DE JEUGDLIEFDE VAN EEN KONING
door CAxel Rudolph
22
EBBA BRAHE
Hovelingen, jonge en oudere officie
ren, edelen ontmoeten haar hiel
en ginds, in 't diepste vertrouwen.
Hun meeningen, handig beïnvloed, schal
len en fluisteren de stad rond. Ja, 't is bewezen,
't is zoo klaar als de dag Ebba Brahe kuipt om de
kroon. Een juffer van kleinen landadel wil zich
opwerken tot koningin Oxenstierna is er natuur
lijk niet voor, maar de sluwe Ebba heeft den
koning verstrikt. Hij heeft haai- beloofd, dat zij
koningin zal worden, en Gustaaf Adolf pleegt zijn
woord te houden.
Zelfs de ouden, de bezadigden en verstan digen
steken bezorgd de hoofden bijeen. Die. Ebba Brahe
is een gevaarlijk persoontje. Maarschalk de la Gardie
heeft zij mat gezet ginds voor Reval. Hoor maar eens,
met hoeveel geestdrift de officieren van 't veld
leger over haar spreken. Den koning heeft zij be
goocheld. Van het verbond tusschen Zweden en
Brandenburg komt niets terecht. Zweden zal zich
naar twee kanten moeten verdedigen tegen Polen
èn tegen Brandenburg Als tenminste 't volk niet.
Er moet in het volk een krachtige, felle stemming
tegen Ebba Brahe worden gewekt, men moet haar
bekladden in de oogen van burgers en handwerkers,
die de goede zeden hoog houden. Dat eischt het
belang van Zweden.
Hier en daar duikt Maegrita Zanteres zelf op,
waar de verovering van Reval wordt gevierd, in
besloten, intieme adellijke kringen. Zij is wel zoo
wijs, niet zelf af te geven op Ebba Brahe. Alleen
als men haar vraagt en men vraagt haar honderd
maal haalt zij met een spottend lachje van
meer-weten de ronde schouders op.
„Ja, waarde graaf, u zult er aan moeten wennen,
uw degen te laten zinken en uw rug te buigen voor
een onbeduidend landjuffertje."
Met den dag groeit de onrust in de stad. De adel
houdt geheime bijeenkomsten, waarbij het soms zeer
rumoerig toegaat. De officieren en soldaten van
het veldleger, die zich binnen Stockholm bevinden,
loopen met uitdagende gezichten door de straten
en slaan tartend tegen hun degens. In de kroegen
aan de haven worden spotliederen gezongen op de
mooie Ebba, en in de eerzame burgerwoningen
wordt luidop- verklaard, dat Ebba Brahe een
walgelijk vrouwspersoon is, een schande voor
Zweden.
Maegrita Zanteres kan tevreden zijn.
ELFDE HOOFDSTUK
'TVee weken zijn er verloopen sedert de ont-
moeting tusschen Gustaaf Adolf en Maria
Eleonora van Brandenburg. De jonge koning heeft
de prinses niet weergezien, maar zijn besprekingen
met keurvorst Johann Sigismund en diens raads
lieden zijn voortgezet, met strenge handhaving van
bet incognito. Zijne paltsgrafelijke hoogheid Johann
Kasimir is sinds lang uit Berlijn vertrokken. Gustaaf
Adolf heeft zijn oorspronkelijk plan, zijn zwager
nog verder te begeleiden en een rondreis te maken
langs de Zuid-Duitsche vorstenhoven, losgelaten
hij is in Berlijn gebleven, en als „kapitein Gars" in
't logement „De Koning van Zweden" blijven wonen.
Ritmeester Jobst von Logow heeft ruimschoots
reden, daar tevreden over te zijn. De Zweedsche
collega is een royale knaap en hij kan prettig praten.
De wijnen, die hij op tafel laat brengen, als hij
's avonds met zijn vrienden in de kleine heerenkamer
van het logement zit, zijn de beste, die de goede
Zepernick in zijn kelder heeft.
Geleidelijk heeft zich voor de avonden in „De
„Koning van Zweden" een aanzienlijke gastenkring
gevormd. Zepernick, de dikke waard, straalt van
genoegen, als die gasten verschijnen dan sluit hij
de deur van zijn herberg en verklaart allen burgers,
die aan komen kloppen, dat zijn huis vol is met heeren
van den hoogsten adel.
