MOOI NEDERLAND De Muurhuixen te Amersfoort van het jacht. Reeds bij het eerste antwoord dat hij terugkreeg, had hij zekerheid, dat hij op het goede spoor was. „De „Ragnhild" is drie weken geleden naar het Moorden vertrokken," deelde de eigenaar hem mee. „Er is een klein gezelschap aan boord, dat van plan was op rendieren te gaan jagen. Tot eergisteravond zijn er geregeld om de twee dagen berichten van binnengekomen. Het is voor twee maanden ver huurd aan. Olav sneed den zin ongeduldig af dergelijke onbenullige bijzonderheden konden hem niet sche len. „Kan het zijn, dat het jacht in nood verkeert t" viel hij opgewonden uit. Hij bedacht eensklaps, dat die cijfers de lengte- en breedtegraden konden aangeven. „Het is niet waarschijnlijk," antwoordde de eige naar, „want het bevindt zich volgens mijn bere kening in de buurt van Tromsö. Maar alles kan, natuurlijk dus waarom dat niet V' Toen Olav hem alles vliegensvlug had meege deeld, twijfelde de eigenaar al niet meer, of zijn vermoeden was juist. Olav had trouwens reeds zoo goed als zekerheid, dat de draadlooze boodschap van het jacht afkomstig was. Tromsö, waar de „Ragnhild" zich ongeveer moest bevinden, lag niet zoo héél ver van de plek, die in het onsamen hangend radiobericht was genoemd aangenomen dan altijd, dat de cijfers Oosterlengte en Noorder breedte moesten beteekenen. Olav beloofde den ree der, dat hij de geschiedenis terstond onderzoeken zou en brak de verbinding af. Vijf minuten later had hij toestemming van zijn directeur om op onder zoek uit te gaan. En een kwartier nadien startte hij en vloog recht op de plek aan, die in het radio bericht was genoemd een afstand door de lucht van bijna twaalfhonderd kilometer. En boven een bergachtig land, dat bedekt was met eeuwige sneeuw, waar de menschelijke nederzettingen slechts uiterst sporadisch voorkomen LTet was tien uur in den morgen, toen Olav ver- trok en vier uur in den middag onthield hij als den tijd, waarop zijn derde ronde met Egur Lindner aanving. Cirkelend langs de rotsige kust, die tot onafzienbare verten bedekt was met krakende en botsende ijsschotsen, had hij spoedig een rookend jacht ontdekt, dat onwrikbaar vast scheen te zitten. Het was de „Ragnhild" en de zware ijsschotsen hadden het reeds bedenkelijk dicht tegen den rots wand opgestuwd. De opvarenden Olav telde er vijftien, terwijl hij overvloog verkeerden echter niet in levensgevaar. Zij konden zich over een vasten ijsvloer aan land begeven, waar zich evenwel de moeilijkheid zou voordoen, waiir en hóé zij een menschelijke nederzetting zouden moeten vinden. Olav begreep thans, waarvoor zij om sleden hadden geseind. Hij begreep óók, dat zij er verstandig aan hadden gedaan aan boord te blijven als zij op deze hoogte op zoek waren gegaan naar menschen, zouden zij groot gevaar geloopen hebben van koude en ontbering om te komen. Olav zwaaide even tegen de kleine, zwarte ge stalten op de schotsen en zocht naar een landings terrein. Hij vond een ijsvlakte achter de fjord en even later stond de kist te trillen op zijn glij- ijzers. Het was een soort beer, die de cockpit verliet van top tot teen in het bont gehuld en monsterlijk opgesmukt met een sneeuwbril. Vijftien soortgelijke beren kwamen hem over de sneeuwvlakte tegemoet. Eén was erg vlug en bereikte hem het eerst. „Hallo," klonk er een bijna onverstaanbare stem uit den hoogen bontkraag. „Eindelijk we hebben verd. in de war gezeten. Ik ben de baas van dit jacht hoeveel lui kan je meenemen in de kist Olav hoorde niet met wien hij te doen had. ,,'t Is een oude verkenner van het leger, meneer ik kan maar één persoon meenemen. Maar ik zal zorgen, dat er morgen vroeg sleden hier zijn ik zal terstond draadloos. De ander liet hem niet uitspreken. „Goed goed Er is ook een dame aan boord. Zou het niet gaan twéé man naar Tromsö te brengen „Beslist niet, ik wil geen drie levens in gevaar brengen," antwoordde Olav op vasten toon. „Verd. jammer vloekte de ander. Toen trad hij dicht op Olav toe. „Ik ben de eigenaar," ging hij voort. „Je neemt mij eerst mee, begrepen Mijn ooren zijn bevroren, begrijp je ik heb zoo spoedig mogelijk medische hulp noodig." Heel dichtbij kwamen drie gestalten aanwandelen de