DE BRUID VAN EEN
STERVENDE
Priscilla Wayne
door
Niet prettig, zoo'n touwtje, hè V' spotte Pascoe.
„Nee," erkende Ruth, „'t Knelt zoo."
„Dan moet je je handen maar stil houden.
Je bezeert je polsen voor niets."
„Maakt u me los
„Misschien wel." Meer zei hij niet. Hij bleef
maar zitten kijken.
Na een poosje, toen de stilte Ruth te veel ging
hinderen, sprak zij.
„U hebt gezegdmisschien wel. Wat hebt u be
sloten Maakt u me los V'
Pascoe knikte. „Strakjes. Ik moet je eerst even
spreken."
Ruth had het uit kunnen schreeuwen om die sar
rende kalmte van hem. „Goed," bracht zij eindelijk
uit, „spreek maai' op."
„Je begint zeker te begrijpen, dat je hier niet
op een fuifje bent, hè V'
Zij kromp van de pijn, toen zij onwillekeurig
een snelle beweging met haar handen maakte. Toen
hield zij haar handen doodstil. „Dat begrijp ik
zeker."
„Ik ben zoo kwaad nog niet, als je wel denkt,"
zei Pascoe. „Ik vind 't zelf ook geen prettige boel
hier. Ik vind je 'n heel aardig kind,- maar eerlijk
gezegd was ik je hier veel liever kwijt."
„Dan zijn we 't eens," zei Ruth.
,,'t Komt er nu maar op aan, hoe we 't verder
redden. Je bent er nu eenmaal, en we kunnen je
niet kwijt. We zijn geen moordenaars, zie je. We
kunnen je niets doen, al scheen Clara zooiets te
bedoelen."
„Wat bent u dan van plan
„Daar komen we straks aan. Njet zoo ongeduldig
zijn. We zijn hier bij elkaar om een menschlievende
taak te vervullen. Heel lang zal die niet duren,
maar zoolang als 't duurt, zul je hier moeten blijven.
Dat hoef ik nu niet meer uit te leggen. Dat heeft
de familie Bradley je al meermalen verteld."
Ruth knikte. Zij keek den man strak aan.
„Goed. En later. begon zij.
„Als Jim dood is zijn we allemaal vrij. Tot
zoolang gaan we door, zooals we de laatste paar
dagen gedaan hebben."
„Dus ik moet hier blijven V'
„Zoolang we je noodig hebben. Maar je blijft
op je kamer - opgesloten natuurlijk."
„En Jim
„Je kunt Jim even zien, als hij naar je vraagt.
Ik zal wel zorgen, dat je geen kunsten kunt uit
halen. Afgesproken V'
„Er is niets af te spreken," zei Ruth. „Ik word
gedwongen."
„Dus je hebt 't begrepen," zei Pascoe hij kwam
naar haar toe en maakte het koord los. „Veiligheids
halve zal ik je voor vanmiddag ook maar vast op
sluiten. Zoolang je geen lawaai maakt, zal niemand
je wat doen."
Toen, niet ruw, maar snel en stevig, duwde hij
haar verder de kamer in. Hij keek haar lachend
aan, ging snel over den drempel en sloot de deur.
Toen hij weg was ging Ruth naar den spiegel en
bekeek zij haar gezicht. Zij had links óp haar voor
hoofd een schram en een kleine buil, waar Clara
Bradley haar met het boek had geraakt. Door den
aanblik van die schram besefte Ruth ten volle
het gevaarlijke van haar toestand.
Nu was het geen vage angst meer. Haar vrees
had nu een tastbaren vorm aangenomen. De Brad
ley's hadden haar in dienst genomen, om zonder
moeite dit huis van rijkdom binnen te komen. Toen
zij er waren, hadden zij zich de heerschappij aange
matigd over alles en iedereen, de verpleegsters en
dienstboden ontslagen en vervangen door hun eigen
handlangers.
Daar was maar één verklaring voor. Zij wilden
■Jim Bradley uit den weg ruimen. Hun besluit stond
vast. Zij zouden nergens voor stilstaan.
Ruth vond het nu volkomen duidelijk, dat zij het
eerst met dat automobielongeluk geprobeerd hadden.
