Waar ons jonge Vorstelijk (Paar een
1
Het. is deze hofstede, ge
legen ter plaatse, waar wij
thans het schoone paleis
bewonderen, welke de kern
vormt van het later zoo
belangrijk uitgebreide ko
ninklijke domein van Soest -
SOESTDIJK
Historische oudheden in de h'mioi ten-
dijk. De tijdsomstandigheden evenwel veroorloof
den den prins, koning-stadhouder Willem III, niet
veel ontspanning, en pas in 1 (>78 kon hij er een
eerste bezoek brengen. Na zijn verheffing tot koning
van Engeland vertoefde hij er nog slechts zelden.
t-Jet slot Soestdijk ging in den loop der jaren meer
malen in andere handen over en in den patriot
tentijd, toen de prins de wijk naar Engeland liad
moeten nemen, werd ook Soestdijk tot staatsdomein
verklaard. Het schoone landgoed werd toen 'n winst
object. eel van de heerlijke bossclien werden ge
kapt, en een tijdlang zelfs werd liet palcis. na een
publieke verpachting, tot logement verlaagd.
In 1806 nam evenwel koning bodewijk Napoleon
het landgoed weer in zijn bezittingen op. Doch liet
was te zeer in verval geraakt, om als vorstelijke
residentie te kunnen dienen.
Toen evenwel in 1813 de Pranschen voorgoed uit
ons land waren verdreven, brak ook voor Soestdijk
een andere tijd aan. De prins van Oranje, de held van
Quatre-Bras, kreeg het van den lande ten geschenke,
met de bepaling, bij de wet van 8 Juli 1815, dat het
De tot deze hofstede behoorende bossclien waren
rijk aan wild en de prins, voor wien de jacht een ge
liefkoosde ontspanning was, beoogde daar een jacht
huis te bouwen.
Nu dezer dagen liet, besluit ter kennis werd
gebracht van het Nederlandsche volk, dat
het paleis ..Soestdijk", sinds eeuwen be
hoorende tot de landgoederen en kasteelen
van het Koninklijk Huis der Nederlanden, volgend
jaar door het jeugdige vorstelijke
paar zal worden betrokken, zullen
onze lezers het ongetwijfeld op
prijs stellen, eenige historische ge
gevens te vernemen over dit ge
liefde zomerverblijf van tal van
Nederlandsche vorsten.
De aankoop van het. landgoed,
in die dagen nog met den heden
zeer eenvoudig klinkenden term
„hofstede" genoemd, dateert van
het. jaar 1674. De toen drieën
twintigjarige prins van Oranje, te
Utrecht vertoevend voor 't regelen
van de rechten der Utrechtsche pro
vincie, die door de weggetrokken
Fransche soldaten van koning
bodewijk XIV in deplorabelen
toestand was achtergelaten, kocht
daar, ,,dag voor dag op den zesen
twintigsten April", zooals de nota,
rieele acte uit die dagen 't uitdr ukt
..eene hofstede met zijn bepotinge
en beplantinge en alle 'tgeneaerd-
en nagelvast is, gelegen aan Soest,
dijek", welke hofstede eigendom
was van Jacob de Graeff, zoon van
wijlen den Amsterdamschen burge
meester Cornelia de Graeff.