HETTY GREEN: VREK EN TEVENS
MULTI-MILLIONNAIRE
ZIJ WOU OOK NA HAAR
DOOD BAAS BLIJVEN
OVER HAAR GELD
6
Wijlen mevrouw Hetty Green liep altijd
tamelijk sjofeltjes in 't zwart, met onder
haar mantel een even sjofele zwarte tasch,
waar zij soms voor een millioen dollars
courante effecten in meedroeg. Zij was zonder twijfel
de eigenaardigste figuur in Wall Street te New
York en in de heele geldwereld en zij was tevens
een der grootste vrekken. Zij trok zich van niets
ter wereld iets aan dau van haar rijkdommen, en al
haar schranderheid en doorzicht besteedde zij, om
geld op te stapelen en te behouden.
Onlangs, bij den dood van haar zoon, kolonel
Edward Green, kwam aan 't licht, dat zij ook in
haar graf de macht over die millioenen had willen
handhaven. Toen kolonel Green stierf en zijn testa
ment voorgelezen werd, bleek, dat hij geen cent van
het ontzaglijke erfdeel zijner moeder naar schat
ting S 80.000.000 aan zijn vrouw naliet. Alles
kwam aan zijn zuster, mrs. Sylvia Astor Wilks.
Hierdoor gaf hij gevolg aan een bepaling in zijn
moeders testamentals één van haar twee kinderen
stierf, had Hetty voorgeschreven, moest zijn of
haar portie van moeders erfenis aan de(n) over
levende komen. Bij Hetty's dood namelijk, in 1916,
was haar nalatenschap gelijkelijk tusschen zoon en
dochter verdeeld.
Nu zal het gerecht moeten uitmaken, of Hetty's
poging, om haar millioenen in de familie te houden,
mag slagen, dan of de greep van haar doode handen
moet worden losgewrongen. Kolonel Green's weduwe
heeft namelijk tegen zijn testamentaire beschikking
geprotesteerd, en een rechter in Texas heeft haar
alvast tot administratrice der nalatenschap benoemd.
Nog steeds doen er verhalen de ronde over de kop
pige spaarzaamheid, waarmee Hetty haar vermogen
heeft opgebouwd. Dat haar zoon maar één been
had wordt aan haar gierigheid geweten. Toen de
jongen veertien was ontwrichtte hij door een val
bij 't glijden zijn knieschijf, en hoewel de moeder
toen al millioenen bezat, wou zij geen geld aan een
dokter besteden. Zij begon met huismiddeltjes te
werken, pleisters van heet zand, b.v., waardoor het
vleesch van het been afviel. Drie jaar later bracht
zij hem, als bedelaar vermomd, bij een dokter te
New York, die zorgde, dat hij in een ziekenhuis werd
opgenomen. Maar toen 't bestuur van het zieken
huis ontdekte, wier zoon hij was, eischte het betaling,
vooruitbetaling. Hetty haalde hem daarop weg, en
vijf jaar na het ongeluk werd in een goedkoop pension
het been van den armen jongen afgezet.
Hetty had te New York geen kantoor, want zij
was te gierig, om huur te betalen. Bij de oude Che
mical National Bank kreeg zij gedaan, dat zij daar
haar zaken mocht drijven, omdat zij zoo'n goede
klant was. Zij liep daar maar rond en ging zitten
aan ieder bureau, dat haar beviel. Soms zat zij,
terwijl zij een grooten koop afsloot, op den kouden
steenen vloer, met haar koffers en tasschen om zich
heen, op een ui te knagen. Die ui belette, dat zij
honger kreeg, en doodde ziektekiemen, dacht zij.
Geld voor een lunch uitgeven vond zij zonde, en als
zij 't zonder eten niet meer kon stellen, ging zij een
der goedkoopste eethuizen in. Als zij kans zag,
kaapte zij 't eten, dat de bank-employé's voor zich
zelf hadden laten komen.
Zonder te betalen borg zij haar geldswaarden in
de kluizen der bank, maai' bovendien borg zij daar op
de tweede verdieping allerlei bagage, o.a. een dien-
tafel en een rijtuigje met moeite haalde de directie
haar over, daar de wielen af te laten halen, om ruimte
te sparen. Zij had meestentijds een zitslaapkamer in
New Jersey in New York was de belasting haar
te hoog en had dan een reserve-japon en zoo
(zwart) in een kluis van de bank hangen, tusschen
haar pakken effecten in.
Toen zij eens in Philadelphia was, zag zij kans,
eenige duizenden dollars te verdienen, als zij vóór
sluiting van de effecten-markt in New York kon
zijn. Dat kon niet, volgens 't spoorboekje, dus in
formeerde zij, wat een extra-trein kosten zou. De
prijs van een locomotief met één wagon werd kaar
genoemd. „Te duur snauwde zij. Zij pingelde een
Hetty Green, de muUi-miUionnaire, was zoo sjofeUjes
gekleed, dal haar hospita's haar niet aan de gemeen
schappelijke tafel wilden toelaten.
tijdje en zei toen „Als u 't 5 goedkooper doet kunt
u den wagon er af laten. Dan rijd ik wel op de loco
motief mee." En dat deed zij. Haar kostbare zwar
te tasch omklemmend stond zij achter den machinist
op het zwaaiende, schokkende voertuig, den man
telkens aansporend om harder te rijden.
