MOOI NEDERLAND
Hel kasteel SlangenberghIe
Doetinchern.
hand aan de deur. „Ik zou me maar bedenken,
June. De heele avond ligt nog voor je."
„Nee, dank u."
„Ook goed." Tante Clara verdween, en deed de
deur achter zich dicht. Ruth hoorde haar den
sleutel weer omdraaien in het slot.
Den volgenden morgen kwam Bette haar ontbijt
brengen. „Maakt u maar gauw voort," ried ze, „ik
ben Paseoe in de gang tegengekomen. Meneer Jim
vraagt naar u, zegt hij."
Ruth had haast niets geslapen dien nacht. Zij was
blij, dat het eindelijk weer ochtend was. Nu lag er
een nieuwe dag voor haar een nieuwe dag, die weer
wat hoop inhield.
Zij besloot onmiddellijk verder te praten met
Bette.
„Is meneer Jim nogal goed V'
„Ik geloof 't niet, juffrouw. Hij heeft een slech
ten nacht gehad, zeggen ze."
„Is de dokter er geweest
„Ja, net weer weg. Maakt u maar gauw af."
Ruth ging de badkamer in. Toen zij een paar
minuten later terugkwam, zag ze, dat Bette voor 't
ontbijt gedekt had, en zelfs wat kleeren voor dien
dag had uitgelegd.
„Nog steeds zin in die japon, Bette
„Alsjeblieft," zei Bette lachend. Zij was geen
onknappe vrouw, als zij goed gestemd was.
„Ik wou je eens spreken," zei Rutli. „Heel ver
trouwelijk. Niemand mag er iets van hoo'ren."
„Wacht u dan tot twaalf uur," waarschuwde
Bette. „Dan breng ik uw lunch. Mevrouw gaat de
stad in. Ik heb haar den auto hooren bestellen.
Meneer Bradley zit dan beneden te lezen, en Paseoe
is bij meneer Jim. Dan is 't veilig."
„Goed," zei Ruth, zeer opgewonden over haar
nieuwe plan.
Zij ontbeet flink, en stuurde Bette om te infor-
meeren, wanneer ze bij Jim terecht kon.
„Hij ontbijt zelf ook," kwam Bette even later
zeggen. „En meneer en mevrouw Bradley ontbijten
in de eetkamer."
„Wat is dat Laten ze me alléén Dan zou ik
zóó weg kunnen loopen."
Bette schudde het hoofd. „Nee, dat zou u niet,
juffrouw. Paseoe zit in de hall vlak bij de deur.
Er wordt steeds op u gelet."
„Dan niet Ruth liet zich door niets meer ont
moedigen. Zij had haar plan gemaakt. Zij twijfelde
er niet aan, of zij zou Bette wel tot medewerking
overhalen, als er zich een goede gelegenheid voordeed.
„Heb je meneer Jim nog gezien vanmorgen
Hoe ziet hij er uit
„Uitstekend. De dokter heeft er haast al 't ver
band afgenomen. Alleen nog een klein reepje om
zijn slaap, 't Knapt hem echt op, juffrouw June.
Ik heb hem de laatste jaren niet dikwijls gezien.
Ik wist echt niet, dat hij zoo knap was."
„Ja, hij is knap," gaf Ruth toe. „Zeg eens, Bette,
hoe is 't met zijn oogen
„De sneden zijn haast over. Er zit geen verband
meer om."
„Kan hij alweer een beetje zien f"
„Nee, ik geloof 't niet. Is 't geen zonde, juffrouw
June Is 't niet verschrikkelijk
Tot haar teleurstelling ontdekte Rutli, dat Jim
niet vooruit was gegaan, al was het verband afge
nomen. Hij had blijkbaar weer een instorting. Zijn
gezicht leek ontzettend mager tegen het kussen.
Zooals Bette gezegd had, was er nog maar een
smal stukje verband over het liep over den slaap
en een deel van een wang, en werd door hecht
pleister op zijn plaats gehouden. Jim's bruine oogen,
die strak op de deur gericht waren, waardoor zij
binnenkwam, schenen Ruth te zien en toch niét te
zien. Er waren nog maar een paar lichte lijnen,
nauwelijks meer dan litteekens, op de plekken,
waar 't glas hem gesneden had. Ook (Re lijnen zouden
wel niet lang meer zichtbaar blijven.
Ruth kwam vlak bij het bed. Zij was benieuwd,
of hij iets zien kon. Het viel haar op, dat hij zoo
strak keek.
„Al 't- verband en de heele poespas er af," zei ze
gewild vroolijk. Zij wou Jim niet laten merken,
hoe verschrikt en bezorgd zij om zijn voorkomen
was.
„Ja, alles." 't Was geen verbeelding van Ruth,
dat zijn stem toonloos en mat klonk.
