Op liet punt toe te stemmen overviel hem plotse
ling het zonderlinge gevoel, dat men hem een val
strik spande. Weliswaar begreep hij niet met welk
doel, maar hij had te vaak in allerlei gevaren ver
keerd, om die raadselachtige waarschuwing in den
wind te slaan.
„Wie ben je eigenlijk vroeg hij. „Hoe kan ik
weten, dat je inderdaad door M'cliamma gezonden
bent t"
Op de eerste vraag gaf de man geen antwoord. Hij
stak zijn hand in zijn broekzak en toonde hem een
gloednieuw geldstuk een dór zilveren duros, die hij
in Tanger voor zijn shillings ontvangen had.
„Dit moest ik u laten zien, senor het is de duros,
die zij vanmiddag van u ten geschenke kreeg."
Glen aarzelde niet langer. „Waar breng je mij
heen t" informeerde hij.
„M'chamma wacht ver buiten de Kabyla, ongeveer
een uur loopen, senor."
„Een rendez-vous in den maneschijn met 'n sprook
jesprinses," fantaseerde Glen hardop. Hij keek naar
de deur. „Kan ik zóó gaan T"
„Keen, het is beter dat niemand het weet. U kunt
door den hof. Beneden staat een muil. En ik heb een
nieuwen bournous voor u meegebracht."
„Goed," zei Glen kortbesloten, aangetrokken door
de geheimzinnigheid van het avontuur. „Laten we
dan maar gaan."
De ander had zijn spiedende oogen door het zwak
verlichte vertrek laten gaan en hield hem met een
hoffelijke handbeweging terug. „Het balkon is ge
makkelijk toegankelijk voor dieven," merkte hij veel-
beteekenend op.
Glen begreep hem. Hij nam zijn portefeuille van de
tafel en stak ook zijn horloge weer bij zich, dat hij
afgelegd had. Zijn koffer bevatte kleeren hij liet
hem rustig staan. Maar zijn kostbaar fototoestel
hing hij om men kon nooit eens weten
„Klaar," zei hij eindelijk.
De ander keek over het balkon den hof rond. Er
was niets verdachts te zien en alleen in de verte
liet zich eenig rumoer hooren. De man liet zich ge-
ruischloos op den rug van het muildier zakken en
stond het volgend oogenblik op den grond. Glen
volgde hem langs den zelfden weg. Hij zag dat de
muil beladen was met gevulde waterzakken en een
tasch. Uit die tascli haalde zijn gids een bournous te
voorschijn.
„Zet uw pet af," ried hij hem aan, „en draai dezen
hoofddoek om."
Glen gehoorzaamde werktuiglijk. Hij hulde zich
in den bournous en zette het vreemde hoofddeksel op.
Toen volgde hij zijn gids, die bijna zonder gerucht
de zware toegangspoort uitstapte met het -muildier
aan den teugel.
Alles was donker slechts in enkele hutten ont
dekte Glen het zwakke schijnsel van een brandende
katoenpit, die in een schotel schapenvet dreef. De
nauwe, ongeplaveide straatjes waren verlaten
geen mensch kwamen zij tegen. Snel en met veel zorg
elk gerucht vermijdend ging zijn gids hem vooruit.
Hij verliet het dorp en bevond zich weldra op een
smallen, veel betreden weg. Het was niet de hoofd
weg, bespeurde Glen, en zij liep recht naar het Zuiden.
Drie kwartier ging het voort op dien weg. Zijn
gids sprak niet en Glen voelde ook geen lust een ge
sprek te beginnen. De nacht was huiveringwekkend
stil en eenzaam zijn gedachten voerden hem mee
naar vroolijker streken. Maar eindeüjk viel hem de
lange duur van den tocht op. Hij werd ongeduldig.
„Zijn we er nog niet V' vroeg hij korzelig.
„Over een kwartier, senor zoodra we het
ravijnengebied achter den rug hebben," antwoordde
de ander onbewogen.
Bij het zwakke maanlicht trachtte Glen zijn om
geving te verkennen. Tot zijn onrust bespeurde hij,
dat hij zich in een gebied bevond, waarvoor men hem
ernstig gewaarschuwd had het niet te betreden zon
der geleide. Het was doorsneden van diepe kloven en
de rotsige weg werd eensklaps zóó smal, dat 't muil
dier er nog nauwelijks kon gaan.
„Pas op," waarschuwde de gids laconiek.
Glen huiverde even. Hij herinnerde zich opeens de
afschuwelijke geschiedenis van deze plek. Het was de
schier ontoegankelijke schuilplaats geweest van de
opgejaagde Rif-Kabylen, om welker bezit het Spaan-
sche Gouvernement in 1925 een bloedigen strijd ge
streden had. Bij de gedachte hoe weinig zijn leven
hier waard was indien de ander hem in een valstrik
had willen lokken, betreurde hij het, dat hij gehoor
had gegeven aan het geheimzinnige verzoek, dat
namens M'chamma heette te komen.
Het volgend oogenblik verdreef hij zijn onrust.
Als zijn gids booze plannen had gehad, had hij ze al
lang uit kunnen voeren. Met dat al bleef het een raad
sel, waarom dat rendez-vous zoo ver buiten het dorp
moest plaatsvinden. Geen sterveling hadden ze nog
ontmoet zij waren overal even veilig geweest voor
spiedende oogen en open ooren, als in het hartje van
de woestijn.
Na een kwartier zag hij met een zucht van ver
lichting den weg breeder worden. Zij waren het ra
vijnengebied voorbij. Eensklaps hield zijn gids het
muildier in. Hij stak een hand in zijn zak en drukte
Glen een papiertje in de hand.
