DE BRUID VAN EEN STERVENDE Priscilla Wayne door 22 KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Ruth Dayton, verkoopster in de handschoenen-afdee ling van een warenhuis, krijgt van een paar vreemde klanten een aanbieding om tegen een salaris van 500 dollar per week enkele diensten voor hen te bewijzen. Zij stellen zich voor als de heer en mevrouw Bradley. Een rijke neef van de familie Bradley, Jim geheeten, is door 'n auto-ongeluk blind geworden. Hij verlangt naar z'n stiefzuster June. Deze is echter ziek en nu wordt Ruth verzocht haar plaats in te nemen, omdat ze uiterlijk veel op haar gelijkt. Zij vertrekt per vliegtuig met de Bradley's naar Chicago en maakt ken nis met J im, die in een prachtige villa woont en daar verpleegd wordt. Hij bemerkt de persoonsverwisseling niet, daar hij haar wegens zijn verwondingen aan de oogen niet zien kun. Ruth verneemt vanJim, dat men 't ongeluk opzettelijk veroorzaakt heeft. Zij krijgt hier door argwaan tegen de familie Bradley en besluit zoo spoedig mogelijk Ie vertrekken, hetgeen haar echter door meneer Bradley belet wordt. Alles komt haar zoo vreemd voor, dat ze begint te gelooven in handen van een bende schurken gevallen te zijn. Zij durft er met J im evenwel niet over 1e spreken. Z'n toestand wordt met den dag slechter, ivaarover de Bradley's zich heimelijk schijnen te verheugen. Ruth wil de politie waarschuwen, doch krijgt geen kans met de buitenwereld in contact te komen. Rutli verneemt uit een onderhoud tusschen Jim's verpleger, Pascoe geheeten, en Clara Bradley, dat Pascoe het auto- ongeluk opzettelijk veroorzaald heeft. Jim wordt steeds slechter. Hij voelt dat hij sterven gaat en trouwt daar om onm iddellijk met J une om haar al z'n bezittingen na te laten. Clara Bradley heeft zonder dit te weten Ruth's broer, J erry, als huisknecht aangenomen. Ruth wordt bij J im geroepen daar hij stervende is. Dr. M- Guire, Jim's arts, heeft van de Bradley's opdracht hem wit den weg te ruimen. Onverwacht slaat hij Pascoe tegen den grond en geeft den zieke, bijgesiaan door Ruth, een injectie. Daarna wil hij de politie waarschuwen, doch hij ontmoet Joseph Bradley op de gang, die hem bij een woordenwisseling doodschiet. Ruth is nu met Jim en Pascoe, die nog steeds bewus teloos op den grond ligt, in de kamer. Zij sluit on middellijk alle deuren om den Bradley's den toegang te beletten, en belt de politie op. Bij aankomst van de politie zijn de Bradley's, Pascoe en Jerry spoorloos verdwenen. Jim wordt ter verpleging in 'n ziekenhuis opgenomen, terwijl Ruth gearresteerd wordt. Nu kunt, u verder lezen. Juffrouw Neeley bracht Ruth's verzoek aau haar meerderen over, en midden op den ochtend kwam het oudste lid der advocaten-firma het meisje in haar cel bezoeken. Zoodra Ruth zijn gezicht zag, voelde zij, dat zij meneer Reagan graag zou mogen en dat zij op hem bouwen kon. Hij was een deftig man van middel baren leeftijd zijn vaderlijk voorkomen en bedaarde vriendelijkheid boezemden vertrouwen in. „Ik ben vanmorgen naar 't ziekenhuis geweest," vertelde hij liaar onmiddellijk. „Ik wou eens kijken, of ik Jim Bradley te zien kon krijgen." „Hebt u hem gezien t" „Ik mocht niet bij hem. Zijn toestand schijnt nogal ernstig te zijn." „Zou hijdenken ze, dat liij beter zal worden 1" „Daar is nog niet veel van te zeggen. De ochtend bladen staan er voi over. Er staan wel een stuk of twaalf foto's van Jim in, en kiekjes van dokter McGuire en zijn vrouw en kinderen. Wat is dat een droevig geval! Zoo'n knappe dokter als hij, in zoo'n afschuwelijk zaakje betrokken, 't Is van één kant maar goed, dat hij dood is. Al had