't rond verbonden. De laatste st. van 't eene pijpje en de le st. van 't 2e pijpje worden met elkaar samen gebreid, als dit tenminste met 't patroon zoo uit komt, dat er 2 van dezelfde st. vlak naast elkaar zijn. Nu heeft men een rondte gekregen en worden de overbrei-toeren r. gebreid. 7 cm. in de rondte opbreien. Dan worden er 96 st. (aan eiken kant van 't kruisje 48 st.) op een draad gezet voor de klep. Nu heeft men 92 st. over voor den voorkant, maar er worden aan eiken kant LINNEN THEEMUTS licht grijsgroen 2. donkerder grijsgroen koperkleurig rood l. donkerbruin Linnen theemutsen zijn voor dagelij ksch gebruik te verkiezen boven zijden of wol len exemplaren, daar zoo'n linnen overtrekje altijd gemakkelijk kan gewasschen worden. De theemuts van ons plaatje werd gemaakt van lindebloesemkleurig linnen en versierd met een eiketakje in de kleuren lielit grijsgroen, donkerder grijsgroen, koperkleurig rood en donkerbruin. De theemuts, die 34 cm. hoog is, bestaat uit drie banen die ieder afzonderlijk geknipt worden. De baantjes zijn 16 om. breed. Op een der stukken wordt het borduurwerk, in de aangegeven kleuren, aangebracht. Als materiaal voor het borduren kiest men dikke, gekleurde borduurkatoen (de dikte van ongebleekte breikatoen). De bladeren worden in ingrijpsteek geborduurd de nerven worden in steelsteek uit gevoerd. De steeltjes worden gedeeltelijk in plat steek, gedeeltelijk in steelsteek gewerkt. Aan de eikebladeren worden de eikeltjes eveneens in een ingrijpsteek geborduurd. De afstand tusschen de 4 randen, die onder aan de theemuts gewerkt worden, is 1 cm. De kleuren zijn van boven naar beneden licht grijsgroen, donkerbruin, licht grijsgroen, donkerbruin. Men werkt de randen in platsteek of kruissteek met waschechte splitzijde. Over de naden, die de ver binding tusschen de drie banen vormen, wordt met donkerbruine katoen een visehgraatsteek gewerkt. Bovenaan haakt men voor afwerking een donker bruin rondje met een lusje. MEISJESCOMBINATION LEEFTIJD CA. 14 JAAR Geheele lengte vanaf den schouder 80 cm. Benoodigd 250 gram' rose Everlasting breikatoen. Deze combination wordt gedeeltelijk heen en terug, doch voor 't meerendeel in de rondte gebreid op st. n. no. 9. Breit men heen en terug, dan wordt de overbrei-n. averecht, breit men in de rondte, dan recht ge breid. 3 cm. is 8 st. breed en 12 n. hoog. Men zet 75 st. op voor ieder pijpje en breit eerst heen en terug. le n. aver, en alle oneven n. averecht. 2e n. 1 r. verdr., 1 aver., 3e n. aver. 4e n. 1 aver., 1 r., verdr. dus verspringen. In dit patroon breit men steeds door, dus verspringend. In de 4e, 10e, 16e, 22e, 28e, 34e, 40e, 46e, 52e, en 58e n. wordt aan 't begin en eind der naald telkens 1 st. bijgeineerderd. Als de 61e n. af is, wordt eerst 't 2e pijpje zoo ver gebreid, en met den 62en t. worden de pijpjes met elkaar op 3 n. in 10 st. bij opgezet voor onderschietje van het split, die altijd recht, dus in ribbels gebreid worden. De overige st. in 't patroon. Den voorkant opbreien tot 24 ribbels aan de onderschietjes. Nu wordt de rug opgezet. Op een aparte naald 70 st. opzetten, wat met de 2 x 10 st. van de onder schietjes, te zamen 90 st., den rug vormt en er tus schen wordt gevoegd. Dus nu weer in de rondte breien, doch de ribbels houden op en worden nu ook in patroon gebreid. Nu 26 toeren in patroon. Dan worden de 70 st. van den rug en de 2 x 10 st., die in ribbel geweest zijn, dus 90 st., steeds 1 r. verdr. 1 aver, gebreid, dus niet overbreien en niet versprin gen, 9 toeren hoog, voor 't aanzetten van de knoopen. Nu weer 11 toeren patroon. In den 12en toer boven het begin en het eind van dit randje worden er, precies in de zij, aan eiken kant 2 x 2 st. samen- gebreid, dus 2 st. geminderd vlak naast elkaar, zoodat 't patroon doorloopt, wat men na 7 toeren, dus in den 8en toer en in den 16en toer nog eens herhaalt, dus in het geheel worden er in iedere zij 6 st. geminderd. 