DE JEUGDLIEFDE VAN EEN KONING
door CAxel Rudolph
22
EBBA BRAHE
Trotscli besef van macht staat i
Ebba's oogen. Haar hand wenkt de
soldaten bij de deur, en wijst beve
lend naar Maegrita Zanteres, die buiten
zichzelf is van schrik en woede.
„Die dame blijft in hechtenis, zij mag het wacht
lokaal niet verlaten
Een schok van ontsteltenis gaat door de schare der
hovelingen en dames, als twee der ruiters met rin
kelende sporen Maegrita Zanteres tusschen lien in
nemen. Jacob de la Gard ie werpt een verschrikt
vragenden blik op den kanselier.
Oxenstierna kijkt zwijgend voor zich. Zijn herse
nen werken snel en zeker. Bevelen geven t Ebba
Brahe zelf in hechtenis laten nemen? Hoe dan
Door wie De jonge kapitein heeft het bevel over de
slotwacht al overgenomen. De huzaren bij de deur
houden alle uitgangen bezet. Oxenstierna haalt zijn
schouders op.
Van het slotplein dringt een duizendvoudig zoe
men en brommen naar binnen door. Bengt van Rosen
vliegt de trap op.
„Zij komen De stad is in oproer Het gepeupel
dringt op naar het slot
„Laat de garde in 't geweer treden, kapitein Ro
sen Hoog rechtop staat Ebba midden in de groote
ontvangzaal. „De kettingen voor Lonten aan het
geschut. Kan ik op u rekenen?"
Bengt van Rosen antwoordt niet. Hij ziet Ebba
slechts aan met een blik, die tegen duizend eeden
opweegt. Zijn sprongen kletteren de trap af. Men
hoort zijn duidelijke commando-stem op het slot
plein.
De hofdames en ridders staan met bleeke gezichten
opeengedrongen in een hoek.
Even schijnt het, dat de vroegere zachtaardigheid
in Ebba Brahe wil doorbreken. Zij gaat naar Jacob
de la Gardie -met somber gezicht heeft hij zich
in een stoel laten vallen en raakt zacht zijn arm
aan.
„Begrijp me niet verkeerd, oom Jacob. Wat ik
hier doen moet, geldt niet voor u. Niemand belet
u te gaan waar u wilt, al was het naar de koningin
moeder."
De la Gardie schudt treurig het hoofd. „Ik blijf
bij je, Ebba. Om je te beschermen, als het einde
komt."
„Het slot is sterk. En zij daar beneden...."
Ebba hoeft niet verder te spreken. Het gestamp van
soldatenlaarzen, het kletteren van wapens en het
„Leve Ebba Brahe" van de lijfwacht, die door Bengt
van Rosen naar de slotpoort wordt geleid, zeggen
genoeg. O neen, Jacob de la Gardie, het „einde" is
er nog lang niet
DERTIENDE HOOFDSTUK
Tn 't gebouw van den adelstand zijn enkel bezorgde
gezichten. Relletjes bij de aankomst van Ebba
Brahe, schimpliedjes, gejouw goed, best. Maar
het oproer groeit zijn vaders boven het hoofd.
Er heeft bloed gevloeid, de volksmenigte huilt om
wraak en bestraffing. Duizend stemmen vervloeken
Ebba Brahe. Wat eerst bij elkaar getrommelde ben
den waren, gespuis uit de havenkroegen, schavuiten
en vechtersbazen, is nu het volk van Stockholm ge
worden. De burger verlaat zijn huis, de arbeider zijn
werkplaats. Met stokken, bijlen, stangen, messen
en buksen gewapend trekken zij naar het slotplein,
Zij moeten tegengehouden worden, de opwinding
moet worden gebluscht er moet een deputatie
van edelen naar Oxenstierna, om met het oog op het
gevaar de uitlevering, of nog beter, de verbanning
van Ebba Brahe te eischen.
Opnieuw komen er ontstellende berichten. De
koningin-moeder is een gevangene in haar eigen slot
Ebba Brahe heeft zich met haar aanhang meester
gemaakt van het slot en is vast besloten, het te ver
dedigen Zij en haar vriend Jacob de la Gardie heb
ben den kanselier en het heele liof gevangen laten
nemen Jacob de la Gardie wil den koning van den
troon vervallen verklaren en Ebba Brahe tot konin
gin van Zweden uitroepen
Onzinnig, dwaas zijn die geruchten, maar zij gaan
als een loopend vuurtje de stad door, worden gretig
aangehoord, half uitgesproken en aanstonds geloofd.
