KUSSEN
GEBREID SLOBPAKJE
r voor haar kleintjes breit
VAN WONDERWEEFSTOF
Iii het linkervoorpand wordt by den 19en toer
met een knoopsgat begonnen. Wanneer men op
het einde van de naald nog 7 steken heeft, worden
hiervan 3 steken afge.kant en de overige steken ge
breid. Bij den volgenden teruggaanden toer zet men
boven deze afgekante steken weer opnieuw 3 steken
op. Vervolgens telkens om de 10 ribbels 1 knoopsgat
maken. Bij den 53en toer (ribbel) begint men met
het minderen voor den bals biervoor 8 steken af
kanten, bij den volgenden toer 3 steken en dan tel-
kels 1 steek.
De schouders op dezelfde wijze afwerken als dit
voor het rugpand-gedeelte is beschreven.
Mouwen Met naalden nr. 4 zet men 24 steken
voor het manchetje op en breit 26 toeren hoog steeds
heen recht en terug averecht. Daarna breien met
naalden nr. 2^ en meerderen tot men 36 steken
o.p de naald heeft. Vervolgens om de 10 ribbels 1 steek
aan weerszijden meerderen. In het geheel breit men
34 ribbels tot aan den kop van het mouwtje, waar
na men gaat minderen. Hiertoe eerst 4 steken aan
weerszijden afkanten, daarna 2x bij iedere naald
1 steek minderen en vervolgens telkens bij iederen
ribbel 1 steek minderen totdat men nog 8 steken
op de naald overhoudt.
Dan afkanten. Het kraagje wordt geheel recht
gebreid met breinaalden nr. 4. Men zet voor het
kraagje 50 steken op en breit 24 toeren hoog.
Mouwnaden, zijnaden en kraagje aan den hals
door naden verbinden en vier parelmoeren knoopen
aan het jasje naaien. Op het broekje worden even
eens 10 parelmoeren knoopen genaaid. De randen
van het jasje en de manchetjes worden met 1 toer
vasten omgehaakt.
Het werk omkeeren, 1 steek afhalen, dan breien
tot 2 steken na het middelste naadje, 1 steek af
halen, 1 steek breien, overhalen en 1 recht. Om
keeren. 1 steek afhalen en breien tot 1 steek voor
de opening, daarna weer 2 st. te zamen, 1 st. breien,
omkeeren.
Op deze wijze doorgaan tot alle steken gebruikt
zijn.
Dan de lussen van den grooten hiel opnemen en
daarna het minderingvoetje breien. Bij het opnemen
der lussen wordt de steek rechts naast de groote
naald, waardoor een draadje zit, ook opgenomen,
waarna deze bij de steken van de groote naald wordt
gevoegd. Dezen steek verdraaid afbreien. De op
genomen lussen worden in twee helften verdeeld en
vormen de steken van de beide kleine naalden.
Voor de le kleine naald breit men 2 recht1 af
halen, 1 breien, overhalen en verder de naald recht
breien. De volgende kleine naald breien tot op 4
steken na. Dan 2 steken recht te zamen breien en
nog 2 st. recht. Aan het begin van de groote naald
breit men precies zooals aan het begin van de le
kleine naald op het einde van de groote naald
breien zooals op het einde van de 2e kleine naald.
Zoolang minderen tot op de beide hielnaalden te
zamen weer evenveel steken zijn als op de groote
naald. Telkens moet tusschen 1 minderingtoer 1 toer
recht worden gebreid.
Nu zonder minderen verder breien tot aan den
teen. Hiervoor rekenen we ongeveer 48 toeren.
Dan volgt de teen. Hiervoor minderen zooals dit
voor den minderingvoet is gedaan, maar nu eerst
4 toeren breien met telkens 1 toer overbreien er-
tussclien en dan nog 4 toeren zonder overbreien.
Vervolgens aan den verkeerden kant afkanten. Het
tweede voetje wordt gelijk aan het eerste voetje ge
breid.
Voor het kruis 20 steken opzetten en tot een vier
kant breien (ribbels). Daarna in het broekje naaien
waarna de pijpjes door naden worden verbonden.
Jasje Het jasje wordt begonnen met het rug
pand op een opzetrand van 86 steken. Men breit
in heen- en teruggaande toeren recht, zoodat er
ribbels ontstaan. Tot aan het armsgat
breit men 28 ribbels, zonder meerderen
of minderen. Daarna begint het minderen
voor het armsgat. Hiervoor kant men bij
den len toer 4 steken af. Bij de volgende
toeren wordt telkens in den heengaanden
toer 1 steek op het einde van de naald
geminderd.
Hebben we ten slotte 64 steken over
gehouden, dan worden de middelste 24
steken voor den hals afgekant en worden
de schouders gebreid. Hiervoor laat men
telkens 5 steken achteraan op de naald
staan, totdat men ten slotte weer een toer
met alle steken breit. Het andere schou
dertje wordt op dezelfde wijze afgewerkt.
Voor de beide voorpanden zet men 46
steken op en breit ieder voorpand afzon
derlijk in ribbeltoeren. Na 28 ribbels weer
minderen voor het armsgat, zooals dit
voor het rugpand is beschreven.
