«aagf--
y
i-
33
evenmin ontbreken de honderd en een andere ingrediënten voor de inlandsche
keuken, zooals tamarinde, trasi (een scherp riekende paté van fijn gewreven
vischjes en garnalen), kroepoek, gedroogde garnalen, zoutevisch, troeboek
(gezouten vischkuit), waarvan verschillende nog hun speciale eisohen stellen
voor de manier van opbergen in blikken, flesschen, bussen en bladeren. Een
even groote afwisseling toont tenslotte de overige voorraad van de waroeng
verschillende soorten gebakjes van boonenmeel, cassavemeel en palmsuiker,
tamarindekoekjes, stukjes suikerriet, suiker, zout, olie, petroleum, ingre
diënten voor het sirih kauwen, fijn gekorven tabak, inlandsche sigaretten,
huishoudelijke artikelen als lucifers, spiegeltjes, keukenlepels, touw, kleurig kin
derspeelgoed van inlandsch maaksel, enz.
In de meeste waroengs bestaat evenals in de eetwaroengs op den pasar ge
legenheid om voor een paar centen den inwendigen mensch te versterken
met een bordje rijst, wat bijspijzen en een kopje wèdang (warme drank
koffie, thee, aftreksel van gember met suiker, e.d.). Vele bezoekers maken het
slechts kort, leggen een cent of een halven cent op de toonbank en vragen een
kopje wèdang, een glas limonade, tjèndol, tjahoe met selasé of een andere inland-
sche verfrissching. Anderen weer, die hun morgenmaal hebben uitgesteld,
komen tot hoogere uitgaven, bestellen wat rijst met bijspijzen, grabbelen
wat in het geldzakje, dat op den lendengordel is bevestigd, tellen drie centen
neer voor de rijst met sajoer, en vervolgens nog een of tweemaal een cent voor
enkele sambalans en andere bijspijzen.
De meestal gulle en vriendelijke waroenghoudster, die met een minimum
winst tevreden is, en dan ook precies weet tot hoever zij gaan kan met onder
'11 bedrijvig gebaar zooveel mogelijk op te scheppen, zonder dat haar winst in
het gedrang komt, bedient haar gemoedelijke, tevreden klantenvracht
koelies, pasargangers, karrevoerders, met dezelfde onbewogenheid, om het even
of er één of tien gasten geholpen moeten worden. Intusschen kan zij nog den
tijd vinden om haar klanten met een enkel woord op de hoogte te brengen
van de laatste, nieuwtjes en de schommelingen in de pasarprijzen, en te
luisteren naar het gekeuvel van de bezoekers. Dat de waroeng voor mars
kramers, karrevoerders en andere inlandsche reizigers een goedkoope en ge
wilde gelegenheid is voor naclitlogies is begrijpelijk.
In den Soendanees van West- en den Madoerees van Oost-Java zit iets meer
handelsgeest, dan in den bewoner van Midden-Java. De waroenghouder van
dit laatste gebied Iaat in den regel den verkoop van overigens gewilde import
artikelen, zooals ijzerwaren, aardewerk, lampen, katoenen stoffen, timmermans-
en smidsgereedschap aan Chineezen, Baweanners en Maleiers over. In West
en Oost-Java echter wordt de inventaris van de Soendaneesche en Madoereesclie
waroengs meestal nog met deze artikelen uitgebreid.
Een over geheel Java verspreid type van waroeng is het tijdelijke afdakje,
dat als eetwinkeltje dienst doet, maar onbewoond is. Een lommerrijk hoekje
onder een tamarinde, djohar- of kanari-boom, liefst aan den kant van een groo-
ten verkeersweg, een schamel hutje, een paar primitieve bankjes en stoeltjes
en een toonbank vluchtig uit bamboe in elkaar gezet, een bakoel (mand) met
gekookte rijst en tal van aarden schaaltjes en kommetjes, gevuld met sam
balans, sajoeran, ikan en andere bijspijzen en de eet.waroeng is compleet.
Borden zijn niet noodig, want die worden gemaakt van een dubbel gevouwen
breede strook pisangblad en een in de lengte gevouwen smal reepje van
hetzelfde blad dient als lepel.
Veel meer dan de waroeng heeft het bedrijf van den toekang tjoekoer, den
barbier, in de groote plaatsen zich op het Westen georiënteerd. Wel is waar
behelpt de tani, de landbouwer, in het binnenland zich nog met zijn tjoepitcm,
het pincetje, waarmede hij zich de schaarsche baardhaartjes uittrekten
anderen, die zelfs geen tjoepitan er op nahouden, weten ook handig te ageeren
met twee centen, waarmede zij dezelfde knijp- en trekevoluties uitvoeren; maar
in de grootere plaatsen, en hier en daar langs de groote verkeerswegen hebben
reeds geruimen tijd geleden scheermes, kwast en scheerzeep en tondeuse bij
den inlandsehen barbier hun intrede gedaan.
ifTITv
gm |p
BIJ DEN BARBIER TE BATAVIA
Maar hoe westersch geëquipeerd ook, de barbierswinkel, het atelier heeft zijn
oude primitiefheid behouden. De geheele winkel bestaat uit een stukje
vrije lucht in de schaduw van een grooten pajoeng, of van den een of anderen lom
merrijken boom. Een paar tabou-
retjes en een paar handdoeken voor
de klanten, een miniatuurtafeltje
voor het gereedschap en de winkel
is gereed.
Voor het minimale bedrag van
enkele luttele centen ondergaat de
klant een bewerking, waarbij het
geheele hoofd een beurt krijgt
haarknippen, scheren, het bijwer
ken van de wenkbrauwen en het
verwijderen van hinderlijke haar
tjes uit neus en ooren. En tegen
den avond, als zijn dagtaak is
afgeloopen, pakt de barbier zijn
gereedschap en meubilair tot 'n
ongeloofelijk klein pakje bij elkaar,
en wandelt met zijn geheele atelier
onder den arm huiswaarts.
De twee gekleurde platen op deze
pagina zijn genomen naar oor
spronkelijke aquarellen ran G. S.
FernhoutDe firma. Droste te
Haarlem stand ze welwillend aan
onze redactie ter reproductie af.
Het zijn twee plaatjes uit het mooie
album Java II, dat door dezelfde
firma, wordt uitgegeven en door
denzelfden schilder rijk is verlucht
de tekst ervan is geschreven door
den heer JG. Lamster.
EEN JAVAANSCH WINKELTJE