Het zijn niet alleen Jobst von Logow en zijn mede
officieren van de poortwackt, die met kapitein
Gars omgaan. Er zijn nog heel andere luidjes bijge
komen, die men vroeger in „De Koning van Zweden"
niet zag de bolle, statige Prittwitz van 't regiment
garde-dragonders, vleugel-adjudant van den keur
vorst, de Zweedsche gezant Von Arnhim in hoogst
eigen persoon en twee jongere heeren van het
Zweedsche gezantschap. Jobst von Logow heeft
daarbij al lang met de oogen geknipperd en heimelijk
zijn mond tot fluiten gespitst. Anders geen gewoonte,
dat zulke chic in die. herberg komt, bij de gewone
wacht-officiertjes Maar die kapitein Gars.
Daar zit hij nu aan een klein tafeltje in een hoek
der gelagkamer in een gewichtig document te lezen,
terwijl Arnhim, Prittwitz en de andere heeren aan
de groote tafel met gedempte stemmen zitten te
praten. Jobst von Logow staat peinzend uit het
raam te kijken de straat op, waar het afgejakkerde
paard van den koerier staat te dampen.
Een kwartier geleden is die koerier aangekomen
met brieven voor den gezant Arnhim. Een kranige
vent hij schijnt een dollen rit achter den rug te
hebben, maar kan nog in de houding staan als een
paalOp den grootsten der verzegelde brieven
echter heeft de gezant slechts één blik geworpen,
en toen heeft hij hem met een buiging ongeopend
aan kapitein Gars overhandigd.
„ArnhimKapitein Gars springt op en met den
brief in de hand komt hij snel naar de middentafel.
Zijn handen beven een beetje en hij heeft een kleur.
„Laat u mijn koets even klaarmaken. Ik ga direct
met u mee en
Zijn blik valt op het verbaasd luisterende gezicht
van den Brandenburgschen officier. „Ik moet aan
stonds terug naar Zweden," gaat hij beleefd voort,
naar Jobst von Logow gekeerd. ..Je excuseert me
wel, collega."
„Wélke kwestie 1"
„Nou, dè kwestie Is 't verbond tusschen Branden
burg en Zweden beklonken 1"
„Verbond Gustaaf Adolf kijkt den Brandenbur
ger verwonderd aan. „Wat weet u van...."
Jobst von Logow lacht geslepen. „Er zijn hier
in Berlijn menschen genoeg, die hun oogen en hun
ooren in hun zak hebben, meneer de Zweed, maar
daar ben ik niet bij. Denkt u, dat ik niet al lang
gesnapt hebt, dat u met een belangrijke politieke
opdracht hier bent Nou, en 'n mensch hoort al
zoo iets praten, niet l)e koning van Zweden gaat
met onze prinses Eleonora trouwen, en dan zal 't
wel niet lang meer duren, of we rijden samen uit*
tegen de Moscovieten en de Polen. Zullen we daar
ten afscheid nog eens op klinken, meneer de Zweed
De blos op het gezicht van Gustaaf Adolf is nog
dieper geworden. Zijn hand aarzelt, den aangeboden
beker aan te nemen.
„Daar kan ik u geen bescheid op doen, collega
De koning van Zweden gaat niét met hare door
luchtigheid de prinses trouwen."
„Groote hemel 1"
„Denkt u er toch.
Arnhim en Prittwitz zijn verschrikt opgesprongen.
Gustaaf Adolf kijkt zijn gezant aan met een paar
wilde oogen. „Lees zelf, Arnhim HierOxenstierna
schrijft, dat 't niets dan bedrog geweest is Ebba
Brahe is onder valsehe voorspiegelingen op de Aeran
gelokt. En Jacob de la.Gardie is eveneens bedrogen
„Maar.
„Niets te maren, Arnhim Mijn zending in Branden
burg is ten einde. De koning van Zweden trouwt
met het meisje, dat hij liefheeft Ebba Brahe
„Ik smeek uwe.... ik smeek u, wacht! Eén
oogenblik maar." Arnhim verspert Gustaaf, die weg
wil snellen, met een ontsteld gezicht den weg.
„Denkt u goed na, wat u doet Denkt u toch
goed na, omwille van Zweden Als u nu ver
trekt, nu de (Onderhandelingen zoo ver gevorderd
zijn, zal de keurvorst ongetwijfeld.