De trouw aan den koning, de verkleefdheid aan het
huis Wasa laait fel op in het volk. Niemand verheft
nog zijn stem tegen den koning. Ebba Brahe Zij
alleen heeft schuld De jonge koning is ver weg,
kan zijn kroon niet verdedigen. Maar het volk van
Stockholm zal zijn rechten bewaken
Zelfs onder den adel vinden de geruchten geloof.
Wel schudt hier of daar een oude heer het hoofd,
wel zegt het verstand, dat er natuurlijk sterk over
dreven wordt maar Ebba Brahe en haar aanhang
zijn in 't slot. Wie zegt, dat Jacob de la Gardie
de kans niet aan zal grijpen, om iemand tot
koningin te maken, tot heerscheres door zijn
persoonlijke genade
Naar het slotNaar het slotDe adel staakt het
diepzinnig overleg en sluit zich aan bij de onafzien
bare volksmassa, die voortdringt naar het slotplein.
Een wachtmeester van de garde staat salueerend
in de ontvangzaal voor Ebba Brahe.
„Melding van den slot-commandantEr komt
voor de poort een troep soldaten bij elkaar, die
„Leve Ebba Brahe" roepen. Er zijn ook officieren bij.
Het zijn trouwe mannen van het veldleger, die voor
het gespuis gevlucht zijn en toegang vragen. Kapi
tein Rosen laat vragen, of hij ze in 't slot mag
laten."
„Laat hij binnenlaten, wie hij wil. Versterking
kan geen kwaad."
Heel alleen staat Ebba Brahe midden in de zaal,
als de wachtmeester zich haastig verwijderd heeft.
Aan de deuren de trouwe ruiters, in den hoek de
bange hovelingen, in een anderen hoek Jacob de la
Gardie, peinzend in een leunstoel gezeten. Een wijde,
leege ruimte is tusschen die groepen en haar. Ebba
schrikt, als er opeens een stem dicht hij haar klinkt.
Haar blik vindt kanselier Oxenstierna, die zacht
nader is getreden.
„U bent een omwenteling begonnen, Ebba Brahe,"
zegt de oude kanselier met gedempte stem. „Ik
heb u heel wat jaren gekend maar de Ebba Brahe
van heden kende ik niet."
Hij zegt het rustig, zonder boosheid en zonder
verwijt. Er staat een goedhartige spijt in zijn oogen.
Ebba Brahe ziet in het gezicht, dat zij van kindsaf
gekend en geëerbiedigd heeft en haalt diep adem.
„Ze schreeuwen buiten, dat ik koningin van
Zweden wil worden, kanselier. Maar dat is niet zoo.
Ik heb er nooit aan gedacht, zoo hoog te streven.
Gösta, de koning, heeft me eens zijn woord gegeven,
dat hij me tot zijn gemalin zou maken. Daar ben
ik blij om geweest, maar ik heb er nooit ernstig over
nagedacht en er nooit aan geloofd. Ik wou zijn
liefde hebben, anders niets. Maar nu. zegt u nu
zelf, kanselier heb ik niet 't recht, de teugels
in handen te nemen, nu de koning 't niet doen kan
Ze hebben me door bandieten laten aanvallen ze
hebben me door een gemeene leugen weggelokt en
naar Reval gebracht. Mijn goeden ouden oom heb
ben ze ontvoerd en gevangen gehouden, om te
beletten, dat hij het bedrog zou uitbrengen.
Dat wou ik allemaal vergeten, toen ik uit Reval
terugkwam. Ik had daar zoo iets ontzaglijk groots
beleefd, dat al die lagen en knoeierijen er klein en
vergeeflijk bij leken. Ik wou niemand kwaad met
kwaad vergelden.