„Kun je iets zien, lieveling
„Schaduwen," zei Jim langzaam. „Alleen schadu
wen."
Ruth hield stevig zijn hand vast. „Da's toch al
iets, hè. Of liever heel veel 't Is een bewijs, dat
de gezichtszenuw niet vernield is of zoo. Alleen maar
gekwetst. Al zie je maar schaduwen, dan moet je
toch mettertijd alles kunnen zien, heelemaal dui
delijk."
„We zullen 't afwachten," zei Jim. Hij was be
slist mistroostig, uitgeput.
Ruth boog zich over hem heen. „Hoor eens, schat,
je moet echt niet zoo zwartgallig worden."
„Zijn we heelemaal alleen, June f"
„De verpleger staat in de gang voor de deur."
„Doe de deur dan dicht, wil je
Vervolg op pag. 26
verloofde thuis. Die verloving was natuurlijk
meteen uit."
Rutli zat als verstijfd, verstomd door die open
baringen.
„Ze kreeg een jaar. Ze was toen nog jong. De
rechter had medelijden met 'r."
„En is ze toen met oom Joe getrouwd t"
Bette knikte. „Ja, later, 'n Jaar of twintig ge
leden. Zijn familie wist niets van haar. Maar hij
is zelf ook geen engel. Iedereen zei, dat hij de schande
van de familie was. Maar dat weet u natuurlijk -
't is uw oom." Bette keek Ruth scherp aan.
Ruth wist niet, wat zij zeggen moest. Hoeveel
wist Bette f
Bette verbrak de hinderlijke stilte. „Vertelt u
mij nu ook eens wat. Bent u echt en heusch hun
nicht
Het kon geen kwaad, de waarheid te zeggen,
besloot Ruth. „Nee. Hoe heb je 't vermoed f"
„Ik vermoedde 't niet. Ik wist 't. Ik ken de
echte June Bradley, ziet u."
„Ken je haar Leeft ze nog vroeg Rutli ge
jaagd.
„Ja zeker een dag of tien geleden tenminste
nog wel."
„O." Ruth ging achterover zitten. Zij voelde zich
opgelucht. Zij waagde nog een vraag. „Waarom
bleef je dan bij haar, als ze zoo lastig is
„Dat zal ik u vertellen," antwoordde Bette. „Ik
heb twee kindertjes. Ja, ik ben getrouwd. Ik ben
ouder dan ik er uitzie. En mijn man is ziek. Hij
heeft t.b.c. Daarom ben ik bij haar teruggekomen."
„Ben je dan al eens bij haar vandaan geweest
„Ja, maar ik ben teruggekomen. Ze betaalt goed.
En ze geeft me van alles voor hem en de kinderen.
Als iemand, waar je van houdt, ziek is, doe je
alles, om 'm weer beter te krijgen."
„Ja, dat is zoo," zei Ruth. Zij kon haar gesprek
met Bette niet voortzetten. Zij hoorden stemmen
in de gang. Clara Bradley en haar man kwamen
naar Clara's zitkamer.
„Ik moet weg," zei Bette vlug, met een bleek
gezicht.
„Neem 't blad maar weer mee." Rutli dwong
haar stem tot kalmte. „Ik heb heusch geen trek
meer."
Clara Bradley deed de deur open en keek een kamer
in, die er heel onschuldig uitzag niets gaf vermoe
den van het zeer intieme gesprek, dat er gehouden
was.
Ruth zat in haar leunstoel en Bette was stil en
zacht, als een gewone handige dienstbode, de tafel
aan 't afruimen.
Mevrouw Bradley was weer
in haar humeur. Zij kon bijwijlen
erg vriendelijk en vroolijk zijn
't was haast niet te gelooven,
dat zij in een oogwenk kon
overslaan tot een woede zoo
venijnig, dat Ruth al zenuw
achtig werd door de gedachte
er aan.
„Heb je zin, om een spelletje
rummy te komen doen met
oom Joe en mij vroeg zij,
precies of er niets gebeurd
was, om de goede verstand
houding tusschen hen beiden
te verstoren.
„Nee, dank u," zei Ruth. „Ik
wou wel graag even naar Jim."
„Ik heb Paseoe net gesproken.
Hij kan vanavond geen bezoek
toelaten, zegt hij. Jim is te
moe. Je zult moeten wachten
tot morgen."
„Dan blijf ik hier," besloot
Rutli.
„Zou ik maar niet doen. De
avond is nog lang."
„Ik wou een paar brieven
schrijven."
„Da's geen kwaad idee," gaf
Clara terug. „Doe maar net, of
oom Joe ze voor je versturen
wil."
„Dat zal ik doen."
Clara bleef staan, met haar