hij geen levenslang gekregen, dan was in ieder geval zijn carrière voorgoed gebroken. Maar 't is erg voor zijn vrouw en zijn familie. Die beklaag ik echt." „Ik ben blij, dat u me komt helpen," zei Ruth. Reagan gaf daar niet dadelijk antwoord op. „U vroeg hulp, en ik kon niet weigeren," zei hij eindelijk, „maar 't is nog zeer de vraag, of we iets voor u kunnen doen. Eerlijk gezegd kwam ik met een bijbedoeling. Als ik helpen kan, om die vijanden van .Jim Bradiey te laten arresteeren, doe ik graag mijn uiterste best." „Daarom heb ik juist naar u gevraagd." Aan de oprechtheid van het meisje zou geen mensch kunnen twijfelen. „U moet gelooven, dat ik daarom naar u gevraagd heb Gelooft u me, ik houd van Jim Bradley." „De kranten zeggen, dat u meneer Bradley's zuster June bent." „Dat weet ik. Dat dacht hij zelf ook, en dat. Reagan viel haar in de rede. „En dat zegt het keukenmeisje in de volgende gang ook Lizzy Murphy. Ik ken haar al jaren. Ik heb menigmaal van haar kookkunst genoten." „Hebt u haar al gesproken vanmorgen V' „Ja, ik ben bij haar geweest, voor ik hier kwam. Ze heeft me over u gesproken. U was zoo over uw zenuwen heen gisteravond, zegt ze, dat u zelf niet meer wist, wat u zei. LT had tegen de politie gezegd, zei ze, en zelfs tegenover haar volgehouden, dat, u June Bradley niet bent dat u een heel ander meisje bent, dat zich alleen maar voor June Bradley uitgeeft." „Ik bèn June Bradley niet," zei Rutli. „Gelooft u me alstublieft ik bèn Jim Bradley's zuster niet." „Dat weet ik," zei Reagan. „Dat weet ik heel goed. Ik heb namelijk gistermiddag een telegram van June Bradley ontvangen." Reagan merkte aanstonds op, dat er een onge veinsde opluchting uit de trekken van het meisje sprak. „0, wat ben ik blij riep zij uit. „Ik was zoo bang, dat er iets verschrikkelijks gebeurd was met, June." Reagan glimlachte, ,,'t Is heelemaal niet verschrik kelijk. Alleen is haar geld zoowat op, en ze zit in Parijs, en nu heeft ze mij om hulp gevraagd. Zeer verstandig overigens." „Dus ze is op reis „Ja, ze schijnt een hekel aan de Bradley's gehad te hebben, en toen is ze weggeloopen. Ze wou 't geheim houden voor haar broer. Ze was bang, dat die haar terug zou sturen naar haar oom. Hij heeft een onbeperkt vertrouwen in Joseph Bradley, ziet u. 't Is trouwens de eenige familie, die hij nog heeft een broer van zijn vader." Toen luisterde Robert Reagan met zichtbare belangstelling en gretige benieuwdheid naar alle bijzonderheden welke Ruth hem vertellen kon. „Nu begin ik 't heel aardig te hegrijpen," zei hij. „Toen Jim's vader stierf, stond er niets in zijn testament over zijn broer Joseph. Zooals u waar schijnlijk weet, is 't lieele vermogen der familie Bradley door Jim's vader bij eikaar gebracht. Joseph heeft nooit goed met geld om kunnen gaan. Maar James, senior, heeft vóór zijn dood alles met Jim bepraat, en Jirn opgedragen, altijd voor zijn oom te zorgen." „En toen heeft Jim zijn zusje aan hem overge leverd." „Veroordeel hem niet te haastig, kind," wees Robert Reagan haar terecht. „Ze waren tegen hem altijd even hartelijk geweest." Ruth knikte. „Ja, dat weet ik en ze konden zich iieel aardig voordoen." „Inderdaad. U hebt ze tenminste ook op dien gunstigen schijn af geaccepteerd, is 't niet zoo En zoo dom bent u niet." „Ik ben toch wel dom geweest. Ik had door de telefoon met mijn broer gesproken, dien avond in Des Moines. Iiij zei, dat ik 't absoluut niet doen moest. Hij voelde, dat 't geen zuiver spui was. Maar ik wou niet naar hem luisteren. Ik heb mijn eigen zin willen doen, en nu ziet u eens, wat ik er mee bereikt heb. Er kan mij natuurlijk nu