Zij herinnerde zich het verhaal, dat Jiin haar bij
haar eerste bezoek verteld had. Het verhaal van
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE
Ruth Dayton, verkoopster in de handschoenen-afdee
ling van een warenhuis, krijgt van een paar vreemde
klanten een aanbieding om tegen een salaris van
500 dollar per week enkele diensten voor hen te
bewijzen. Zij stellen zich voor als de heer en mevrouw
Bradley. Een rijke neef van de familie Bradley, Jim
geheeten, is door 'n auto-ongeluk blind geworden. Hij
verlangt naar z'n stiefzuster June. Deze is echter ziek
en nu wordt Ruth verzocht haar plaats in te nemen,
daar ze uiterlijk veel op haar gelijkt. Daar haar dit
aanbod normaal voorkomt en de Bradley's een be
trouwbaren indruk op haar gemaakt hebben, accepteert,
ze 't, mede omdat haar broer Jerry, die medicijnen
studeert, dit geld goed gebruiken kan. Jerry verbiedt
haar echter erop in te gaan, doch zij stoort zich niet
aan z'n bezwaren. Zij vertrekt per vliegtuig met de
Bradley's naar Chicago en maakt kennis met Jim,
die in een prachtige villa woont en daar verpleegd
wordt. Hij bemerkt de persoonsverwisseling niet, daar
hij haar wegens zijn verwondingen aan de oogen niet
zien kan. Ruth verneemt van Jim, dat men het on
geluk opzettelijk veroorzaakt heeft. Zij krijgt hierdoor
argwaan tegen de familie Bradley en besluit zoo
spoedig mogelijk te vertrekken, heigeen haar echter
door meneer Bradley belet wordt. Alles komt haar
zoo vreemd voor, dat ze begint te gelooven in handen
van een bende schurken gevallen te zijn. Zij durft
er met Jim evenwel niet over te spreken. Z'n toestand
wordt met den dag slechter, waarover de Bradley's
zich heimelijk schijnen te verheugen. Ruth wil de
politie waarschuwen, doch krijgt geen kans met de
buitenwereld in contact te komen. ïn Jim's toestand
■is eenige verbetering gekomen. Ruth mag met het
echtpaar Bradley gaan winkelen en tracht een brief
aan haar broer Jerry te posten, hetgeen haar door
den ouden Bradley belet wordt. Zij vraagt aan
Clara Bradley waarom niet de beste geneesheeren van
Chicago voor J im worden ontboden. Deze windt, zich
hierover zoo op, dat ze Ruth m,et een boek op 't hoofd
slaat en haar metbehulp van Pascoe den verpleger
van Jim, die door den ouden Bradley in plaats van
twee verpleegsters is aangesteld de beide polsen
met een koord vastbindt. Het verhaal vervolgt nu mei
een gesprek tusschen Ruth en Pascoe na dezen twist.
de zieke tante. Later had zij gehoord, dat die oude
dame eigenlijk een tante van zijn overleden stief
moeder was.
De opzet was nu duidelijk. Iemand had gelogen,
dat die tante ziek was, en toen op Jim liggen loeren
op dien stillen weg. 't Yiel hem tegen, dat Jim
den zijweg niet nam toen was hij met zijn vracht
auto den grooten weg op gereden en had hij daar
zijn kans waargenomen.
Het ongeluk had Jim niet zooveel kwaad gedaan,
als de man met den vracht-auto gehoopt had.
De man met den vracht-auto
Er ging Ruth plotseling een licht op. Zou die man
Pascoe geweest zijn Had Clara Bradley dat be
doeld, toen ze zei, dat Pascoe zijn „werk verprutst"
had
Dat plan was mislukt. Wat wilden zij nu
Rutli herinnerde zich den trek op Clara Bradley's
gezicht, toen zij haar verteld had, voor hoe ernstig
zij Jim's ziekte hield. „Hij heeft niet de minste kans
om beter te worden," had zij met overtuiging
gezegd.
Zij wisten, dat hij niet beter kon worden, omdat
zij van zins waren, het te voorkomen Tot deze
ontzettende conclusie kwam Ruth, toen zij over
het probleem zat na te denken.
Om zes uur kwam Bette binnen, met een blad.
„Mevrouw Bradley zei, dat u vanavond maar hier
op de kamer zou eten. Meneer Jim is weer erger.
U kunt toch niet bij hem."
„Ik heb geen zin in eten, Bette." V IJ F D E
„Eet u toch maar, juffrouw," zei
Bette, het blad neerzettend. „U VERVOLG
hebt aan de lunch ook niet veel
gegeten, en 't is een vermoeiende dag geweest.
