VOOR KOELERE
DAGEN
DEKSERVET
SJAAL VOOR OUDERE DAMES
Een mooie en practische en daarbij nog een zeer
gemakkelijk te breien sjaal laat u ons plaatje zien.
Deze sjaal is bedoeld voor dames op leeftijd en
wordt daarom gehouden in de kleuren zwart-wit,
grjjs en wit.
We breien de sjaal met tweedraads wol (het
zwart-wit bestaat uit wol met zij) en lange stalen
breinaalden nr. 3 of 3%).
We beginnen onderaan bij den zwart-witten rand
en zetten 150 steken op.
Het breiwerk moet losjes worden uitgevoerd,
omdat de sjaal anders veel te massief zou worden.
De toeren worden als volgt uitgevoerd 30 toeren
met de zwart-witte wol, telkens afwisselend 1 toer
recht en 1 toer averecht breien.
Vervolgens 12 toeren lichtgrijs4 toeren met
witte angora wol12 toeren zwart-wit34 toeren
wit4 toeren met witte angora 4 toeren wit12
toeren grijs 4 toeren met witte angora 12 toeren
zwart-wit34 toeren wit4 toeren met witte ango
ra 4 toeren wit30 toeren zwart-wit12 toeren
grijs 4 toeren met witte angora 8 toeren zwart
wit.
We zijn nu tot aan het midden gekomen en breien
de tweede helft van de sjaal op dezelfde wijze, maar
dan in omgekeerde volgorde.
Tenslotte losjes afkanten en langs de breedte van
van de sjaal en langs één rand van de lengte 20 cm.
lange franjes knoopen.
Om deze franjes gemakkelijk te kunnen maken,
knippen we eerst een stukje karton dat 20 cm. lang
is. Om dit kartonnetje wordt nu eerst 8 x een zwart
witte draad gewikkeld, vervolgens wikkelt men er
er nog 8x een witten draad omheen.
Dan de lussen voorzichtig van het kartonnetje
schuiven en bovenaan met duim en wijsvinger vast
houden. Hu een haaknaald nemen, met deze haak-
naald van den achterkant van de sjaal naar den
voorkant onderaan bij den rand insteken (men houdt
de lussen nog steeds tusschen duim en wijsvinger
van de linkerhand goed vast), dan de lussen met de
haaknaald door den rand van de sjaal halen en door
de lus, die nu gevormd is, nog steeds opnieuw de
heele franje trekken. Op deze wijze ontstaat er een
knoop en bestaat er geen kans, dat de franje zal los
gaan.
Zijn de franjes op gelijke afstanden aan de randen
vastgeknoopt, dan worden ze onderaan doorgeknipt
en precies gelijk geknipt. Daarna de uiteinden nog
een weinig uitrafelen en de franje goed uit elkaar
halen, zoodat ze losjes neerhangt.
MET BIJPASSENDE VINGERDOEKJES
IN KRUISSTEEKBORDUURWERK
Hoe vroolijk en gezellig zal zoo'n mooi gebor
duurd dekservet met bijpassende vingerdoekjes
onze ontbijttafel kunnen maken
Een huisvrouw, die er naar streeft een prettige
huiselijke sfeer te scheppen, zal daarom ook niet
beter kunnen doen, dan zoo'n aardig stel voor haar
ontbijttafel te gaan borduren.
Kleed en vingerdoekjes wor
den gemaakt van wit linnen
en met een effen gekleurden
linnen rand afgebiesd.
Het geheele kleed is 120 x
120 cm. groot. De rand is aan
alle zijden 7% cm. breed.
Vóór we met het kruis-
steekwerk beginnen, stikken
we eerst langs de randen van
het witte linnen de gekleurde
strook, die we kiezen in don-
kerrose tint en die, uitgevou
wen, 16 cm. breed moet zijn.
Precies onder den naad
worden nu 6 A 8 draden van
het witte linnen uitgetrok
ken. Daarna den gekleurden
rand ter breedte van y2 cm. Ë3 lichtrose donkerbruin Edomkerrose HcoudceelCramoJ MOSCBoeft
invouwen en rijgen. Vervolgens het open zoompje
tusschen wit en gekleurd linnen borduren. Dit doen
we met gewoon wit machinegaren nummer 50 of
60 en wel van links naar rechts.
Is de open zoom heelemaal klaar, dan op een af
stand van 25 cm. vanaf den kant het kruissteek
patroon aanbrengen.
Met behulp van bijgaand telpatroon zal dit geen
moeilijkheden opleveren.
We borduren met waschechte splitzijde in de
kleuren lichtrose, donkerbruin, donkeri'ose, goudgeel
en lichtmosgroen. Deze laatste kleur is bestemd voor
de enkele takjes, die in spansteek of steelsteek kun
nen geborduurd worden.
Neem van de splitzijde niet meer dan 2 of ten
hoogste 3 draden, want hoe fijner de kruisjes zijn.
hoe fraaier hot geheel ook zal lijken.
Van zeer fijn linnen worden telkens 3 draadjes
zoowel voor breedte als hoogte opgenomen voor
grover geweven linnen kunnen we met 2 draadjes
volstaan.
De kleine motiefjes in het midden worden op ge
lijke afstanden aangebracht. Hiervoor het kleed in
kleine gelijke vakjes verdeelen en invouwen.
De vingerdoekjes worden op dezelfde wijze als het
groote servet geborduurd.
Ze zijn 25 x 25 cm. groot en hebben weer een
donkerrose linnen rand, die nu echter maar 3 cm.
breed is.
Hetzelfde motiefje, dat in den rand van het
servet gewerkt is, wordt ook hierop in den hoek
op een afstand van 5 cm. vanaf het hoekpunt
gewerkt.
Is het weefsel zeer fijn van draad, dan is het aan te
bevelen, de hoekmotieven in plaats van schuin,
recht te borduren, daar voor zeer velen dit schuine
borduurwerk misschien groote moeilijkheden zou
kunnen opleveren.