1
DROOMEN ZIJN BEDROG
Patronenkantoor Panora
door José Sanchez
12
gemcici
•vera
Nel had er inderdaad geen gras over laten groeien.
Zóó las ze, dat er een nieuwe „Winterweelde
zou uitkomen of ze bestelde een exemplaar, deed
haar keus uit de vele leuke modellen en liet
zich het „Kant-en-Klaar"-patroon ervan toe
sturen. Wat had ze een gemak van de hand
leiding „We maken zelf een jurk", de nieuwste
attractie van ons modeboek en lang niet de eenige
Ook de meer dan 500 Weensche, Parijsche en
Berlijnsche modellen (waaronder 125 voor kin-
derkleeding) maken „Winterweelde 1936- 57 tot
een kostelijk bezit. Geen wonder, dat de voor
raad met den dag slinkt. Wilt ge niet riskeeren,
dat ge te laat komt, bestel
het dan liever direct.
Bestellingen kunnen als volgt
geschieden door bemiddeling
van uw agent of bezorgeraf
gehaald aan het bureau van
ons bladdoor girostorting op
No. 142700; door toezending
van het bedrag per postwissel
of in postzegels (uitsl. 5 en
6 cent) aan nevenstaand adres
De prijs van cle nieuwe nn
„Winterweelde bedraagt UU u.
en van de „Kant-en-Klaar"-
patronen 20, 55 en 50 cent.
Nassauplein I - Haarlem (jiro 142700
Als tegen den avond deSevillaansche
sigarettenfabrieken hun poorten
sluiten, daalt er van de hoogten
buiten de stad een zacht deinende
rozenzee naar de Trianabrug af. Het zijn
de Sevillaausche sigaretteninaaksters,
die huiswaarts keeren. Een lange pro
cessie jolige schoonen, met een lied
op hun lippen en een vuurroode roos
in het haar.
Monika Montera was de schoonste van
allen. Zij woonde in de Oalle de Jeroni-
mo, in een van die oude Moorsche huizen
met kleine vensters en een plat. dak. Zij
telde haar aanbidders bij tientallen,
doch zij bleef koel en ongenaakbaar als
een ijsberg voor liun hulde. Sinds een
krantenfotograaf haar eens iri zijn blad
had afgedrukt als de schoonste sigaret-
tenmaakster van Sevilla. droomde zij
van grootheid en rijkdom en zag zij min
achtend op haar armoedige omgeving
neer. Zelfs Antonio Gomez kon geen
genade vinden in haar oogen, ofschoon
hij algemeen doorging voorden knapsten
jongen van de Trianawijk.
's Avonds, als de meisjes op den hoek
van de Calle de Jeronimo de Espania
dansten en hun bloedwarme lach en liet.
opwindend geklapper der castagnetten
het mannelijk deel van Triana in vervoe
ring brachten, verbleef Monika op haar
balcon. Eenzaam haar naam getrouw,
die Eenzame beduidt.
Het balcon naast het hare behoorde
tot het huis, dat Antonio Gomez be
woonde. Zij waren gescheiden door een
afgrond van een meter breed en wel
twintig meter diep. Niet onoverkomelijk,
maar de afgrond, die hun verlangens en
droomen scheidde, was het wél hemels
breed en onpeilbaar diep.
Op een avond zat Monika op haar
gewone plaats op het balcon, verloren
in droomen. Antonio stond op het zijne
en zuchtte. Hij had zijn gewone lied
gezongen „Ik hou van je, Monika."
Het lied, dat reeds in alle toonaarden
van balcon tot balcon geklonken had
geestdriftig, hoopvol,vurig en smeekend.
Maar Monika had eens spottend geglim
lacht en hem uit de donkere diepten van
haar fluweelen oogen een blik toegewor
pen, die een minder vasthoudend min
naar met stomheid zou hebben geslagen.
Antonio zweeg echter niet, hij bereidde
zich voor op een nieuwen aanval.
„Monika, zeg nu eens ja," bedelde hij.
„Nooitantwoordde zij en haar blik
gleed koel en afwijzend langs hem heen
naar de Calle de Alcala in de verte, waar
de deftige lruizen stonden, waarvan zij
droomde.
„Héb je iets tegen me V' hield hij aan.
Monika haalde de schouders op.
„Alles en niets. Niets tegen je persoon en
alles tegen de toekomst, die ik met je
tegemoet zou gaan. Ik trouw niet met
iemand van jouw slag ik wil hooger
op."
