DE BRUID VAN EEN
STERVENDE
Priscilla Wayne
door
30
EERSTE HOOFDSTUK
De stewardess zei tegen den tweeden piloot
zonder te wijzen echter, zoodat geen der
passagiers van het groote verkeersvliegtuig
het merkte „Zie je dat meisje met dien
bontmantel Wel eens eerder gezien Niet direct
kijken, anders merkt ze, dat we 't over haar hebben."
„Als ik die al eens eerder gezien had, wist ik 't wel,"
zei de piloot grijnzend. „Reusachtig knap kind. Film-
actrice, denk je niet V'
„Ik weet 't niet. Wist ik 't maar. Maar knap is ze
zéker. Ze kan zóó naar een schoonheidswedstrijd
gaan, dan wint ze 't óók."
Maar al vinden een piloot en een stewardess hun
passagiers nog zoo interessant, ze hebben niet veel
tijd, om over personen te praten. Deze twee kweten
zich met bekwaamheid van hun taak, de zware
machine veilig en wel van Des Moines naar de vol
gende halte, Chicago, te brengen, en voor het gerief
der passagiers te zorgen tijdens dien tocht.
Onderwijl schoof het meisje met den mantel van
petit-gris wat naar achter op haar plaats. Zij had iets
gejaagds over zich misschien zouden de piloot en
de stewardess dat opgemerkt hebben, als zij in de
gelegenheid waren geweest, wat van naderbij op haar
te letten.
Zij droeg den mooien mantel bijna, alsof de aan
raking haar afkeer inboezemde, en er schoot in haar
oogen een uitdrukking, die veel weg had van schrik,
toen een van haar medereizigers, een man van mid
delbaren leeftijd, zich naar haar toe boog en tot haar
sprak. Hij vroeg alleen „Zit je goed V'
Het was beek-maal een eigenaardig gesprek.
Ze zei „Ja."
„Wè,t ja
„Ja, oom."
..Denk daar alsjeblieft om, Ruth. Altijd oom of oom
Joe tegen me zeggen."
„Ik zal er om denken." Haar lippen beefden een
ietsje.
Het derde lid van het gezelschap, een vrij knappe,
modieus gekleede vrouw van middelbaren leeftijd,
legde haar hand aanmoedigend op den arm van het
meisje. „Dan is 't goed, Ruth. Eu noem mij tante
Clara. Niet vergeten. En je moet niet zoo bang zijn.
Je kijkt net, of je zoo zult gaan huilen Geen mensch
zal je wat doen.
Dede eigenaardige taak, die we te vervullen
hebben, kan misschien een dag in beslag nemen, en
misschien een week. Maar je loopt geen risico, en er
zal goed voor je gezorgd worden. En vergeet niet, al
heb je maar één dag werk, je krijgt toch vijfhonderd
dollar. Duurt 't langer dan een week, dan krijg je
iedere week vijfhonderd dollar, zoolang we je noodig
hebben. Ga nu maar zoo rustig mogelijk zitten, en
probeer je te amuseeren."
Ruth deed haar best. Zij voerde althans bewegingen
uit, om het zich makkelijk te maken, en zij keek neer
op het steeds wisselende tafereel beneden haar.
Onder andere omstandigheden zou zij inderdaad
genoten hebben. Vaak genoeg had zjj er van ge
droomd, een reis te maken in een groot, snel vliegtuig.
Maar nooit, zelfs niet in haar stoutste droomen, had
zij durven hopen op een tocht, zoo weelderig als deze.
Den dag tevoren nog was zij een eenvoudige ver
koopster in Younker's Warenhuis, gekleed in een
simpel zwart japonnetje met keurig wit kraagje en
manchetten, waarirf zij er elegant uitzag, en dat haar
stralende schoonheid even vóordeelig liet uitkomen
als de prachtige kleeren, die zij nu droeg.
Terwijl het landschap voortschoot in vakken van
besneeuwde heuvels en dalen, wit tegen donker naar
de grillen van den wind, sloot Ruth haar oogen voor
dien ongewonen aanblik, en herdacht zij de verbazing
wekkende gebeurtenissen van de laatste vieren
twintig uren.
