DE DERDE RONDE MET HET
I
GOUDEN KALF
door Jorge Hanson
-n de eerste ronde met „het
gouden kalf" verloor Olav
Jorgson op punten. Olav
was gewend in bokstermen
te denken en die eerste ont
moeting had inderdaad veel
van een nederlaag.
Het was dien middag tamelijk druk aan de Torvet.
Olav liep er met een vriend te flaneeren in de kwieke
uniform van de Drontheiiner Vliegschool, toen hij
uit het deftige St. Hiimgard College een meisje te
voorschijn zag komen, dat hun richting uit kwam.
Zij had een alledaagsch gezicht, maar nóóit vergat
hij haar oogen, die groot, donker en fluweelachtig
waren als violen. Zij was nog jong, zeventien of
achttien jaar, en droeg het haar in twee lange vlech
ten. Naast haar ging een jongmensch met een paai'
slaperige oogen, dat in het oog loopend zijn best
deed zich een voornaam air te geven.
Terwijl zij elkaar naderden, sprong er een speelsche
hond voor de voeten van het meisje. Zij slaakte
een gilletje en liet tegelijk haar taschje vallen. Olav
bukte zich om het op te rapen, maar het jongmensch
voorkwam hem door eensklaps zijn voet óp het tasch
je te zetten.
„Blijf daar af met je vingers blafte hij hem
hondsch toe.
Olav had boksen geleerd op de Vliegschool en
hij stond vlug klaar met zijn vuisten. Hij voelde
grooten lust dat onbeschoft jongmensch den hoed
over zijn ooren te slaan, maar een smeekende blik
van het meisje weerhield hem. Geboeid door dien
blik trad hij een pas terug en antwoordde niet op
den hondschen uitval van 't verwaande jongmensch.
Hij ving een vriendelijk hoofdknikje van het jonge
meisje op en het volgend oogenblik was zij met haar
partner in het gewoel van de Torvet verdwenen.
„Zag je dat vroeg Olav verbluft. „Zette brutaal
zijn voet op dat taschje. En hij wandelt dóór zonder
blauwe oogen. Ik verbaas me over mezelf."
„Weet je niet wie dat is lachte zijn vriend.
„Een zoon van den schatrijken Lindner, den reeder.
Hij is meer verwaand dan „hij". Op het college
noemen ze 'm „het gouden kalf". Je kon het hem
wel aanzien, dat hij het buskruit niet uitgevonden
heeft.
Dat was Olav Jorgson's éérste ontmoeting met „het
gouden kalf" de ronde waarin hij zich geslagen
voelde op punten, zooals hij het uitdrukte, Het
verwaande jongmensch vergat hij echter spoedig,
maar het meisje met de mooie oogen niet. Zoo vaak
hij het monumentale St. Hiimgard College voorbij
ging, wierp hij een blik in den tuin en naar de ven
sters, maar nooit had hij eens geluk evenmin
op straat.
Het zou drie jaar duren voor hij het meisje terug
zag. En het zou een ontmoeting worden, waarbij
hij voor de twééde maal door „het gouden kalf"
verslagen werd, doch thans met veel ernstiger ge
volgen
Olav was in die dagen zijn leertijd te boven en bij
den actieven vliegdienst geplaatst. Voorloopig vloog
hij den anderdaagschen postdienst Drontheim
NarvikTromsö en toen hij op een vrijen dag wat
op het vliegveld rondhing, was hij juist aanwezig
bij de aankomst van het passagiersvliegtuig van
Oslo.
Er stapte een slanke jongedame uit, die aan het
bagageruim een citybag in ontvangst nam. Zij keek
rond alsof zij hier niet thuis was en Olav schoot
haastig toe, om haar naar het kantoor of naar den
uitgang te geleiden. Toen hij haar genaderd was
herkende hij haar het was het meisje met de mooie
oogen.
„Mag ik u misschien van dienst zijn met mijn
geleide vroeg hij hoffelijk, zijn hand uitstrekkend
naar de citybag.
Hij had een luchtsprong kunnen maken van ple
zier, toen het meisje tegen hem glimlachte.
„Heel graag," zei ze. „Kunt u misschien zorgen,
dat ik 'n taxi krijg Ik dacht dat ik zou worden
afgehaald, maar ik zie niemand."