niets meer ge beuren. Maar hoe staat 't met Jerry En met Jim „Ga uzelf nu maar geen verwij- NEGENDE ten doen," ried Reagan haar aan. „Dat is de meest nuttelooze liersen- VcRVOLG bezigheid, waar een meisje zich aan over kan geven. „Eén ding ka.n ik u alvast zeggen ik wil aannemen, wat u gezegd hebt. Een en ander, dat u me verteld hebt, klopt iieel aardig met het geen ik zelf al vaag vermoedde." „En wilt u me helpen V' „Natuurlijk wil ik u helpen. U zult misschien nog een paar dagen hier moeten blijven. Ik moet be ginnen met uw heele verhaal te controleeren. Als 't waar is, wat u me verteld hebt, en dat geloof ik stellig, dan bent, u hier waarschijnlijk veiliger, dan u ergens anders zijn zou op 't oogenblik, waar dan ook. Misschien hoort u niets meer van me vandaag, maar 't kan ook zijn, dat ik over een uur al terug ben. Ik weet 't niet. Weest u maar geduldig. Ik zal alles doen, wat ik kan." Het leven leek Ruth makkelijker te dragen na het bezoek van Reagan. Zij maakte het smalle bed met zorg op en bracht alles keurig in orde, alsof liet haar eigen kamer thuis was geweest. Juffrouw Bond, de oppasster voor den dag, deed in goedhartigheid niet voor juffrouw Neeley onder. „Hoor eens," zei ze, toen ze langs kwam, „als je je huishouding zoo prachtig blijft verzorgen, als je vanochtend gedaan hebt, wil ik je hier niet meer kwijt. Houdt u van de huishouding „Niet zoo erg. Maar ik doe op 't oogenblik liever ik-weet-niet-wat, dan dat ik ga zitten piekeren," bekende Ruth. „Kan ik u misschien met 't een of ander helpen Juffrouw Bond wuifde ontevreden met haar hand. „Nou, kijk zelf maar eens De keuken moet een goede beurt hebben, en de gangen en de kamertjes moeten gedweild worden. De stad heeft tegenwoordig de bezuinigingsziekte ze vinden, dat wij alles maar alleen af moeten." „Helpen de arrestanten dan niet „Probeert u ze dan maar eens overeind te krijgen „U bedoelt zeker, dat een 'gedeelte niet in staat is om te helpen „Reken maar uit. Ik heb vijfendertig klanten van morgen. De helft zijn landloopers en dronkaards, die nog niet bij bun positieven zijn. Er zijn een paar kruimeldieven bij, maar de meesten zijn ingerekend voor wangedrag. En die gedragen zich nog precies zoo wan, als toen ze binnengebracht werden. U bent de eerste, die fut genoeg had om z'n boeltje op te ruimen." „Dan zal ik de keuken schoonmaken en de gangen doen," verzocht Ruth. „Mag ik Ik geloof, dat ik gek word, als ik hier maar zit en aan 't denken ga." Rutli ging dus, in een eenvoudige uniform-japon en een paar lompe schoenen gekleed, aan 't vloeren dweilen en borden wasschen, en zij hielp zelfs bij 't voedsel bereiden. Juffrouw Bond aarzelde, toen zij het meisje gretig naar een krant zag grijpen, ,,'t Zal wel goed zijn," besliste zij eindelijk. „Ze hebben me niet gezegd, dat 't niet mocht. Dus ga je gang maar tot ze zeggen, dat je d'r af moet blijven. De kranten staan vol over die. zaak Bradley." Er stond inderdaad veel in de krant over de zaak Bradley. Een groote foto van het huis portretten van James Bradley, van zijn tweede vrouw, June's moeder, van zijn eerste vrouw, Jim's moeder, en van Jim zelf. Ruth keek naar liet. gladde gouden ringetje aan haar vinger. „Hij heeft uw ring aan mij gegeven," fluisterde zij tegen het derde portret. „En hij heeft gezegd, dat hij heel veel van me hield." Lizzy Murphy, de keukenmeid, zat rechtop in bed, toen Rutli aan de deur van haar cel kwam met eten. Haar gezicht was opgezet en haar oogen waren rood van 't huilen. „Je kijkt net, of dit hotel je niet bevalt," poogde Ruth te schertsen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 22