Den lieelen afgeloopen nacht had zij wakker ge
legen, om er aan te denken. Maar toen was zij kalmei-
geweest, zekerder van zichzelf. Vandaag, nu het
ongeloofelijke avontuur den vorm kreeg van een vol
dongen feit, stak een niet te omschrijven, maar steeds
groeiende angst met kouden priem door haar zelf-
beheersching.
Het vreemde, bijna griezelige avontuur was Maan
dagmorgen bogonnen, kort na de opening van de
zaak. Er waren maar enkele klanten door de draai
deuren binnengekomen en de verkoopsters waren
bezig, de doeken van de uitstallingen te halen, en
een beetje af te stoffen alles frisch en aantrekkelijk
te maken voor het publiek van dien dag.
Ruth werkte in de liandschoenenafdeeling. De
meisjes waren al een half uur in haar vak, om de
„speciale aanbiedingen" van dien dag gereed te
maken. Er werd een middentafel klaargemaakt met
koopjes, ieder artikel achtennegentig centzijden,
stoffen en leeren handschoenen van duurdere kwali
teit, nu één dag goedkooper aan te bieden', omdat ze
al een tijdje in voorraad en daardoor wat smoezelig
waren.
Toen een andere serie in de speciale aanbieding
dit waren echt koopjes, voor één dollar achtennegen
tig, er waren er bij van zeer fijn Fransch glacé. Ruth
was juist klaar met het sorteeren van den voorraad
de handschoenen lagen in nette stapeltjes, naar kleur
en maat. En toen zij daarna weer achter de toonbank
wou gaan, zag zij de twee klanten, een man en een
vrouw. Zij hadden blijkbaar met aandacht naar haar
staan kijken. Het leek wel, of ze schrokken, toen zij
zich naar hen toe wendde en hen aankeek.
„Mag ik u misschien helpen
Iets vreemds, iets onbegrijpelijks deed haar hart
wild kloppen het leek wel, of zij in die eene vluchtige
seconde iets had voorgevoeld van het ongeloofelijke,
dat voortkomen zou uit die doodgewone ontmoeting.
„Ja, alstublieft," zei de vrouw. „Ik wou een paar
bruin glacé handschoenen zien. Maat zes."
Snel bekeek Ruth haar klant. De dame had een
duren mantel aan van bruin marter en haar hand
schoenen waren nog haast nieuw. „Bij dezen mantel?"
vroeg Ruth.
„Ja, maar graag een beetje lichter." Het leek een
volkomen normaal geval.
De dame was erg kieskeurig. De prijs voor fijne
handschoenen was blijkbaar geen bezwaar.
Zij was geen kleine vrouw, knap, beslist chic, en zij
zat kaarsrecht op het stoeltje voor de toonbank, met
haar levendige bruine oogen het meisje attent be
kijkend.
Zij zag een meisje van gemiddelde grootte, slank,
rijzig zelfs van figuur. Ruth Dayton droeg het haar
tamelijk lang, en het omlijstte haar pikante ovale
gezichtje met krullen van rossig goud. Bij zulk haar
en zoo'n fijne, roomachtige teint pleegt men zich
glanzende bruine oogen te denken, met iets er in,
dat naar rood zweemt.
Maar Ruth had donkerblauwe oogen, groot,
sprekend, met een zeer flauwen violetten weerschijn.
Zij had een fraai gevorinden mond met veel uit
drukking en fijne, regelmatige trekken. Het type
van meisje, dat men op omslagen van tijdschriften
ziet.
Ruth had al op school de aandacht getrokken door
haar schoonheid maar nog meer had zij zich be
mind gemaakt door haar zonnig humeur, haar onzelf
zuchtige vriendelijkheid.
Ruth was klaar met het aanpassen der hand
schoenen. „Ik zal ze maar aanhouden," zei de dame.
„Ze bevallen me uitstekend." Zij betaalde, en keek
toe, hoe het meisje de zaken met het kasregister
regelde.
Als Ruth er op had gelet, zou ze gezien hebben, dat
de man de vrouw een zwak, bijna onmerkbaar hoofd
knikje gaf. Hij had geduldig staan wachten, toen
Ruth zijn vrouw de handschoenen hielp aandoen. Nu
knikte hij goedkeurend.
Toen Ruth terugkwam, om haar klant de inge
pakte oude handschoenen en het wisselgeld te geven,
hoorde zij zonder verbazing de vraag, die de dame
haar stelde„Hoe is uw naam V' liet kwam wel meer
voor, dat een klant, den naam vroeg van een ver
koopster, die haar naar genoegen bediend had.