Bij al haar schraperigheid liad zij toch nog gevoel
voor humor ook. en daar trok zij soms voordeel
uit. In een van haar vele processen over geld stond
de befaamde advocaat Joseph Choate aan den
anderen kant. In het verre verleden van Hetty's
jeugd, toen haar leven nog niet verwrongen was door
den hartstocht voor geld, had zij mr. Choate gekend
en wel met hem gedanst. Nu was zij erg bang voor
den invloed, dien zijn beroemde welsprekendheid
op de jury zou uitoefenen. Eerst bleef zij van de
terrechtzittingen weg, om te ontsnappen aan deur
waarders, die op haar loerden met dagvaardingen
voor andere zaken maar tegen 't einde vermomde
ze zich met een dichten Spaanschen sluier, glipte
naar binnen en wist ongemerkt op een plaats in de
voorste rij te komen.
De welbespraakte mr. Choate had het woord, en
toen hij aan 't indrukwekkendste deel van zijn betoog
kwam, haalde Hetty een groot, gesteven kussen
sloop te voorschijn en met haar bovenlichaam
zwaaiend snikte zij „O o, hij zal mijn hart nog bre
ken Het was zoo belachelijk, dat de rechter, de
jury en 't publiek het uitschaterden van den lach
mr. Choate was niet in staat, zijn prachtig plei
dooi te voltooien.
Liefdadigheid beoefende zij op deze manier zij
leehde geld aan kerken a 2%. Maar een leening bleef
een leening, geen gift als de tijd daar was, wou
ze haar geld terug hebben. Een geestelijke schreef
haar eens, dat zij den hemel verbeurde, als zij de
aflossing bleef eischen van 8 50.000 hypotheek, die
zij op de kerk had. Zij antwoordde „Klimt u dan
maar op den preekstoel en begin direct voor mijn ziel
te bidden, want ik executeer binnen dertig dagen."
En zij deed het ook.
Tot verbazing der New-Yorksche politie vroeg zij
op zekeren dag permissie, om een revolver te dragen,
en daarna oefende zij zich een uur per dag in 't
schijfschieten. Zij heeft echter haar wapen maar
éénmaal hoeven trekken namelijk toen Collins
P. Huntington, spoorweg-magnaat, in een geschil
over een lijn in Texas, dreigde, dat hij haar zoon in
de gevangenis zou laten zetten. Zij richtte de revolver
op hem en zei
„Tot nu toe hebt u met de zakenvrouw Hetty
Green te maken gehad, maar nu krijgt u te doen
met de moeder Hetty Green. Als u den jongen één
haar van zijn hoofd krenkt, schiet ik u een kogel
door uw hersens."
Huntington liep zoo hard weg, dat zijn hooge
hoed afviel hij stuurde den portier van de bank,
om hem te halen.
Hetty had een haat tegen Huntington. Toen zij
te weten was gekomen, dat hij bij zekere bank voor
ongeveer 2.000.000 in 't krijt stond, begon zij op
diezelfde bank geld te deponeeren, tot groote vreugde
van den president, die haar erg graag tot klant had.
Toen haar tegoed echter gestegen was tot ongeveer
8 1.600.000 kwam zij plotseling haar heele deposito
opeischen, want zij had gehoord, zei ze, dat de bank
twijfelachtige credieten verstrekte. De president zat
zoowat te huilen, maar zij hield vol, tot zij haar geld
had, zoo'n groot pak, dat zij een bode van de bank
moest leenen, om 't voor haar te dragen. Om de bank
te redden moest de president toen den maatregel
nemen, dien Hetty voorzien had hij eischte van
Huntington onmiddellijke storting van de 8 2.000.000
en de man beleefde wanhopige dagen, om 't geld zoo
gauw bij elkaar te krijgen.
Toen zij eindelijk de spoorlijn in Texas in handen
had, door 't executeeren van een hypotheek, ver
trouwde zij het beheer aan haar zoon toe. Hij had
zooveel last van mensehen, die voor niemendal
wilden rijden, dat hij er haar over schreef en raad
vroeg. Hetty stuurde hem het volgende rijtje Bijbel
teksten, gerangschikt als kalenderspreuken
Maandag „Gij zult niet doortrekken", Num.
XX 20.
Dinsdag „En lieten geen Moabiet overtrekken",
Richt. III 28.
Woensdag „Voortaan zal de snoodaard niet meer
doortrekken", Nah. I 15.
Donderdag „Dit geslacht zal niet voorbijgaan".
Marc. XIII 30.