HET HERSTELLEN VAN GEHAAKTE EN GEBREIDE KLEEDINCSTUKKEN n l7 IA? Alle gebreide en gehaakte klee dingstukken, die we speciaal tegen het najaar zoo graag vooi' den dag halen, moeten, willen ze in goede conditie blijven, gere geld en zorgvuldig worden nage keken. Meestal vindt de huisvrouw dat geen prettig werkje, maar door tijdig kleine euvels te herstellen, kan heel wat extra moeite worden vermeden. Vooral bij gebreide kleedingstukken moet ook het kleinste gaatje direct worden ge stopt of gemaasd. Dit laatste is Grove iricotweejsels kunnen door mazen zoo goed als onzicht baar worden gerepareerd. Een rijtje vasten er langs gehaakt, en de rand is weer keurig en sterk gemaakt. i f ■T*'" 4 4 K 4 Ent extra knoopje aan den verkeerden kout behoedt voor uitlubberen en stukgaan. practisch natuurlijk alleen goed mogelijk bij grof breiwerk, maar het resultaat is werkelijk zoo schitterend, dat het de extra moeite wel loont. Overigens kan stoppen ook netjes en stevig genoeg gebeuren, en tijd is nu een maal geld, ook voor een huisvrouw. De randen van gebreide en gehaakte kleedingstukken vertoonen nogal eens een speciale neiging tot stukgaan, en worden ze niet spoedig hersteld, dan loopen we kans, dat het heele stuk binnen de kortste keeren bedorven is. Zoo'n rand, of het nu haak- of breiwerk is, kunnen we het beste re- pareeren door er eenvoudig een rij vasten langs te haken. Dat is veel steviger en net ter dan stoppen. Wollen handschoenen, die geregeld ge dragen worden, vertoonen spoedig dunne plekken, vooral aan den binnenkant van de vingers. We mogen niet wachten, tot er gaatjes ontstaan, maar moeten de dunne plekken geregeld doorstoppen. Een gewone wollen draad is daarvoor echter te dik we deelen daarom dien draad, die gewoonlijk uit twee of drie afzonderlijke draden bestaat, en gebruiken dan een van de door de split sing verkregen draden. Opengewerkt brei- of haakwerk kan heel mooi zijn, maar het overkomt menige vrouw nogal eens, dat zij daarmee aan het een of andere voorwerp blijft haken, waardoor een flink gedeelte van het werk heelemaal in elkaar getrokken wordt. Bukken of trek ken om het geheel weer in model te brengen baat weinig of niets. Het beste kunnen we het „weefsel" over de vlakke hand spannen en dan met een naald zonder punt probeeren alle deeltjes stuk voor stuk weer in vorm te brengen, waardoor de uitgetrokken draad vanzelf weer „inwerkt". Zijn een of meerdere draden stuk gegaan, dan repareeren we het overgebleven plekje tot slot nog even. Om te zorgen, dat het stuk ook in model blijft, kan het aanbeveling verdienen de bijgetrok ken plek na de behandeling met de naald even vochtig te maken en dan op de hand te laten drogen. Moeten we een knoop zetten aan een ge haakt of gebreid kleedingstuk, dan doen we verstandig een reepje stof of band tegen den verkeerden kant te naaien om uitlub- beren te voorkomen. Nog beter is, aan den verkeerden kant ter versterking ook nog een extra knoopje te naaien. We loopen dan geen gevaar dat het haak- of breiwerk bij het knoopsgat stuk gaat. Met een stompe naald wordt het weefsel weer op zijn plaats gebracht. Dunne plekken ut handschoenen worden met een draad doorgestopt. PATROONSBESCHRIJVING VAN EEN GEBREIDE SPREI. Op verzoek van zeer vele lezeressen plaatsen wij in ons blad de patroonsbeschrijving van een gebreide sprei. De sprei bestaat uit blokken, die tamelijk dicht gewerkt worden en later aan elkander gehaakt of genaaid worden. Kondom de sprei komt een gebreide rand, die in open breiwerk is uitgevoerd. Blokken en rand vormen een zeer fraai geheel en zullen daarom ook buitengewoon goed voldoen. Men breit met ongebleekte breikatoen nr. 8 of nr. 10 en vier stalen breinaalden, passend bij de breikatoen. PATROON VAN EEN BLOK 8 steken opzetten en tot een ronding sluiten. Vervolgens breien le toer: omslaan, 1 recht. 2e toer: recht. 3e toer: omsl., 1 recht. 4e toer: 1 averecht, 5 recht, 1 averecht, -1 recht. Se toer: omsl. 3 recht, omsl., 1 recht, omsl. 3 recht, omsl., 1 recht verdraaid. 6e toer: 2 averecht, 7 recht, 2 averecht, 1 recht. 7e toer: omsl., 5 recht, omsl., 1 recht, omsl. 5 recht, omsl. 1 recht verdraaid. 8e toer: 3 averecht, 9 recht, 3 averecht, 1 recht. 9e toer: omsl., 7 recht, omsl., 1 recht, omsl., 7 recht, omsl., 1 recht verdraaid. 10e toer: 4 averecht, 11 recht, 4 averecht, 1 recht. 11e toer: omsl., 9 recht, omsl-, 1 recht, omsl., 9 recht, omslaan, 1 recht verdraaid. 12e toer: 5 averecht, 13 recht, 5 averecht, 1 recht. 13e toer: omslaan, 11 recht, omslaan, 1 recht, omslaan, 11 recht, omslaan, 1 recht verdraaid. 14e toer: 6 averecht, 15 recht, 6 averecht, 1 recht. 15 toer: omsl., 13 recht, omsl., 1 recht, omsl., 13 recht, omsl. 1 recht verdraaid. 16e toer: 7 averecht, 1 overh., 13 recht, 1 min deren, 7 averecht, 1 recht. 17e toer: omsl., 29 recht, omsl. 1 recht verdraaid. Zooals deze toer worden alle oneven toeren gebreid tot en met den 31en toer. 18e toer: 8 averecht, overh. 11 recht, minderen, 8 averecht, 1 recht. 20ste toer: 9 averecht, overh., 9 recht, minderen, 9 averecht, 1 recht. 22e toer: 10 averecht, overh., 7 recht, minderen, 10 averecht, 1 recht. 24e toer: 11 averecht, overh., 5 recht, minderen, 11 averecht, 1 recht. 26e toer: 12 averecht, overh., 3 recht, minderen, 12 averecht, 1 recht. 28e toer: 13 averecht, overh., 1 recht, minderen, 13 averecht, 1 recht. 30e toer: 14 averecht, 1 dubbele mindering (d.i. 1 st. afhalen, 2 tezamen breien en den afge- haalden steek eroverheen halen) 14 averecht, 1 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 36