Antonio volgde haar blik naar de
daken van de Calle de Alcala. Het leek
zoo onbereikbaar vér,waar zij heen wilde.
Voor hém tenminste een doodgewonen
monteur op een sigarettenfabriek. Voor
liaér misschien niet haar schoonheid
gaf haar een kans op een plaats in een
van die huizen.
„Ik geloof, dat ik maar naar Tanger
ga," zuchtte hij teleurgesteld.
„Naar Tanger wat wil je daar gaan
doen vroeg Monica. Er klonk eer ver
veling dan belangstelling in haar stem.
„Ik kan er naar toe voor de fabriek,
er wordt een filiaal gebouwd," ant
woordde hij. „Ik zou er een betere
betrekking krijgen en hooger loon."
„Nu, en was je soms van plan dat niet
aan te nemen Wat houdt je tegen
je hebt hier immers zelfs geen familie
„Jij houdt me tegen," zei Antonio
ernstig. „Alléén de hoop, dat je nog eens
tot andere gedachten zult komen. Ga je
met me mee naar Tanger
„Nóóitzei Monika met nadruk.
„Geef de hoop gerust op - over tien
jaar zou je me nóg niet tot andere
gedachten hebben gebracht."
„Je laatste woord - je weet het
zéker V'
„Absoluut zeker," spotte Monika en
met eeir hoofdknikje verdween ze naar
binnen.
Het was een afscheid. Monika verkoos
de volgende avonden een zitje op het
platte dak en na een week hoorde ze,
dat Antonio naar Tanger vertrokken
was. „Met een gebroken hart," zeiden
de meisjes van de Trianawijk spijtig en
verstoord. Monika lachte erom en daalde
weer naar het balcon af. En dóór zat ze
weer avond aan avond de straat in te
turen droomend van haar sprookjes
prins, die zeker eens zou komen. In
haar verbeelding zag zij een pracktigen,
duren auto de straat inrijden en stil
houden voor het huis. Er stapte een man
uit geen van haar aanbidders uit de
Trianawijk, maar een heer. Soms was
hij jong en dan eens wat ouder, maar
altijd was hij rijk en deftig. Hij kwam
haar halen en bezwoer haar, hoe geluk
kig hij was haar de armoedige Calle de
Jeronimo uit te mogen leiden.
Zóó verstreken haar dagen met on
vruchtbare droomen en in onvervuld
verlangen. De sprookjesprins liet zich
niet zien, wél verscheen op zekeren dag
Juan Campo in de Calle de Jeronimo.
Juan Campo was korporaal bij de
Guarda Civil, dertig jaar oud en niet
onknap met zijn zwarten knevel. Hij
huurde de kamer van Antonio Gomez en
kreeg dus ook de beschikking over het
balcon
Daar zag hij Monika op een avond.
Hij vond haar prachtig en omdat hij
wist, dat de meisjes graag naar hem
keken, dacht hij een gemakkelijke over
winning te zullen behalen. Maar dat viel
tegen een korporaal van de Garde
maakte nauwelijks meer indruk dan een
monteur van de sigarettenfabriek.
„Monika, ik hou van je," zong Juan
Campo op een avond geestdriftig. „Aan
het eind van de straat staat een huis te
huur met een groot balcon. Ik heb een
aardig tractement en 'n goede kans op de
sergeantstrepen zal ik eens gaan
informeeren, hoeveel huur dat huis
doet V'
„Voor mij nietviel Monika bits uit.
Zij was in die dagen reeds een beetje
teleurgesteld, omdat de vervulling van
haar droom zoolang op zich liet wachten,
maar haar droomen had zij nog lang
niet prijsgegeven. Eéns zou hij komen,
haar sprookjesprins—in een duren auto,
waarvoor nauwelijks plaats was in de
smalle straat.
„Hallo wat zeg je dat boos!" zei
Juan Campo verbaasd. „Ben je kwaad,
omdat ik van je houd Maar dat is mijn
schuld niet, hartediefje. Waarom ben je
ook zoo knap, dat ik geen oog van je af
kan houden Hoor je niet hoe luid m'n
hart voor je klopt
„Nóóitbezwoer Monika. „Zie maar
dat je 'n ander vindt voor de Calle de
Jeronimo.
Juan Campo was niet beleedigd. Even
min boos. Hij was een goedzak en bezat
het geduld van een aartsengel. Hij sprak
nergens meer over en wachtte. Hij
kende het leven en had begrip van de
hoogmoedige verbeeldingskracht van