tusschen Zwedens koning en de Brandenburgsche prinses Eleonora. Tijdens de receptie der gezanten wordt kanselier Oxenstierna onwel en neemt Gustaaf Adolf zelf de leiding van het onderhoud. Men tracht het Gustaaf Adolf voor te stellen, alsof Ebba Brahe vrijwillig met Jacob de la Gardie vertrok. De koning is diep ontgoocheld door hetgeen hij verraad noemt aan zijn oprechte liefde. Maegrita Zanteres begint den koning het hof te maken, doch deze verstoot haar, achter dochtig geworden door de vermeende ontrouw van Ebba Brahe, en wil naar Brandenburg vertrekken, Erik Liljefors wil Jacob de la Gardie ertoe overhalen Ebba Brahe desnoods met geweld, te veroveren. Dan zal Erik Liljefors zelf trachten Ebba Brahe in op spraak te brengen, Doch Jacob de la Gardie dwars boomt de snoode plannen van den verrader en stelt zich voor Ebba Brahe op de bres. De la Gardie be trapt Liljefors bij de deur van Ebba Brake's kajuit, waarvan de grendel moedwillig schijnt te zijn kapot gemaakt. Dan offert hij zich op, en houdt zelf de wacht voor het slaapvertrek. Intusschen bereikt men Reval waar het Zweedsche leger zijn tenten heeft op geslagen. De overste Hjalmar Quist waarschuwt echter de la Gardie, dat de Zweedsche soldaten morren en ontevreden zijn. De komst van Ebba. Brahe, die voor de toekomstige bruid van Gustaaf Adolf wordt aan gezien, wekt. misnoegen, Een jonge officier, Bengt van Rosen, wordt door ie la Gardie aangewezen als ge leider van Ebba Brahe door het. legerkamp. Deze laatste is zich de vereering bewust, die men voor haar als schoone vrouw koestert. Zij maakt, gebruik van haar invloed om de Zweedsche opstandige offi cieren tot den eerbied voor koning Gustaaf Adolf terug te brengen. Jacob de la Gardie blijft met zijn staf op den zelfden heuvel, vanwaar Ebba enkele uren tevoren over Reval uit heeft gezien. Zijn gezicht staat ernstig, maar vastberaden. De teerling is geworpen. De aanval begint. Onverwachter en sneller dan Jacob de la Gardie het gewenscht had. De koele, hoonende ontvangst in het kamp, zijn gerechte toorn over de verslapte tucht onder de officieren, zelfs zijn weemoedige, hopelooze liefde voor Ebba Brahe zijn vergeten. In dit uur is Jacob de la Gardie enkel veldheer, aanvoerder, de man, die de Zweedsche vanen gedragen heeft voor de poorten van Moskou. Schrander, met, genialen leidersblik, heeft, hij zijn orders gegeven. De officieren ZESDE vragen in hun geestdrift naar geen redeneering en geen "tKVULb strijdplan. Zij hebben maar één leuze „Vooruit,Reval innemen Overwinnen Achter hen, op dien lagen heuvel, denkt voor hen Jacob de la Gardie, de veldheer. leidt, hij hun koortsig, stormachtig ongeduld binnen de banen der krijgskunst, bezonnen en schrander. De fanfares en de samenkluwende troepenmassa's hebben allang den vijand naar buiten gelokt. Lange kolonnes kronkelen de poorten van Reval uit en stellen zich op voor den slag. Zweetende paarden trekken kanonnen voort. Op het tusschenterrein spelen zich al schermutselingen af tusschen huzaren en kozakken. De eerste donderbussen dreunen op en slingeren hun ijzeren kogels uit. Bedaard, met scherpen blik slaat De la Gardie de bewegingen zijner troepen gade. Of het enkel de felle geestdrift is, die hen aan heeft gegrepen, of de verlossing uit al te lange, verweekende werke loosheid. de aanval ontwikkelt zich met een razende snelheid. Tè snel voor den voorzichtigen tact van Jacob de la Gardie. Daar aan de uitgedroogde, rivierbedding stooten zij al op elkaar, de Zweedsche voorhoede en de regi menten, die de vijand heeft uitgezet, om den Zweden in 't open veld te weerstaan. Het blauwe regiment heeft met, een wilden stormloop de wallen en palissaden omvergerend, die de vijand daar heeft opgeworpen. Uit opwolkend stof komt geschitter van hellebaarden en pieken, stijgen smartkreten en hoera-geschreeuw. De blauwe jongens van Södermannland Die zijn door geen Moscovieten tegen te houden. Uit stof en kruitdamp komen al eenige gedaanten los, die vluchten, terug naar Reval. Daar Wat komt daar Dicht in 't stof springt een woeste schare uit Reval over de moerasbrug aan. Kozakken Jacob de la Gardie trekt de wenk brauwen samen. Zouden ze op zijn eigen, half ont plooide troepen inrijden Neen Ze zullen zijwaarts trekken. daar rechts Daar is de flank onge dekt. De brigade van Horn is er nog niet. De veld heer wenkt een adjudant. „Naar de Warmelandsche dragonders! Overste Bjelke moet naar rechts oprukken met zijn regiment!" De officier stuift weg. Onrustig slaat De la Gardie de vijandelijke ruitermassa's gade. Ah, nu zwenken ze rechtsaf Neergebogen tot op de nekken van hun borstelige paardjes rijden ze het moeras langs. Goed uitgerekend Ze willen het te ver naar voren gedrongen blauwe regiment in de flank aanpakken. De kozakken jagen sneller voort dan de veldheer geschat heeft. Reeds zijn er de eerste zwermen, als de wind bruisen ze over het braakland, de lansen laag, tot den stoot gereed. De Södermannlanders schieten recht, sluiten zich aaneen tegen den nieu wen vijand. Hun druk naar voren wordt zwakker. Dan ratelt er een doffe donder. Driehonderd zware paarden stormen van terzij op de kozakken toe. Zweedsche dragonders. Een lang uitdreunend salvo van pistolen. Dan flikkeren de breede ruiter sabels. Paarden steigeren, slaan met de hoeven wild in de lucht, storten neer. In wilde vlucht stuiven de kozakken uit elkaar, ze stuiten op de hellebaarden der aanrukkende brigade Horn, ze raken ellendig in 't verraderlijke moeras, ze rennen door de ge lederen van hun eigen voetvolk. Victorie De vijand wijkt. De veldtroepen zijn in 't eerste gevecht verslagen. Ze golven terug tegen de muren van Reval. Nu er achteraan De stad binnendringen, voor de geslagenen de poorten weer grendelen kunnen en zich achter de muren opnieuw vastnestelen „Naar de brigaden van Horn, Silverhjelm en WörnerTegen iederen prijs voorwaartsHet moeras over De brug nemen De brug De Warmelandsche dragonders zitten achter de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 30