„Ik heet Ruth Dayton. Mijn nummer is achten
negentig."
„Ik wou u nog iets vragen," zei de dame, zoo zacht,
dat de andere meisjes haar niet konden verstaan.
„Zoudt u me een pleizier willen doen
„O ja zeker." Ruth zei het kalm en met een zekere
fierheid..
De dame sprak langzaam, alsof zij onderwijl na
dacht, wat ze zeggen zou en hoe zij het zeggen zou.
„Zoudt u vandaag met meneer Bradley en mij willen
lunchen Toen sprak zij vlug verder, alsof zij bang
was voor een weigering. „U vindt 't natuurlijk een
beetje vreemde uitnoodiging van menschen, die u
niet kent, maar u doet ons allebei denken aan iemand,
die we gekend hebben en waar we veel van ge
houden hebben. Is er 'n lunchroom hier in de zaak f"
„Ja, mevrouw."
„Mogen we u daar dan met lunchtijd treffen
Ruth vond, dat zij niet goed kon weigeren. Zij had
er trouwens ook wel zin in. Zij voelde een eigenaardige
aantrekkingskracht uitgaan van dat knappe, elegant
gekleede paar.
Zij spraken dus af, elkaar aan den ingang van de
lunchroom te treffen op den tijd,'dat Ruth haar mid
dagpauze kreeg.
Toen de klanten weg waren, vertelde Ruth de
lunchafspraak aan de andere meisjes van haar
afdeeling.
Jess deed opgewonden. „Wat interessantriep
zij uit. „Misschien willen ze je adopteeren of zooièts.
Zei die dame niet, dat je leek op iemand, die ze goed
gekend hadden t"
Maar Edith sprak nuchterder. „Onzin. Ze zijn hier
waarschijnlijk vreemd in de stad, en ze probeeren een
stelletje uilskuikens te vinden, om boeken aan te
verkoopen of weet ik wat. Er zijn colporteurs, die
zoo werken."
„Ja, ik heb eens gehoord van een meneer, die op
die manier schriftelijke cursussen probeerde te
slijten. Hij maakte net zoo met een meisje kennis, en
vroeg haar te eten, en voor ze er erg in had, was ze er
bij voor een rits boeken of zooiets een dollar con
tant en verder je heele leven een dollar per week."
Ruth lachte, waardoor haar mooie, stevige witte
tanden zichtbaar werden.
„Hebben jullie maar geen angst hoor Ik koop
géén rits boeken, en ik neem geen schriftelijken cursus
ook. Ik laat me alleen een lunch geven door een paar
klanten, en ik geloof best, dat ik 't goed zal hebben.
Maar zij voelde zich niet zoo op haar gemak toen
zij zich, om twaalf uur, gereed ging maken voor de
ontmoeting. Zij hoefde maar even een poederkwast
te gebruiken, om haar toilet te voltooien. „Denk je
om me riep Jess haar na, toen zij de rustkamer dei-
meisjes verliet. „Ik houd me aanbevolen, als je dollar
prinses wordtDan kun je tóch niet buiten een
kamenier
De maaltijd verliep zeer aangenaam.
De heer en mevrouw Bradley waren een charmante
gastheer en gastvrouw, merkte Ruth. De fijne en tege
lijk degelijke lunch werd vlug besteld en mevrouw
Bradley ontwapende de achterdocht van het meisje,
door aanstonds het doel der samenkomst ter sprake
te brengen.
„Zoo, kind we zijn meheer en mevrouw Joseph
Bradley, uit Denver en je bent natuurlijk benieuwd,
waarom we je uitgenoodigd hebben, om met ons te
lunchen t
Die openhartige manier van spreken bracht Ruth s
zenuwen geheel tot kalmte. „Ja, mevrouw, eerlijk
gezegd wel. Uw vriendelijkheid leek me 'n beetje..
ongewoon."
„We hadden twee redenen, om je graag bij ons aan
tafel te hebben. Ten eerste vonden we je een erg
aardig meisje, en we voelen allebei veel voor jonge
menschen."
„En ten tweede Ruth kon haar nieuwsgierigheid
moeilijk bedwingen.