DE BRUID VAN EEN STERVENDE 34 Vervolg van pag. 21 Woedend gooide Clara de tube cream neer en zij ging weer liggen, om opnieuw naar slaap te trachten. De uren van den schijnbaar eindeloozen dag sleepten voort. Driemaal een portie ongare pannekoeken met groenten uit blik, weggespoeld met zwarte -koffie en gecondenseerde melk. Nacht. Jerry, weer terdeeg beveiligd tegen weg- loopen, genoot de weelde, in een deken gewikkeld op den vloer van het huisje te mogen slapen. De ochtend bracht hetzelfde kleurlooze, vreugde- looze program. Hetzelfde armzalige voedsel, het zelfde gehaspel, nu alleen feller en hatelijker. De toestand werd nog verergerd door een tekort aan tabak. Paseoe, die de eene sigaret na de andere rookte, werd steeds zenuwachtiger. Hij begon letterlijk te gillen tegen Clara, toen die vlak na 't ontbijt naar de derde sigaret uit zijn pakje greep. „Zie je niet, dat 't mijn laatste pakje is t" „Er zitten er nog 'n stuk of twaalf in," ant woordde Clara. „Doet er niet toe, ze zijn van mij. Had ze. dan zelf meegebrachtJe hoeft van mij niet te gappen." „Ik heb geen gelegenheid gehad om er te koopen." „Je hebt net zooveel gelegenheid gehad als ik." „Is 't nu uit 1" Joseph Bradley duwde de tabak in zijn pijp aan. „Rook dan als een normaal mensch een pijp Ik heb nog tabak zat." „Ja, om jezelf denk je wel," snauwde Clara. „Voor jezelf laad je tabak in, maar om sigaretten voor mij denk je niet. Zoo is meneer „Ach, mensch, zaag niet," beval Joseph. „Je kunt tabak van mij gebruiken." „Da's een idee," zei Paseoe opgelucht. Maar Clara zette een domper op de vreugde. „Hebben jullie dan sigarettenpapier Zoo waren ze even ver als in 't, begin. Den ochtend van den derden dag was Paseoe, nu al bijna vierentwintig uur sigaretloos, wanhopig. „Ik ga sigaretten halen," verklaarde hij. Hij had vruchtelooze pogingen gedaan, om pijptabak te rooken, in kranten- of pakpapier gerold. Joseph Bradley probeerde hem tegen te houden. „Wees nu wijs, en laat je niet zien." „Stoor je maar niet aan hem, Paseoe," zei Clara boos. „Hij is tevreden. Hij heeft tabak. Hij heeft makkelijk praten." Paseoe besloot, het er op te wagen. Hij möèst iets te rooken hebben. „En een biefstuk," zei hij. „Als ik nog één hap van dien blikrommel eet, is 't mijn dood." Jerry werkte gestadig door, toen Paseoe weg washij maakte niet. één verdachte beweging, trachtte zooveel mogelijk te handelen als een auto maat. Hij was blij, dat door 't binnen slapen zijn kou althans niet verergerd was, en dat hij wat had kun nen rusten dat zou hem de kracht geven, om zijn wanhopige plan uit te voeren. De revolver lag steeds op tafel, binnen Bradley's bereik. Jerry was er bij 't vegen en waterhalen meermalen langs geloopen. Hij deed nu als ge woonlijk, vervolgde langzaam zijn werk, maar lette slechts op en wachtte zijn kans af. Nu Paseoe weg was, moest hij döèn, vond hij. De kans om weg te komen werd misschien nooit meer zoo gunstig. De ware kans kwam pas laat in den middag. Bradley zat in den stoel, waarin hij tweederden van zijn tijd doorbracht, als hij wakker was, met de revolver bij de hand. Maar Bradley werd 't zelf ook inoe. Hij had zichzelf altijd voor een man met stalen zenuwen gehouden, maar nu vond hij nóg drie eindelooze dagen als die ze nu doorgebracht hadden zou geen mensch uithouden. Die hut was, zooals Clara gezegd had, een gruwel. Zoo'n leven als dit, ook al hadden zij proviand ge noeg gehad om 't steeds door te zetten, was het leven niet waard. De opschudding om hun ontsnapping zou nu toch wel geluwd zijn. Als ze nog een zekere voorzichtig heid in acht namen, konden ze hier wel weg. Hij dacht diep na. De pijp bleef roerloos in zijn handen. Zijn oogen zagen haast niet, terwijl hij peinsde, over een veilige manier om uit dat oord te ontsnappen, 't land uit te komen misschien, zich totaal uit de voeten te maken. Die eene minuut van opgaan in zijn gedachten was Bradley's ongeluk. Met een katachtigen sprong, gedreven door vast beradenheid, wanhoop en lenige jeugd, was Jerry over den afstand tusschen het fornuis en de tafel heen zijn hand greep de revolver en hij sprong terug, juist toen Joseph Bradley overeind schoot. „Gemeen valsch. individusclireeuwdejBrad- lev. Jerry's zenuwachtige vingers raakten den trek ker en met een feilen knal ging de revolver af. Joseph Bradley sprong achteruit. De kogel raakte hem niet, floot voorbij en bleef in een balk vlak achter zijn hoofd steken. Maar de knal had Bradley van streek gemaakt zijn zenuwen waren lang geen staal meer hij huilde van plotselinge vrees. „Niet