V 5 De agent beet in den bout zonder op een bord te wachten. Agnes liep vlug naar 't raaru en trok het gordijn neer, het licht afschermend, dat McGuire naar binnen had gelokt. „Waar doe je dat voor vroeg de agent. „Da's knusser voor jé." Zij lachte verlegen. „Doe je je jas niet uit „Nou, en öf." Hij stampte het sneeuwstof van zijn schoenen, sloeg zijn dikke wanten tegen elkaar, wreef de wollige hoopjes van zijn schouders en schudde zijn pet met oorkleppen uit. Hij hing zijn over jas over den rug van een stoel bij den radiateur, keerde zich toen eensklaps om en kuste de blozende Agnes. „Réken maar van yes „Denny," protesteerde het meisje, „hou je fatsoen, 't Is maar gelukkig, dat ik 't gordijn neer heb gelaten." „Komt van de kou," gaf de agent luchtig ten antwoord, de keuken rondkijkend. Het was een groot vroolijk vertrek met crème kleurige wanden en een aparten eethoek. Hij hield haar vast en keek ernstig in haar blauwe oogen. Ze was net een pop. Hij snapte haast niet, dat eenzelfde Germaansche ras een Agnes Schwartz en een luitenant Heinlein had kunnen voortbrengen. „En ik kan niet zoo lang blijven van avond. Niet zoo lang als Dinsdagavond. Toen heeft de Klimmer bij mevrouw Cottrell z'n slag geslagen, terwijl ik hier met jou gekheid zat te maken. Als ik tien minuten eerder was gekomen, had ik 'm te grazen gehad." „Hij zal vanavond wel niet wéér beginnen zoo kort op mekaar." „Wees maar niet bang hoor," stelde McGuire haar gerust. „Ik bewaak hier 't huis, alleen al doordat ik er bèn," legde hij uit. „De Klimmer weet, waar ik uithang. Hij kan net zoo goed op 't politie-bureau in probeeren te breken. Als ik hier niet zat, was ie misschien op 't oogenblik boven bezig om de dia manten van de ouwe juffrouw achterover te druk ken." Agnes moest lachen om dat idee. „En nou zal ik 't bureau maar 's opbellen," dreun de vertrouwelijk de stem van den agent. Hij ging de provisie-kamer in, waar een toestel hing. „0, luitenant. Met McGuire voor rapport." „McGuire zeventien over negen," zei de stem van Heinlein onder 't noteeren. „Je bent laat. Waarom heb je niet om negen uur gebeld McGuire antwoordde met waardigheid „Ik hield een verdacht sujet in 't oog." „Verdacht sujet smaalde Heinlein. „In wie z'n keuken „Op straat. En ik wou meteen permissie vragen, om vijf minuten ergens in te gaan, om m'n handen te warmen." Heinlein schaterde. „Wou je je handen warmen? Hoor eens, man. Je bent allang binnen, dat hoor ik aan je stem. Maar probeer nu 'ns één dingetje te begrijpen. Als de Klimmer vannacht kunsten uit haalt in je wijk, word je een maand geschorst zon der salaris. Goed gesnapt t" De telefoon klikte. „Zoo'n dikkop als luitenant Heinlein," beklaagde McGuire zich bij Agnes, „moest vol knoflook zitten, net als gefullte Fisch en dan deugde-n-ie nég niet." Agnes lachte. De agent nam den makkelijksten stoel, schoof er mee naar de eettafel en viel er in neer, nadat hij zijn handboeien en zijn revolver uit zijn zak had gelegd. Hij zuchtte van puur welbehagen. De sprookjesachtige rij potten en pannen boven het groote fornuis trok zijn oog. „Nou, schatje wat heb je te bikken voor oen koud hongerig menscli?" „Ik zal een boterhammetje voor je smeren." „Lieve kindZijn stem klonk pijnlijk. „De ^tallards zijn eerste-klas lui. Die kijken niet op eten. Wou je me de kou weer insturen met niks dan een boterhammetje in m'n binnenlanden i" „Ik zou een kop koffie voor je kunnen zetten," bood zij woifelig aan. „Ja natuurlijk," zei McGuire, „maar voel eerst eens in de ijskast, en breng maar mee, wat je te pak ken krijgt." „O, nee schrok Agnes. „De kalkoen en de plum pudding Zou ik niet aan