En de toekomstige huisvrouw wonlt hier wel zoo wijs dat ze zich later geen knollen voor citroenen zal laten verkoopen. en de vernielzucht, de onbeschaamdheid en bal dadigheid der kinderen, is het gelukkigste resultaat van deze natuur-paedagogie, maar het feit, dat er een geslacht in de maatschappij komt van men- schen, die in den primitieven en gezonden, en daar door veredelenden, dagelijkschen omgang met en teedere verzorging van de natuur 'n karakter kregen, waaraan de minderwaardige trekken vreemd zijn. die anders de oorzaak waren van kwajongenslast in de jeugd, van ruwheid en onbeschaafdheid in het latere leven. Dat wordt de overtuiging van hem, die de school jeugd in zulk een ongedwongen maar toch voorbeel dige orde, in hartelijke toewijding en overgave, met opmerkzaamheid en zorg het werk in de tuintjes verrichten ziet. En dat is de reden, waarom nooit genoeg kan wor den gedaan om te zorgen, dat dit instituut zich zoo ver uitbreiden kan, dat straks geen enkele aanvrager van een tuintje meer afgewezen hoeft te worden. Daarom hebben wij zoo graag gevolg gegeven aan de uitnoodiging om aan de Vlissingsche schoolwerk- tuinen eens 'n serie opnamen te wijden. De Vlissingsche jonge harten heeft deze instel ling stormenderhand veroverd en zelden ontbreekt 'f Is net of onkruid altijd veel harder groeit dan wal je gezaaid of gepoot heht Ieder harkt zijn eigen paadje bij dut is de eerste regel voor orde. De bieten zitten nogal vast in den grond er iemand op de wekelijksche werk- uurtje.> Er wordt gewedijverd in het telen van aardappelen, kroten, snij- biet en tuinboonen, van kool en peulvruchten, maar vooral ook van velerlei kleurige bloemen. Elke leerling heeft de beschikking over 10 m2 grond en de opbrengst daarvan is voor moeder, die haar spruiten graag ziet thuis komen met een feestelijk bouquet of met een maal groenten, en daarvoor heeft zij met plezièr de kleine wekelijksche bij - drage voor huur van den grond over. Nóg is het niet zoover, dat het ideaal van den leider, den heer J. D. de Haan iedere Vlissingsche scholier zijn eigen tuin, uitvoerbaar is, maar het dertigtal bevoorrechten, dat een ijver betoont, waarop de meester voor de klas wel eens jaloersck kan zijn, moge door den steun der stad- genooten weldra uitgroeien tot een eerste honderdtal

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 17