En toen werd ik zoo diep beleedigd, als een vrouw
maar beleedigd worden khn. Ze hebben me uitge
scholden, gehoond, gelasterd, bedreigd en met vuil
gegooidAls ik dan tóch voor intrigante word
aangekeken, goed, dan wörd ik 't ook Nu zal ik
geen neen meer zeggen, als de koning terugkomt
en zijn woord wil houden, C Q T
als hij me naast zich op den
troon wil hebben, ondanks
iedereen hier
Nog eer de kanselier antwoorden kan, komt Bengt
van Rosen de zaal binnen gestormd.
„Het wordt ernstEr komen uit alle straten reus
achtige menschenmassa's het plein op gestroomd
„Bent u gereed
„De wacht is voor het slot opgesteld. De musket
ten en het geschut zijn geladen."
„Dan schiet u, als het gepeupel dreigt
„Dat doet u niét, kapitein Rosen Jacob de la
Gardie is opgesprongen van zijn stoel en kijkt den
jongen officier scherp aan. „Houd het volk tegen en
sluit de poort. Maar schiet nietIk, de opperbe
velhebber, verbied 't u 1"
Een korte stilte. Bengt van Rosen kijkt De la
Gardie aan met onwillige, trotsche oogen. „Hier
beveelt alleen Ebba Brahe, maarschalkIk ge
hoorzaam aan niemand dan aan haar
Oxenstierna is naast Ebba blijven staan en heeft
geen woord gezegd, noch bij den uitval van De la
Gardie, noch bij het antwoord van den jongen offi
cier, die met den kreet „Leve Ebba Brahe" snel
is heengegaan naar zijn post. Kalm, als was 't een
gesprek in een stille werkkamer, zet hij nu zijn
onderhoud met Ebba voort.
„U bent zoo zwaar beleedigd, dat ik u niets wil
verwijten, Ebba Brahe. Maar denkt u, dat de koning
goed zal keuren, wat u doet
„De koning laat mij niet ongestraft beleedigen."
„Natuurlijk nietDegenen, die u zoo gekrenkt
hebben, zullen hun gerechte straf niet ontgaan.
Maar denk u eens in de koning komt terug uit
Brandenburg, waar hij onderhandelingen heeft ge
voerd voor 't welzijn van Zweden. Hij vermoedt
niets, en vindt Stockholm in opstand hij moet
beslissen, of hij u gelijk zal geven of afvallen -
waarbij in aanmerking genomen moet worden, dat
de onderhandelingen met Brandenburg mislukken,
als hij u gelijk geeft.
Ebba heft het hoofd op. „Is de koning naar Bran
denburg
„Wist u dat niet Dat is jammer. De koning
was tot diep in zijn ziel gekwetst, toen hij van uw
vertrek hoorde. Hij geloofde stellig, dat u het aan
zoek van den maarschalk had aangenomen en met
hem
Een ingehouden smartkreet breekt de woorden
van den kanselier af. „Gösta geloofde...." Met
feilen angst kijkt zij Oxenstierna aan. „Dat is niet
waar Zeg, dat 't niet waar is, Oxenstierna Gösta.
de koning kan niet geloofd hebben, dat ik hem ver
ried
Medelijdend, goedig buigt Oxenstierna het grijze
hoofd.
„Zijne Majesteit is den dag na uw vertrek uit
Stockholm naar Brandenburg vertrokken, om per
soonlijk besprekingen te voeren met keurvorst
Johann Sigismund en prinses Maria Eleonora."
Waar blijft de trotsche Ebba Brahe, die den
kanselier en den opperbevelhebber de teugels uit
de handen rukte, die nog zooeven, vastberaden als
een eigenmachtige heerscheres, het bevel tot bloed
vergieten gaf Slap hangen haar armen neer, leeg
en dood zijn haar oogen geworden. Haar lippen
trillen.
Brandenburg Wat is Brandenburg Laat Gösta
de vreemde prinses tot zijn koningin maken, als 't
heil van 't land het eischt. Déér gaat 't niet om
Ebba heeft al vaak met weemoed bedacht, dat
zooiets ooit zou moeten gebeuren. Neen, dat
Gösta naar Brandenburg is gereisd, doet haar geen
pijn. Maar dat hij heeft kunnen gelooven aan bedrog
en verraad van haar, van haar, die iederen druppel
bloed, iedere gedachte van haar bestaan aan hem
had gewijd, dht.
„Gösta heeft geloofd...." fluisteren werktuig
lijk haar bevende lippen.