DE HUILERIGE VISCHVROUW S/of van pag. 5 „Als je me verraadt, ben jij er ook ander bet eerst bij Laura laten komen, bij," dreigde Giencannon. geen van beiden wou den ander uit het „Als ze mij snappen, ga jij er ook aan," oog verliezen en toch moesten zij antwoordde McFidd. weten, hoe Laura's keuze was gevallen. Toen zwegen zij beiden. Zij maskeer- Wat konden zij dan beter doen, dan een den hun lichten. Giencannon ging onpartijdigen derde afvaardigen een terug naar de machinekamer, zonder derde, die nauwelijks meer ingelicht pak. En een halve minuut later kwam hoefde te worden Want Ferguson had McFidd den tunnel uit, zonder blikken, al geplaagd, als zij beiden afkeer voor „Ik krijg hem wel," bromde Glen- viseh betuigden, dat zij de vischvróuw cannon. liever hadden. En Ferguson kon niet „Wacht maar," dacht McFidd. de derde hond zijn, die hard met het been wegliep want Ferguson was j fNe douane-beambten waren aan boord, getrouwd. en zij keken vluchtig de hut van McFidd rond. IV/fet spinnijdige aangezichten zaten „Wilt u eens goed zoeken, of ik geen de medeminnaars te wachten, aan opium heb vroeg McFidd. weerszijden van een café-tafel. Glen Hij kreeg een verwonderden blik. cannon hoopte, dat hij de uitgelezene „Ik wil geen kameraad verraden," was, zooal niet, omdat Laura hem zoo ging McFidd voort, „maar zeker iemand onmisbaar leek, dan toch om de vol- wil me belasteren. Hij wil beweren, dat doening, McFidd te vernederen. En ik twaalf blikken opium wil smokkelen. McFidd was wel haast zeker, dat hij En ik heb m'n heele leven zoo opgepast, de verkorene zijn zou, en twijfelde, of dat ik mijn vingers niet brandde. Dus hij het prettig vond, want aan Laura's zoekt u maar goed, anders stuurt ie u keuze zaten Laura's tranen vast, en straks tóch weer hier naar toe. Of hij Laura's visch. zegt, dat ik ze in den tunnel gestopt heb, Zij zaten langen tijd te wachten, en tot u weg bent." zij keken nooit naar elkaar, maar steeds „Wie V' vroeg de douane. naar de deur. Nu en dan gaf één van „Nou ja," zei McFidd. „Zoekt u maar beiden den kastelein een wenk, om eerst, of u hier wat vindt. of in lafenis te vinden voor 't branden van den tunnel." zijn hart en 't jagen van zijn adem. De douane-beambten zochten de hut Ferguson kwam eindelijk en vroeg door, en toen zij daar niets gevonden eerst een glas. hadden, namen zij de volgende hut, die „Nou," zei hij toen, „ik heb 'r ge- van Giencannon. Zij begonnen met de vonden. Maar in 't kraampje zit een gewone vraag, of de tweede stuurman ander. Laura heeft tegenwoordig twaalf iets aan te geven had. visch-salons, en ze zit zelf in een kan „Nee," zei Giencannon, „niets. Mis- toortje de duiten binnen te graaien, sc.hien wil deze of gene u wijsmaken, dat Enfin, ik kwam 't kantoortje in en ik sjaals aan boord heb, want die heb deed de complimenten van jullie en ik ik in Shanghai gekocht, maar ik heb ze zei, dat jullie een van tweeën aan wouen weer verkocht ook. Dus u doet me een komen en of ze maar zeggen wou wie plezier, als u goed zoekt. En misschien er komen moest, zooals we afgesproken wil deze of gene u wijsmaken, dat ik een hadden, en wat denk je dat ze deed V' pak met sjaals in den tunnel gestopt „Ze begon te huilen," zei Giencannon. heb, dus zoekt u daar óók maar. Dan met de kalme zekerheid van een oog- zult u zien, dat ik geen smokkelaar ben, getuige. want ik heb veel te veel eerbied voor de „Nee, ze drukte op een belletje, en wet en ik ga altijd recht door zee. Als toen kwam d'r een klein bleek ventje u wat anders vindt in den tunnel, is binnen met 'n zwart pak en slobkousen t mijn schuld niet." aan, en ze zeiHennery, zei ze, je weet Zij zochten de hut van Giencannon toch wel die twee vrienden, waar ik door, en vonden niets; en zij kropen je over verteld hebNou, zei Hennery, heen en weer door den tunnel, en vonden óf ik 't weet Die zijn terug, zei Laura, niets terwijl Giencannon met weemoed en toen keek ze mij aan en ze zeiMe- dacht aan het pakje sjaals, dat door neer Ferguson, mag ik u voorstellen de Theems terug werd gesleept naar het meneer Woolstocking meneer Wool- Oosten, maar aanstonds troost vond stocking is mijn bedrijfsleider, zei ze. in de gedachte aan het gezicht van en behalve één keer, dat we gekibbeld McFidd, als de blikken opium boven hebben, is meneer Woolstocking altijd werden gebracht. mijn trouwe vriend en compagnon ge- De tolbeambten echter kwamen met weest, zoolang ik in de visch ben, zei leege handen boven. En leeg waren hun ze, en nu gaan we overmorgen trouwen, handen nóg, nadat zij Giencannon en en nu wouen we die twee zeelui zoo McFidd, toen die aan wal gingen, stevig graag als getuigen hebben, zei ze, want hadden betast. Zij keken elkaar aan, die hebben ons weer tot elkaar j en haalden de schouders op, en McFidd toen we kibbelden. keek Giencannon aan, en Giencannon „Getuigen riep Giencannon. keek McFidd aan, en zij liepen beiden McFidd haalde zijn sehroefsleutel een eüidje de kade op in tegengestelde uit zijn zak en legde hem naast zijn richting, en bleven toen staan. glas. „En toen?" vroeg hij. Er ging een kwartier voorbij. De „Ja hoorzei die Hennery en hij eerste machinist stond, en liep heen en lachte over zijn ooren heen, ik wil die weer, en hij wou Giencannon niet uit. twee heeren graag als getuigen hebben. het oog verliezen. Maar Giencannon en zegt u maar tegen ze, dat alles ver deed óók niets dan stilstaan en kleine geven en vergeten is, niet schat zei hij. eindjes loopen, en zoo duurde 't voort en hij keek haar aan, en zij keek hèm rot zij beiden Ferguson zagen aankomen, aan met twee schelvischoogen, en toen Toen traden zij op elkaar en op Fergu- ik wegging, zat hij op haar schoot, en son toe. zij...." „Misschien kun jij een boodschap „Zij huilde riep McFidd er heesch voor ons doen, Ferguson," zei Glen- tusschehin. cannon. „We willen...." „Huilen?" smaalde Ferguson. „Ze Zij begrepen beiden, dat dit de op- huilde heelemaal niet. Ze zat zich krom lossing was. Geen van tweeën wou den te lachen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 35