'N HANDVOL MOS Een liandvol moswaarop wij onder een wa/ndéling achteloos treden zonder er hij te denkendat wij iets heel moois vertrappen. Grillig en spookachtig als woekerplanten uit een Alsof wij zien door een wonder woud van fantastische Als een spookslot in een toovertuin doemt het huis angstig sprookje. chrysanthemen.... op achter een mosplantje. Als wij de dingen zoo zien, wordt de mensch klein bij een mosbloempje. Gelijk wij menschen door een hoog woud gaan, zoo gaat een mier door een polletje mos. Deze gedachte heeft een onzer fotografen zoo getroffen, dat hij verlangde het oog van zoo'n nietig miertje te hebben, om te ervaren welke wonderen van indrukwekkende schoon heid een handjevol mos verbergt voor een wezen, dat zich klein weet bij een grashalm. Het fotografische oog heeft ons al lang geleerd, dat het menschenoog de schepping slechts op één bepaalde manier beziet. Wel krijgt ons oog al nooit ge noeg van de onmetelijke pracht van hemel en aarde, van plant en dier, wanneer het de dingen van Gods scheppende hand op zijn eigen manier beschouwt. Maar dat neemt niet weg, dat de mensch met zijn steeds vorschend verstand en zijn nooit voldane fantasie ook nog getroffen kan worden, als hij vermag te achterhalen, hoe een adelaar vanuit den lioogen hemel of een mier op de lage aarde het heelal ziet. Bij de bevrediging van zulke verlangens heeft de fotografische lens ons onschatbare diensten bewezen. Het fotografische oog heeft ons al heel dikwijls de dingen van een ander standpunt leeren bezien daar door zijn wij geboeid door zaken, waarop wij ons al lang uitgekeken waandendaar door is ons vaak een nieuw terrein van schoonheid ontgonnen, zooals hier het geval is. Als een mier trekken we door een hand vol mos het is, alsof wij door een weer galoos fijn sprookje gaan het is, alsof wij weggetooverd zijn naar een tropisch land van een ongekende natuurpracht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 24