Voor iemand, die houdt van een gezelligen „berg"
van kussens in de huiskamer, is zoo'n exemplaar,
dat gemaakt werd van wonderweef, altijd goed te
gebruiken. Het kussen van ons plaatje is 52 x 40
cm. groot. Het werd gemaakt van zachtgele wonder
weef in grof keperpatroon.
Vóór met het doorhalen der lussen wordt be
gonnen, verdeelt men de stof langs de breedte eerst
in 5 gelijke vakken. Nu beurtelings langs de smalle
kanten vanaf den rand naar het midden doorstoppen.
Men werkt met een dubbelen draad weefwol in de
kleuren donkerbruin en terra. De lange strepen
tusschen de vakken worden donkerbruin de in te
vullen gedeelten worden terrakleurig.
Voor het maken van den inslag gebruiken we een
wonderweefnaald met gesloten oog, die beter voor
het werk bruikbaar is dan de oude naald met een
haakje. De afgeplatte kant moet steeds naar boven
worden gehouden. Het doorschuiven der lussen
moet zooveel mogelijk in één keer geschieden, daar
er anders te veel kans bestaat voor haken van den
draad. De naald mag nooit worden teruggeschoven.
Bij dit kussen wordt telkens 1 lusje overgeslagen.
Hoe het patroon gewerkt moet worden, behoeft
niet nader te worden omschreven, daar dit op de
afbeelding duidelijk te zien is. Bij het einde en aan
het begin van een „toer" laat men den draad tel
kens een stukje hangen. Wanneer het patroon af is,
wordt 't kussen naar den binnenkant afgestikt, waar
door meteen de uiteinden der draden zijn verwerkt.
Een slobpakje is wWk-wen der aardigste dingen,
waarmee we onze kleintjes kunnen kleeden en het
is daarom misschien, dat er zoovele lezeressen
waren, die ons om het model van een gebreid
slobpakje vroegen, aan welk verzoek wij hierbij
gaarne voldoen.
Dit slobpakje, dat zéér eenvoudig van bewerking
is, kan geheel wit of wrel in een vroolijke pastelkleur
als blauw, groen, rose of lichtgeel worden gebreid.
Voor een blond kindje kiezen we bij voorkeur
blauw of groen of ook wel rood een donker krulle-
kopje zal lichtgeel of rose uitstekend kleuren.
Voor dit pakje hebben we ongeveer 300 a 350
gram niet te dikke zephirwol noodig en twee stel
breinaalden nr. 2% en nr. 4.
We beginnen bij den boord van het
Broekje en zetten 100 steken op. Vervolgens in
de rondte breien met de breinaalden nr. 4. De boord
wordt heelemaal recht gebreid, 20 toeren hoog. Dan
in ribbeltoeren verder breien, dus heengaande
recht en teruggaande averecht. Vanaf de ribbel
toeren breit men met de breinaalden nr. 2^ en
breit van iederen steek 2 steken, zoodat men nu
200 steken op de naald heeft. Nadat men ongeveer
10 naalden (5 ribbels) heeft gebreid, breit men de
verhooging voor den achterkant van het broekje.
Het aantal steken in twee gelijke helften verdee-
len en van de steken van den achterkant alleen de
eerste 60 steken breien. Omkeeren en nu slechts
20 steken breien. Weer omkeeren en 30 steken breien,
omkeeren, enz., waarbij men telkens aan weers
zijden 10 steken méér breit tot men ten slotte weer
met alle steken op de naald breit en ook de steken
van den voorkant weer mee breit, dus weer in de
rondte werkt.
Nu breien, totdat het broekje, vanaf den boord
gemeten, 20 cm. lang is. Dan begint het minderen
voor de pijpjes. Hiervoor wordt het werk in twee
helften verdeeld. Aan het begin en einde van de
naald telkens 2 steken te zamen breien tot er nog
60 steken op de naald zijn. Dan telkens bij iedere
naald 2 steken minderen tot er nog 30 steken op
de naald zijn, waarna men verder breit tot aan het
voetje. Hiervan wordt het bovenste gedeelte weer
recht gebreid, 20 toeren hoog met de breinaalden
nummer 4.
Daarna meerderen tot men 48 steken op de naald
heeft, waarna men begint te breien met den grooten
hiel (breinaalden nr. 2%).
Hiervoor zet men 25 steken op en begint aan den
averechten kant, dus eerst een naald averecht
breien. De volgende naald breit men 1 st. afhalen,
1 recht, 1 averecht, 9 recht, 1 averecht, 9 recht,
1 averecht, 2 recht.
Dan weer 1 naald averecht. Zoo telkens afwisse
lend 1 naald recht en 1 naald averecht tot men even
veel naadjes heeft als er steken tusschen de naadjes
van den grooten hiel zitten (dus 9).
Dan den kleinen hiel breien. Deze begint ook aan
den averechten kant. Breien tot 2 steken voorbij
het middelste naadje, dan 2 st. averecht te zamen
breien en nog 1 averecht.
(2 a 3 JAAR)