Olav liep gelukkig naast haar voort. Hij wilde
juist een praatje beginnen, toen hij tot zijn woede
nog een ónderen ouden bekende zag naderen. „Het
gouden kalf" was dik en pafferig geworden in die
jaren, maar zijn waterige oogen hadden de slaperige
uitdrukking behouden. Olav begreep terstond wat
hij kwam doen met een breeden glimlach en
uitgestoken hand kwam hij op het meisje af.
„Astrad, ben je daar Is de kist niet te vroeg
aan Die verwenschte onnauwkeurigheid op de
lijn hier...."
Olav bleef staan. Hij had eensklaps geen lust meer
het meisje van dienst te zijn. Er zou evenwel nóg
niets gebeurd zijn, als „het gouden kalf" hem niet
opgemerkt had.
„Wat sta je daar te kijken, man hoorde Olav
zich toebuiken. „Heb je hier anders niets te doen
Zet vlug dien koffer in mijn auto."
Die toon prikkelde Olav's woede nog meer. Het
scherpe woord dat hem in den mond kwam hield
hij echter nog in hij dacht aan het meisje. „Ik
wist niet.begon hij kalm, maar dat was olie
op het vuur.
„Watnou nog tegenspraak ook blafte de ander.
„Ik zal m'n beklag indienen en nu uit mijn oogen
met dien koffer
Olav wist zich nóg te beheerschen nü dacht
hij aan zijn betrekking. Hij zette de citybag be
daard neer, floot een beambte van den bagagedienst
en wandelde met de handen in zijn zakken weg.
Wat dacht die protser wel Dat een piloot een hond
was
„Zeg, ken je dien vent daar vroeg hij een
marconist, dien hij bij een der hangars trof.
„Ja -ken jij 'm dan niet grinnikte de ander.
„Dat is Egur Lindner, een zoon van den grootsten
aandeelhouder van de lijn. Om zijn snuggerheid
noemen ze 'm „het gouden kalf". Pas maar op,
dat je 't niet met hem aan den stok krijgt."
Olav schrok er van. „Ik vrees dat die waarschu
wing te laat komt," zei hij ongerust. „Wie is dat
meisje, dat met hem wandelt?"
„Astrad Bjorne, de dochter van een houthandelaar.
Ze zijn véél samen ik heb gehoord dat zij een paar
zullen worden."
Olav was onaangenaam getroffen. Hij had zoo'n
voorgevoel, dat die ontmoeting hem noodlottig
zou worden. Dat voorgevoel bedroog hem niet.
Vier dagen later werd hij bij den directeur ontboden.
„Je schijnt in hooge mate het misnoegen te hebben
opgewekt van meneer Lindner, onzen president
commissaris," begon hij ontevreden. „Hij heeft
geklaagd over ergerlijke onbeleefdheid en brutaliteit
tegenover de passagiers. Wat heb je met 'm gehad
Olav was vuurrood geworden hij voelde zich
als een schooljongen onder den indruk van dat
standje. Toch gaf hij geen kamp nergens stond
in de reglementen een bepaling opgenomen, dat
het personeel zich moest laten afsnauwen als een
hond.
„Met meneer Lindner niets, directeur, wél met
zijn zoon," antwoordde hij en daarop vertelde hij
naar waarheid wat er voorgevallen was. Zijn ver
klaring kon den directeur niet bevredigen.
„Wij hebben alle reden meneer Lindner geen aan
leiding te geven tot klachten," hernam hij kortaf.
„Wij hebben hem noodig en er wordt op het oogen
blik hard gezocht naar oorzaken, waarom de zaken
zoo slecht gaan. Welnu, een optreden als dat van
u is één van de aanwijsbare oorzaken, verzekert
meneer Lindnerhet personeel weet zijn plaats
niet. Hij eischte gisteravond krasse maatregelen
tegen dit euvel en als je proeftijd er op zit, zou ik
er dus maar niet op rekenen aangesteld te worden,
Jorgson. Het spijt me voor je, maar je hebt het je
zelf te wijten. Onverstandiger kon je niet doen, dan
den jongen Lindner zóó op zijn teenen te trappen."
Olav schrok hevig. Hoorde hij goed beteeken-
de dat een ontslag
Hij bepleitte zijn gelijk, maar de directeur haalde
zijn schouders op. En Olav begréép hem de direc
teur kon, noch wilde zich verzetten tegen den
wensch van iemand, die zóóveel invloed had op
den gang van zaken.
„Ik kan je alleen een goeden raad geven," be
sloot hij het gesprek. „Vraag
meneer Egur excuus zeg dat
het een misverstand is, of
zooiets."
