GEBOORTE VAN HET
HAAGSCHE HOPJE
v
i> A
In den inventaris, die na baron I tp'
Op een yladile steenen plaat uitgegoten slijjl de laait massa dug up.
iu he
lege
Hop i orsti
ken a |i 't s
in roc
nen
persoi
uit te
den. 3
toch
Zoo'n
piet i
ploma
niet n
Als1
voerdi
luiislu iiding
tiging in 1)
hij o 25
kamei ten
confiair
Ilaarj en
zoon- mpa
Nieu' rkerl
het I ige
de I Ise
als ïtisteli
sen he
hetze .e h
nog i j<l h
Erien u
al te .vaar
vindt om
tuin leide
1)011 t o\
En zegt u me nu nooit
meer, dat de wereld
politiek zoo ver bui
ten ons omgaat, en niet
diep ingrijpt in ons dage-
lijkseh leven, tot in onze
simpelste liefhebberijtjes
toe. Eén voorbeeld Wist
u, dat het Haagsche hopje
nooit een Haagseh, maar
vermoedelijk een Brus-
selsch hopje geweest zou
zijn (verondersteld dan,
dat de Brusselsche confi-
seurs zoo vernuftig ge
weest zouden zijn als de
Haagsche), wanneer er
geen Fransohe revolutie
geweest was met haar na
sleep van oorlogen Die
Fransche revolutie, dat is
om zoo te zeggen de moe
der van ons Haagsche
hopje geweest, en de vader
nee, baron Hop, dat
was meer 'n soort van
peetoom, wiens naam het
wicht te dragen kreeg
de vader is die teugellooze
hartstocht voor de koffie,
die in de achttiende eeuw
uit Abessinië (dat be
leefde toen roemruchte dagen heel ons wereld
deel, ja tot den laatsten man ook iederen onafhan-
kelijken Hollander onderwierp.
Maar we zullen wat regelmatiger vertellen.
Sinds 1772 was bij het Oostenrijksche Hof te
Brussel (de. Zuidelijke
Nederlanden waren toen
nog altijd Oostenrijksch
bezit) als gezant van onze
Staten - Generaal geaccre
diteerd baron Hendrik van
Hop, het type van een
goedmoedig ongehuwd Hol-
landsch edelman van die
dagen, stammend uit de
kringen, die altijd trouw
rondom den stadhouder
waren blijven staan van
den toenmaals regeerenden
prins Willem V was hij
trouwens een huisvriend. 111
de latere jaren maakte
blijkbaar de gemoedelijke,
baron van Hop Hopje
noemden hem plagend zijn
intiemere vrienden zich
geen al te groote zorgen op
zijn diplomatieken post
er is onlangs nog eens op
gewezen, dat hij volgens
geschriften uit die dagen
de zaken nogal op hun be
loop liet, zoozeer, dat G ijs-
bert. Jan van II ardenbroek
in zijn mémoires van hem
schrijven kon, dat „Hopje
lang al gesuspecteerd was".
Toen nu de Franschen in hun vurigen wenscli,
om „ook aan andere onderdrukte volken de vrij
heid te brengen", eerst in 1792 onder generaal Du-
mouriez Brussel op de Oostenrijksche troepen ver
overden, en, na in 1793 verdreven te zijn, in 1794,
na den slag van 10 Juli
bij Fleuris, definitief de
stad innamen, trok baron
Hop met 't Oostenrijksche
Hof het land uit. Maar
op die vlucht ontving hij van de Staten-Generaal
order naar Den Haag terug te keeren, waar hij zich
dan ook onmiddellijk meldde, om er zijn verdere
dagen ambteloos te slijten. Dat veroorloofden hem
zijn middelen zeker wij vinden onder de nog aan
wezige archiefstukken er een, dat vermeldt, hoe liij
op een geldnegotiatie van het in 1795 ook in
Holland doorgedrongen Fransche regiem, welks
tegenstander liij toch was, rustig inschreef voor
„elff duvsend guide".
öechtgeaard Hollander als hij was, had de nu
ruim zeventigjarige Hopje zijn hart en zenuwen
nimmer gespaard en de koffie in zulke hoeveelheden
tot zich genomen, dat een ernstige hartkwaal het
gevolg en een volstrekt koffieverbod door zijn dok
ter de harde straf van deze uitspattingen waren.
Hoe een geraffineerd fijnproever Hopje op het
gebied van koffie was geweest, zou later blijken
uit den van zijn nalatenschap notarieel opgemaakten
inventaris, waarbij melding wordt gemaakt van een
koffie-brander, een voor normale huishoudingen
zeer zeldzaam instrument, waarmee te zijnen huize
de koffie voor zijn gebruik naar eigen smaak ge
roosterd werd.
Ook een wapenkussen van baron 11 op berust nog in
zijn vroegere woning, het huis van de suikerbakkers
van Haaren-Nieuwerkerkaan het Lange Voorhout,
die voor hem het hopje uitvonden".