durven komen „Kalkoen Plumpudding Hij zat rechtop. „En dan blijf jij met een lakensch gezicht staan, net of je niks te doen hebt ,,'t Is zoo gevaarlijk, Denny, als ik van een kal koen snij ,,'t Is gevaarlijk, als je 't niét doet Agnes lachte tegen hem en ging naar de koelkast. Reuzenaardig kippetje, dacht McGuire echt 'n uitkomst voor 'n agent op 'n avond slecht weer. „Ik ben Quintine daarnet nog tegengekomen," zei hij, toen het meisje met een schotel onder 'n servet aan kwam dragen. Onder het servet bolde een berg van kalkoenenlichaam op. Een dikke bout met mol lig gewricht stak onder het linnen uit, met aanlokke lijke stukjes kastanje er langs. „Meneer Quintine vindt, dat je veel te veel hier zit," zei Agnes. „Hij is nijdig, dat ik chance bij je heb." Do agent beet in den bout zonder op een bord te wachten. „Hij zegt, dat je op stap moest zijn, aan je werk, tot die inbreker ingerekend is." „O ja, zegt ie dat McGuire legde den bout neer. „Jawel, ik zal aan zoo'n Engelsch knipmes vragen, hoe een agent z'n werk moet doen „Ben je wel een echte agent vroeg Agnes, een broodje smerend. „Of ik....?" Hij keek haar achterdochtig aan. „Hou je me voor den gek Idiote vraag.Moet je me maar 's aankijken." „Ik bedoel, ik zie haast nooit een echten politie agent in je," hernam zij. „Je hebt zulke rooie wangen en zulke mooie tanden." McGuire straalde. „Zeg, ga nou door Ik ben geen filmartist." „Ga jjj zelf door Je weet 't best." „En waar zijn de boschbessen hielp hij haar onthouden, toen hij den bout ophad en aan 't witte vleesch van de kalkoenenborst begon. „0 Wou je d'r boschbessen bij hebben ,,'t Is koud, snoes. Ik moet nog uren heen en weer ra-re'v i. v.. loopen, om op jou en op 't huis te passen. Dat gaat toch niet, als ik geen boschbessen gehad heb vroeg hij met een tikje ergernis in zijn stem. „Goed, dan krijg je boschbessen." „En wat mankeert er aan de augurkjes en de olijven en de selderie en al dat kleine goedje, dat bij 'n diner hoort En dat geroosterde brood met kaas, dat ik Dinsdagavond gehad heb. Dat was fijn." „Anders nog iets „Moet je noodig vragen. Je ziet zelf, dat ik water zit te drinken. En koffie." Agnes' gezicht betrok een beetje. „We hebben geen sleutel van den wijnkelder Quintine ook niet eens." „D'r is wel 'n scheutje van 't een of ander, dat niet achter slot zit „De rooie Bordeaux Daar mag ik niet aankomen." Hij was meer gekrenkt dan boos. „Dus mijn dien sten beteekenen niemendal voor je?" begon hij. „Denk je soms, dat ze hier per èngeluk niet ingebro ken hebben vervolgde hij. TToen snerpte er buiten een politie-fluitje. McGuire zette zijn kaken stil. Hij sprong op. „Wat is er vroeg Agnes. „Politie-signaal." Hij schoot in zijn overjas. „Je gaat toch niet weg, Denny zei ze smee- kend. „Niet weg antwoordde hij, zijn pet opklappend. „Nee, ik zal niet gaan Da's iemand, die me zoekt. Wie weet de luitenant." „Maar Denny...." Zij klemde zich aan hem vast. „Je laat me toch niet alleen. Weer klonk het gefluit, dringender. Hij greep zijn revolver en armbandjes. „Berg maar op," .zeihij; „den pudding krijg ik den volgenden keer wel." „Ik laat je niet gaan. Denny. „Moet ik m'n baantje kwijtraken Hij stiet haar van zich af en rende naar buiten. Hij strompelde den anderen kant van het huis om, paden en laantjes vermijdend. Hij baggerde liever door de sneeuw, dan dat een nijdige chef hem een keuken uit zag komen. Als hij op 't trottoir kon komen, zonder dat Heinlein hem gezien had, was 't in orde. Hij bleef vlak bij den muur en liep voorzichtig, geruischloos, om geen aandacht te trekken. S/of op pag. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 5