Kijkt u maar eens, 't eten is heel lekker."
Het was inderdaad een uitstekende maaltijd.
Ruth lichtte het servet op en snoof den geur in. „Ik
zal mijn best doen," zei ze. „Eerst even wasschen,"
en zij ging de badkamer in.
Toen zij terugkwam, had Bette keurig gedekt.
Nu stond het meisje met belangstelling naar het
blauwe japonnetje te kijken, dat Ruth over den rug
van een stoel had gehangen.
„Hebt u die vandaag gekocht V' vroeg Bette.
„Ja. Vind je 'in mooi V'
„Mooi f Ik heb nog nooit zoojn snoes gezien."
„Dat vond ik ook." Ruth ging aan tafel zitten.
„Die klaproos staat er prachtig op, vind je niet
't Lijkt wel, of je 'm kunt eten."
Bette lachte, en hield veelzeggend de japon
tegen zich aan. „Als u hem eens niet meer dragen
wilt, denkt u er dan maar om, dat 't precies mijn
maat is."
Rutli lachte, 't Was precies Bette's maat. Een
stout idee schoot Ruth in 't hoofd. Zij waren precies
even groot. En allebei blond.
„Ik zal 't onthouden," zei Ruth, haar opwinding
verhelend. „Misschien geef ik je die japon wel.
Zou je 't prettig vinden V'
„Nou, fijn
„Ik zal er over denken," zei Ruth. „Ik moet
'm eerst een paar keer dragen, anders merken ze
't. Maar
„Dus u bent ook bang voor ze V' vroeg Bette
opeens.
Ruth waagde een stouten zet. Zou ze 't meisje
een klein beetje in vertrouwen nemen „Nu, heele-
maal begrijpen doe ik ze niet. Jij f"
Bette knikte nadrukkelijk. „Of ik ze begrijp
Ze willen alles voor hun eigen hebben. Ik begrijp
ze heel goed."
„Ben je al lang bij ze V'
,,'n Jaar of vier, vijf. Ze betaalt goed, mevrouw
Bradley, en ze is wel royaal met 'r ouwe kleeren ook,
maar lieve hemelWat heeft ze een humeur Daar
hebt u ook al iets van gemerkt, zie ik V' Bette
keek strak naar de schram op Ruth's voorhoofd.
„Ze heeft me met een boek gegooid," erkende
Ruth. „Ze was boos op me."
Bette knikte. „Ze heeft mij wel met wat anders
gegooid dan boeken. Ze kan echt kwaadaardig
worden. En weest u maar blij als 't bij gooien blijft.
Ik heb 'r eens haar eigen hondje zien vermoorden."
„Haar hondje vermoord Ruth huiverde.
„Ja. Ze was razend, omdat hij een japon van haar
verscheurd had. 't Beest kon er niets aan doen. Ze
had 'm op haar schoot, en toen hij er af gleed, bleef
hij met zijn nagels in de kant hangen."
„En heeft ze 'm daarom vermoord t" Het leek
te gruwelijk, om te gelooven.
„Ze had een revolver op haar toilettafel. Die pakte
ze en ze schoot 't arme dier neer, toen 't haar aan
stond te kijken. Zoo wreed als wat. En. Bette
zweeg, deed een paar voorzichtige stappen naar de
tusscliendeur en luisterde scherp.
„Ze kon wel bovengekomen zijn," zei ze zacht.
Toen kwam ze weer bij Ruth. „Maar ik dacht al,
dat ze 't eerste half uur of zoo vastzat. Er is visite
beneden, en ze hangt graag de deftige dame uit."
„Wat wou je zeggen zooeven f" zei Ruth.
„O ja. U verklapt me niet, hè V' Bette scheen te
twijfelen, of zij wel zeggen zou, wat op haar tong
had gezweefd.
„Natuurlijk niet," moedigde Ruth haar aan.
„Nou, ze heeft gezeten."
„Gezeten f"
Bette genoot van de verbazing, die zij wekte.
„Ja, ze heeft in de gevangenis gezeten. Mijn groot
moeder heeft haar moeder gekend, ziet u. Ze komen
uit één plaats, in Missouri. En ze heeft in Missouri
in de gevangenis gezeten, voor diefstal bij d'r