Hei middagslaapje na den maaltijd achter een tegen
wind beschermende rietmat.
Iurfladenvan het schi1
naar den boerenwagen
Een hoog beladen turfschip, u-aarnan het l<
tot bloei. Langzamerhand ging men zich ook in
onze meer Zuidelijk gelegen gewesten op het turf
steken toeleggen.
Interessant is het zeker, te vernemen, dat het turf-
strooisel eerst sedert 1880 in den handel werd ge
bracht. Het losse, grauwe veen wordt verkruimeld
en vervolgens gedroogd. Fabrieken voor turfstrooisel
vindt men te Hoogeveen, Avereest en Helenaveeu.
Ook in het Noorden van Duitscliland heeft de veen-
cultuur zich ontwikkeld tot een geheel aparte in
dustrie, en verschilt de bewerking en verzending in
geen opzicht van die in Noord-Nederland.
Over het geheel zijn de bewoners van de veen
koloniën van levendigen, beweeglijken aard. Men
kan bij hen, evenals bij nakomelingen van de meeste
emigreerende volken, opmerken, dat zij zijn voort
gekomen uit een geslacht, dat zich verplaatste om
vooruit te komen, van lieden, die iets durfden te
ondernemen.
Sluiten we deze korte
II I beschouwing met een paar
A i stroplien uit hot gedicht
dat A. Winkler Prins
maakte in den tijd, dat de
turfstekerij nog in vollen
bloei was. De dichter-predi-
kant woonde immers van
1850 tot 1882 te Veendam
en werd door zijn om
geving geïnspireerd tot de
volgende ontboezeming
Wild en woest en ledig
Was het ruwe veen,
Slechts de heide vlocht er
Kransen over heen.
Boog zich over de oevers
Van den bruinen plas,
En verborg de diepte
Van het zwart moeras.
Links Ook de mulder kan
wel een turfje gebruiken.
De vrouwen zijn bij het
lossen behulpzaam..
Gedroogde veenkluHen.
Ziet, daar komen mannen
Met een ijz'ren wil,
Aan den zoom dier poelen
Staan zij peinzend stil
Broeders, op ten strijde,
Op, den band geslaakt
Die de schatten kluistert
Door 't moeras bewaakt.
t Zij onze verre hulde aan de nijvere nienschen,
die daar in het Noorden en Noord-Oosten, gewapend
met schop en spade, met taaie volharding hun
dagolijksche, zware taak vervullen op de groote,
bruine vlakten. s,.i,