Het denkbeeld alleen reeds
maakte Olav woedend. „Nooit
barstte hij los. „Excuus vragen
veronderstelt schuld en ik voel me niet schuldig.
Ik zou eer kunnen eischen, dat hij mij excuus
vroeg."
„Ja, danDe directeur haalde de schouders
op en daarmee kon hij gaan. Twee maanden later
nam zijn proefverbintenis bij den burger-lucht
vaartdienst een einde.
De dag dat hij zijn uniform inleverde werd de
bitterste van zijn leven. Hij haatte den verwaanden
suffer, die zijn ongeluk geworden was. En hij haatte
óók het meisje met de onvergetelijk mooie oogen
dat prentte hij zichzelf tenminste in. Niet omdat zij
schuld had aan de onrechtvaardigheid, waarvan hij
het slachtoffer was geworden, maar alléén omdat zij
de vrouw zou worden van zoo'n protserig creatuur.
Toen hij in den avond van dien moeilijken dag
naar bed ging, plaatste hij zich met een grimmig
gezicht voor het venster, dat uitzicht gaf op de
rijkeluishuizen aan de Torvet.
„In de tweede ronde neergeslagen en uitgeteld,"
hield hij zichzelf voor, zijn geliefde bokstermen ge
bruikend. „De hemel moge je bijstaan, als je nog
eens in een derde ronde onder mijn vuisten komt,
Egur Lindner.
Hij geloofde zelf niet, dat hij ooit nog eens in de
gelegenheid zou komen een derde ronde met Egur
Lindner uit te vechten hun wegen liepen te vér
uiteen. En toen hij twee maanden later het geluk
had, als piloot bij den meteorologischen dienst in
het noordelijk gelegen Altengaard te worden ge
plaatst, gaf hij zelfs elke gedóchte aan Egur Lindner
op. Er lag een afstand van duizend kilometers
tusschen Drontheim en Altengaard en hij twijfelde
er aan, of hij „het gouden kalf" ooit nog eens ont
moeten zou.
IVog éénmaal, kort na zijn plaatsing in Altengaard,
werd Olav Jorgson aan het bestaan herinnerd van
het meisje met de mooie oogen. Dat was, toen hij
bij toeval in de krant las, dat de houthandelaar
Bjorne in Drontheim in financieele moeilijkheden
verkeerde. Eenigszins bitter bedacht hij, dat die
moeilijkheden niet groot konden zijn, als zijn dochter
met den schatrijken Egur Lindner zou trouwen
en daarmee zette hij het meisje weer uit zijn ge
dachten.
De weken en maanden verstreken nadien in kalme
eentonigheid. Olav's werk was gemakkelijk. Hij
hoefde slechts een paar maal per dag eenige duizenden
meters de hoogte in met zijn kist, om door middel
van zelfregistreerende instrumenten de gewenschte
gegevens te verzamelen ten behoeve van den
meteorologischen dienst. Zoo brak de winter aan
de lange en strenge winter hóóg boven den Noord-
poolcirkel.
Op een dag kwam hij beneden, toen de marco
nist hem riep. „Kijk eens, Jorgson kan jij hier
uit wijs worden Sinds gisteravond heb ik zeker al
wel tienmaal dezelfde onbegrijpelijke boodschap
opgevangen. „Ragnhild pulk ingevroren
eenentwintig negenenzestig vijftig." Er
komen ook Andere woorden voor, maar deze worden
telkens herhaald. De afzending schijnt veel te
lijden te hebben van magnetische storingen."
Olav peinsde over de beteekenis van die woorden.
Ragnhild was een meisjesnaam en een pulk was een
rendierslede. Maar wat beteekenden die cijfers en
waar lag het verband tusschen die onsamenhangende
woorden Hij combineerde op drie verschillende
manieren en eindelijk schoot hem iets te binnen,
dat hem niet al te dwaas toeleek. Kon „Ragnhild
de naam zijn van een schip en lag dót misschien
ingevroren Hij sloeg een scheepsregister op en
eensklaps ontsnapte hem een zacht gefluit. Onder
den naam „Ragnhild" kwam een jacht voor, dat
thuis hoorde in Drontheim en het eigendom was
van een zekeren Varköpig.
Hij deelde den marconist zijn ontdekking mee en
bedacht zich niet lang meer. Een kwartier later
had hij telefonische verbinding met den eigenaar