23 toeren gewoon en dan precies boven de minderingen in iedere zij 2 st. meerderen, wat ook nog 2 x wordt herhaald in den volgenden 8en toer en 16en toer. 8 toeren gewoon en nu is men aan den voorhals en de armsgaten. De voorkant wordt eerst afgewerkt. Voor de armsgaten worden afgekant eerst de 6 middelste st. in de zij, precies boven de meerderingen, dus 3 aan iederen kant van de meerdering, dan aan iederen kant 3x3 st., dan 2 x 2 en 1 x 1 st. Tegelijk met de armsgaten wordt de voorhals afgekant: in 't midden eerst 6 st. tegelijk, dan aan iederen kant van den hals 4 x 2 st. en 5x1 st. De schoudertjes worden 13 st. breed, en opgebreid tot 48 n. boven 't begin van 't armsgat, daarna afkanten. Bij den rug mindert men bij 't armsgat resp. 3x3 st., 2x2 st., lx 1 st. af. Do achterhals wordt 12 n. hooger dan de voorhalskant dan 15 st. in 't midden tegelijk af en aau iederen kant bij den hals 4x2 st. De schoudertjes op gelijke hoogte als bij het voorpand opbreien, daarna afkantenzij worden met een knoop en knoopsgat gesloten, 't Knoopsgat wordt opgehaakt op 't midden van den schouder aan den voorkant, tegelijk met het schelpjesrandje (5 stokjes in één steek. 1 vaste) om hals en armsgaten. De klep wordt nu verder in patroon gebreid, behalve de eerste en de laatste 10 st., die in ribbels gebreid worden, breien tot 36 ribbels. Nu een verhooging opbreien als volgt na de ribbels 70 st. in patr. breien, omkeeren, 63 st. aver, terug omkeeren, 56 st. in patr. breien, 49 st. terug enz. totdat de steken op zijn, daarna de n. uitbreien en in 1 n. 8 st. minderen, zoodat men 88 st. overhoudt. Nu een randje van 9 n. op den goeden kant 1 verdr. r., 1 avèr., op den achterkant 1 r.. 1 verdr. aver., waarin op gelijken afstand 5 knoops gaten gebreid worden en met de 10e n. afkanten. Nu nog een kruisje breien, apart opzetten 35 st. in tricotst. breien, recht heen, aver, terug. Aan 't eind van de le, 5e, 9e, 13e recht gebr. naald 1 st. bij - meerderen, 14e en 15e n. zonder meerderen. Dan de volgende aver. n. breien tot op 13 st. na, omkeeren 26 st. r. terug, volgende n. 13 st. aver, omkeeren, 13 st. r. dan afkanten. Nu de opzetst. weer opnemen en precies hetzelfde opbreien, doch tegengesteld, dus de meerdering aan begin van de r. n., zoo dat het, dubbelgevouwen, 't zelfde wordt. Zoo nog een dubbel lapje bieien, de meerderings- kanten van de 2 lapjes tegen elkaar naaien en in 't kruisje naaien. Nu nog 1 randje in de rondte breien onder aan de pijpjes van 122 st. wijd en lOtoeren hoog van 1 r. verdr., 1 aver., los afkanten. Op den schouder en aan de klep de knoopen aanzetten en het geheel onder een vochtigen doek opstrijken. PRACTISCH VOOR DE HUISVROUW PANNELAP IN TUNISCHEN HAAKSTEEK Een paar pannelappen belmoren tot de onmisbare voorwerpen voor de keuken. Een huisvrouw, die vlug en handig haar werk wil doen, kan dan ook niet zonder pannelappen. Het hierbij afgebeelde modelletje zal bijzonder handig zijn in het gebruik, juist omdat onze geheele hand er veilig in geborgen kan worden. De pannelap wordt gehaakt van ongebleekte, dikke breikatoen, waarvan we 60 gr. noodig hebben. Verder nog 15 gr. dikke oranje breikatoen. We haken met een Tunische haaknaald nr. 31/,. Voor vóór- en achterkant van de pannelap zet men 23 lossen op en haakt 3 toeren in Tunischen haaksteek. Bij den 4en en de volgende 19 toeren haakt men 4 steken in rechten Tunischen haaksteek, dan 15 steken in linksehen Tunischen haaksteek en vervol gens weer 4 steken rechts. Bij het werken van den linkschen Tunischen haaksteek wordt de vorige toer, waarbij de lussen zijn afgewerkt, eenigszins naar voren omgebogen en vervolgens wordt ieder lusje gehaald uit het achterste lusje van de steken van den voorgaanden toer. Dit doet men door den achterkant van rechts naar links door de lussen te steken en den werkdraad vast te houden. De 24e 26e toer haakt men weer gewoon in Tunischen haaksteek en vervolgens nog 1 toer kettingsteken, die telkens 1 lusje afwerkt. Zijn beide gedeelten klaar, dan worden ze links op links gelegd. Dan aan elkander haken door de randen met 1 toer vasten (oranje) te verbinden. De opening wordt met 1 toer, die afw. uit 1 vaste in 2 volgende steken en 1 picotje bestaat, afgewerkt. Opzij wordt een lusje gehaakt, dat bestaat uit 19 lossen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 36