„Ik geloof inderdaad," komt NEGENDE
Prittwitz er bedachtzaam tus-
schen, „dat onze heer, keur- VtlfVUHy
vorst Johann Sigismund, zulks als
een hoogst onvriendelijke daad zou beschouwen."
„En de gevolgen," gaat Arnhim snel voort, „denkt
u aan de gevolgen Het verbond met Brandenburg
staat of valt met de voorgenomen verbintenis.
Als uwe. als de koning.
„Liever breken met Johann Sigismund dan Ebba
Brahe opofferen Lees maar, wat de kanselier over
Reval schrijft, Arnhim
Jobst von Logow is bij de tafel teruggekomen.
Terwijl de gezant in vliegende haast den brief van
Oxenstierna doorziet, vult de lange Logow na
denkend alle bekers en stelt zich dan, met den
zijnen in de hand, voor Gustaaf Adolf op.
„Als ik nou ook eens wat zeggen mag. U
hebt zooeven een tikje oneerbiedig over onzen
allerdoorluchtigsten heer keurvorst gesproken,
meneer de Zweed. Enfin, dat zullen we maar daar
laten Maar als ik goed verstaan heb, wil de koning
van Zweden een ander tot koningin maken dan onze
prinses Eleonora, niet
„Ja, collega. Een meisje, dat hij liefheeft en dat
hem ook liefheeft."
„Zoo, zoo Ik heb niemendal tegen de liefde.
Maar naar wat ik gehoord heb, is die liefde een tikje
in strijd met de belangen van den staat. Of
niet 1"
„Al was 't honderdmaal zoo, de koning doet.,
wat hij zijn plicht acht, desnoods tegende
belangen van den staat in
Dit scherpe woord is meer aan 't adres van Arnhim
dan aan Jobst von Logow gericht. Maar de gezant
is nog verdiept in den brief. De lange Logow schudt
peinzend het hoofd.
„Alle respect voor uw meening, heer Zweed,
maar ik hoop, dat uw koning in dat opzicht een
ietsepietsie anders denkt dan u."
„De koning is een menschGustaaf Adolf's
stem beeft van innerlijke opwinding. „Heeft hij niet
evenveel recht, om gelukkig te zijn, als andere
menschen 1"
„Ik zal u es wat zeggen, meneer de Zweed." De
lange Logow ledigt met één diepe teug zijn beker
en zet hem met een slag op de tafel. „U zei me laatst
zoo half uit gekheid, dat ik u maar eens Duitsch
moest leeren. Dat was natuurlijk 'n grapje, want u
spreekt heel goed Duitsch. Maar heelemaal te pakken
hebt u 't toch nog niet. Nu zal ik u eens in ernst
een stukje Duitsch leeren.... De koning heeft 't
recht, gelukkig te zijn, zegt u Net als andere
menschen Ja, wis en bliksems Als 't zoo uit
komt, waarom niet't Is 'm gegund. Maar als zijn
geluk tegen 't landsbelang strijdt, meneer de Zweed,
dan moet ie zijn tanden op elkaar zetten en d'r
afblijven met z'n vingers Daar is ie koning voor
Daarvoor staat ie zoo'n eind boven ons allemaal uit.
Blikslagers nog-an-toeWie 't recht heeft over
leven en dood te beslissen, en wie als majesteit
onkwetsbaar en onaantastbaar is, die heeft plichten
ook tegen zijn volk en zijn land. En als de koning
te kort schiet, als 't daar om gaat, als hij zijn eigen
persoonlijk geluk voortrekt, dan is hij geen koning,
meneer de Zweed, dan is hij 'n doodgewoon kereltje
van.
„Logow
Prittwitz is opgesprongen en heeft den lange bij
den arm gegrepen. Ook Arnhim heeft onwillekeurig
een hand opgeheven, met een ontsteld gezicht.
„Bemoei je d'r niet inee, Prittwitz," schreeuwt
de lange Logow, met een kleur als een biet, „we
zijn hier niet in dienst, maar in de kroeg. Eu ik
zeg nog eens wie dat doet, is geen koning, maar...."
„De koning van Zweden staat voor u, ritmeester
Logow
Prittwitz bijt zich op de lippen. Maar het snelle
woord, uit bezorgdheid opgekomen, is hem nu
eenmaal ontvallen. Jobst von Logow kijkt met
verblufte oogen naar de Zweedsche heeren, wier