„Daarin kunt u lezen. zei hij, den zin half
voltooiend.
Glen greep verbaasd naar zijn lantaarn. Hij be
lichtte het papier en zag dat het beschreven was met
een boodschap in het Spaansch.
„Senor, begeef u terstond naar Ghaniz, zeven
uur loopen voorbij het ravijnengebied. U kunt
dezen weg volgen. In Ghaniz zult u een Spaan-
schen planter vinden en Spaanschgezinde Ka-
kylen. U is er veilig, doch in Tuinez niet. Keer
in geen geval terug. M'chamma."
Glen keek verbijsterd op. „Wat beteekent dat
eigenlijk, vriend V'
Hij kreeg geen antwoord. Hij keek in het rond en
zag dat zijn gids verdwenen was. „Hé daar, waar
ben je t" riep hij met de handen aan zijn mond. De
klank van zijn stem verloor zich onmiddellijk in de
i-.j,
eindelooze ruimte, maar antwoord kwam er niet.
Toen begreep hij, dat zijn gids hem verlaten had, om
naar Tuinez terug te keeren. Zijn eerste opwelling
was hein te volgen en de geheimzinnige geschiedenis
nader te onderzoeken. Maar hij keek naar de gevulde
waterzakken en vond in de zadeltasch dadels en
brood. Minstens voldoende voor twee dagen. En
ten slotte ontdekte hij nog 'n kompas in de tasch, van
goed Engelsch fabrikaat. Men had hem volledig uit
gerust om zijn doel te bereiken en hem aan geen
énkel gevaar willen overlaten. Dat wees er op, dat
men het goed met hem meende en dat hij in Tuinez
inderdaad niet veilig was.
Glen was geen roekelooze dwaas. De feiten waren
welsprekend genoeg en voor die feiten boog hij het
hoofd. Hij heesch zich op 't muildier en nog lang niet
bekomen van zijn verbazing, ving hij den sukkel
gang aan naar Ghaniz zich verdiepend in de vraag,
wie de man kon zijn, die hem in veiligheid had ge
bracht.
Kort na zonsopgang, dicht in de nabijheid van het
Spaanschgezinde dorp, bereikte Glen den hoofdweg.
Hier passeerden hem eenige snelle loopers, die hem
een stommen blik toewierpen, doch hun gang geen
oogenblik vertraagden. Toen hij een kwartier later
het dorp bereikte, werd hij nieuwsgierig aangegaapt.
Hij vroeg naar den Spaanschen planter en bereid
willig bracht men hem naar een bungalow aan den
voet van het gebergte. Toen hij het voorerf opkwam,
liep de Spanjaard hem reeds tegemoet.
,,U is de Engelschman van Tuinez vroeg hij,
blijkbaar even verheugd als verrast.
„Glen Parson," stelde Glen zich voor.
„Taxeiros," zei de ander met een haastigen hand
druk. „U is den dans ontsprongen, heb ik zooeven
van mijn spionnen gehoord."
„Dat lijkt er althans op, maar ik begrijp nog niet
veel van de geschiedenis," lachte Glen. „Kunt u mij
misschien inlichten t"
„Jawel, het is spoedig verteld. De Kabylen van
Tuinez zijn den laatsten tijd wat onrustig en schijnen
te branden van verlangen er opnieuw op los te slaan,
nu het Spaansche Gouvernement in Marokko in
moeilijkheden verkeert. Gisteren na uw aankomst
staken de meest heethoofdigen de koppen bij elkaar
ten huize van een zekeren Achmed. Uw bezoek leek
hun een welkome gelegenheid, om een kostbaren
gijzelaar in handen te krijgen. Moeilijkheden met
de Engelsche regeering gaven aan het spul meer
reliëf, begrijpt u, en ze hadden met u een mooie
troefkaart in handen. Mijn spionnen meldden, dat ze
omstreeks middernacht langs het balkon van de
herberg, waar u overnachtte, uw kamer zijn binnen
gedrongen. Maar ze vischten achter het net ze
moeten helsch van woede zijn. Hoe hebt u de lucht
gekregen van het gevaar
Glen wilde antwoorden, maar de snelle hoefslag van
een paard deed hem omzien. Tot zijn verrassing her
kende hij zijn gids van den vorigen avond. De
man zag er somber uit.
„M'chamma is dood neerge
schoten," zei hij terneergeslagen,
terwijl hij vlak voor Glen van het
paard afsprong.
„Wat zeg je schreeuwde Glen,
verkild van ontzetting.
„Doodgeschoten," herhaalde de
ander. „Het plan om u gevangen
te nemen werd besproken in het
huis van Achmed, een oom van
M'chamma. Zij hoorde alles en zoo
kon zij u waarschuwen. Maar toen
u gevlucht bleek te zijn, kwamen
ze daar spoedig achterzij was de
eenige, die bij de bespreking tegen
woordig was geweest. Van de hei
berg keerden zij terug naar Ach-
med's woning. En daar viel 't schot
Ahmed ebn Tazir loste 't zelf."
Glen stond een oogenblik roer
loos. „En u t" vroeg hij fluiste
rend. „Bent u gevlucht t"
De man wierp een snellen blik
om zich heen. „Van mij weet men
niets," antwoordde hij. „Na die
bespreking sloop M'chamma het
huis uit en zocht mij in het geheim
op. M'n naa-m is Hassan zij be
loofde me mijn vrouw te zullen
worden, als het me gelukte u te
redden
Zij hoorde alles