middelste was tengerder dan de anderen en liep ook angstvalliger in de ongelijke opgehoopte sneeuw. Olav trad een pas terug lafheid in een man kon hij niet uitstaan. „Het spijt me voor u," zei hij spottend, „maar een dame gaat vóór. Al was het bij wijze van spreken uw werkvrouw." De ander mompelde een vloek en tóén kwam het. „Ik ben Egur Lindner van Drontheim," klonk het haastig. „Ik zal je duizend kronen geven 'k heb medische hulp noodig, denk er om Geen naam en geen daad had Olav op dit oogen- blik met grooter woede kunnen vervullen, dan die poging tot omkooping. Hij vermoedde wie die dame was en bij de gedachte aan die mooie oogen bleef hij zichzelf niet meester. Dit was zijn oogenblik zijn derde ronde. En „het gouden kalf" zou almachtig moeten zijn, wilde het hem nü nog verslaan. Hij rukte zijn vliegkap en sneeuwbril af de drie zwijgende gestalten voegden zich bij hen. „U is Egur Lindner en ik ben Olav Jorgson," begon hij verachtelijk. „Herinner u dien naam goed en tracht dan eens uit te visschen, waarom ik dit mijn derde ronde met ,,'t gouden kalf" noem. Meneer Lindner, ik heb maar één antwoord ik ben niet te koop. Voor geen honderdduizend kronen Egur Lindner deinsde een pas terug en deed alle moeite, om hem iets te beduiden. Maar Olav had alleen nog maar oog voor die middelste gestalte, die eensklaps een stap nader kwam. „Wat is er aan de hand, meneer Jorgson vroeg een vriendelijke meisjesstem. Olav zou die stem uit duizenden hebben herkend hoewel het meisje nauwelijks twintig woorden tot hem gesproken had in zijn leven. Maar dezen keer roerde die stem hem nietwonderlijk genoeg was hij even woedend op hair, als op den man, die hem had trachten om te koopen „Niets om u ongerust te maken," antwoordde hij met snijdenden spot in zijn stem. „Uw verloofde bood me duizend kronen, om hem het éérst in vei ligheid te brengen, maar ik heb hem geantwoord, dat ik niet te koop ben. Wilt u zoo goed zijn in te stappen Over een kwartier is het donker en wordt de start hier gevaarlijk." Het meisje scheen meer verwonderd dan boos om zijn uitval. Zij stond een oogenblik roerloos, doch eensklaps ging er een lichte schok door haar schou ders. Het was of zij zich iets herinnerde, dacht Olav. Maar hij vergiste zich het waren een paar wóórden, die haar getroffen hadden. Zij schoof haar sneeuw bril omhoog en staarde Olav even aan. Toen opende zij haar mond voor een bekentenis, die Olav recht naar het hart greep. „U vergist zich, meneer Jorgson," klonk het vast van haar lippen. „Meneer Lindner is mijn verloofde niet. Misschien zou hij het spoedig geworden zijn, omdat...." Zij brak haar woorden af en keek naar den man aan haar rechterhand, die zich kuchend afwendde. En Olav begreep dat het haar vader was „Misschien als dit niet gebeurd was," ging zij voort met een stem, die zij niet geheel in bedwang had. „Ik bedoel niet die voorkeur van meneer om het éérst te vertrekken, maar ik doel op uw woorden. Zij geven mij moed ik ben óók niet te koop. En doe me nu een genoegen, meneer Jorgson, en vervoer meneer Lindner het éérst...." Zij trad een paar passen terug en de man die aan haar rechterhand stond hoestte, alsof hij zich een houding wilde geven, om zijn schaamte te verbergen. Egur Lindner gaf zich heelemaal geen houding alles was echtde woede en haat in zijn slaperige oogen en het gevoel van onmacht in zijn slap gebalde vuisten. Olav aarzelde niet langer dan één oogenblik. Toen nam hij eens klaps de hand van het meisje. „Ik kan niet met een man vertrek ken en een meisje achterlaten," zei hij ernstig. „Ik zou me schamen, om bij m'n kameraden te komen. U moet kiezen bij meneer Lindner achterblijven, of met mij meegaan." De toon van zijn stem gaf een diepere beteekenis aan zijn woor den en Astrad Bjorne begreep hem Zij blikte hem even aan en eens klaps zag Olav een schittering als van gouden vonken in de don kere diepten van haar oogen ver schijnen. „De keus is niet moeilijk," zei ze met een blos. En toen liet zij allen afstand varen„Ik ga met jou Het was Olav's derde ronde met „het gouden kalf" en hij durfde zijn overwinning pas bejubelen, toen hij naast het meisje in de cockpit zat.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 5