meer schieten We kunnen toch eerst praten We zullen 't best eens worden." Jerry was zichzelf weer meester. Hij trad achteruit zoodat hij met de revolver èn Joseph Bradley onder schot had èn Clara, die verschrikt van haar krib kwam gestommeld. „Leg neer die revolver," zei Clara Bradley. Jerry voelde een schokje van triomfantelijke zekerheid. „AchteruitIk schiet liever niet weer." „Je schiet toch niet. Je schiet tóch niemand dood." Clara's stem trilde van opwinding. „Dat zul je eens zien. Pas maar op en doe wat ik je zeg." „Ja," beloofde Clara braaf, zich afvragend, of zij zou kunnen staan op haar bevende beenen. „Haal die hand- en voetboeien, die ik 's nachts aan heb gehad, en doe ze hèm aan." „Je waagt 't niet 1" siste Joseph Bradley, weer oplevend. „Pas op als je 't hart hebt „Maar, Joe, ik kan toch niet anders „Niet kletsen," zei Jerry kalm. „Doe wat ik je zeg." En toen Clara een ietsje dichter bij kwam, haalde hij nogmaals den trekker over. Een tweede kogel vloog tusschen de twee door. Het was een waagstuk, een echte jeugdige zeten Jerry, die zelfs in zijn wildste verbeelding er niet aan dacht, een mensch te doodon, dankte zijn goede ge sternte voor zijn opleiding in het gebruik van vuur wapens. Het was de eenige manier, om met zulke lafaards om te springen. Clara Bradley greep bevend de boeien Joseph Bradley stond stil, als verdoofd. „Vooruit nu," beval Jerry. „De kettinkjes om zijn enkels. Nu de handboeien." Clara gehoorzaamde. „Mooi. Geef mij nu 't sleuteltje." En Clara gaf hem liet sleuteltje. „Ga nu op dien stoel zitten en houd" je handen achter je rug." Clara aarzelde. „Doe wat ik je zeg!" en Jerry richtte de revolver recht op haar. Clara Bradley liet zich op den stoel neervallen. De handen, die zij naar achter uitstak, beefden zichtbaar. Jerry greep een touwtje, kwam achter haar, legde de revolver neer en bond haar handen. Toen ook haar voeten. Clara'kon zich niet meer bewegen. Er volgde een bang uur voor het tweetal. Zij zaten, waar Jerry hen geplaatst had. Clara vulde de ruimte met vloeken en scheld woorden. Joseph bewoog zich haast niet. De woede in zijn oogen was een traag smeulend vuur, en Jerry begreep, dat zijn leven nog maar heel weinig waard zou zijn, als Joseph Bradley nog ooit de overhand kreeg. „Laat me rooken, alsjeblieft," vroeg hij eens. „Ik kan toch niet wegloopen. Ik kan niets beginnen met mijn voeten in 't ijzer. Geef me mijn pijp." „Nee." Jerry wendde zich af. „Ik heb geen tijd om me met je te bemoeien." Hij ging bij de deur staan," zoodat hij het toegangspaadje zien kon, iedereen zien, die er aankwam, zonder zelf gezien te worden. „Wacht je op Paseoe „Heel aardig geraden," zei Jerry. Zijn hoop klom iedere minuut. „Je verbeeldt je toch zeker niet, dat jo hem aan kunt t" •Terry verwaardigde zich niet te antwoorden. Zijn geest had het druk met het maken en verwerpen van plannen. Zijn eerste gedachte was geweest, de voeten van zijn twee gevangenen vrij te maken en ze voor zich uit te laten loopen naar de plek, die hij iederen avond gezien had, sinds hij in dit rampzalig verblijf ver toefde die langzame rij auto-lichten, voor hem zoo'n geruststelling. Die rij lichten beteekende een hoofdweg. Een hoofdweg beteekende hulp. Het kon een afstand van vele mijlen zijn naar dien auto-weg, maar dat moest hij er op wagen ook, dat hij zijn gevangenen mee zou krijgen. Maar die uit lating van Paseoe, dat de pas maar een anderhalve mijl ver lag, gaf hem hoop. Maar hij verwierp het overijlde plan, te vertrek ken zonder Paseoe. Dat was te gevaarlijk, meende hij. Hij moest wachten, tot Paseoe terug was. An ders kreeg hij later Paseoe achter zich aan, en dat- kon de beslissende omstandigheid zijn, die zijn heele plan deed mislukken. Hoewel de hemel recht boven zijn hoofd Jerry bewees, dat het ongeveer midden op den middag moest zijn, vielen er toch reeds avondschaduwen over de hut, toen Jerry op het pad Paseoe aan hoorde komen. Jerry was nu gewapend, op alle gebeurlijkheden voorbereid, en hij hield de over tuigende revolver stevig vast. Clara's scherp gehoor had even aandachtig ge luisterd als Jerry zij hoorde Pascoe's voetstappen bijna op hetzelfde oogenblik als hij. „Pas op riep zij schril, om Paseoe te Waarschuwen. Maar het was te laat. Jerry had Paseoe onder schot en Jerry's jongens achtige stem gaf, hoewel bevend, het meest dwingen de van alle bevelen „Handen omhoog Paseoe was niet meer de kranige held, waarvoor Clara hem met fiere blijheid uit had gegeven. De voetreis over den pas was niet gemakkelijk geweest. Paseoe was moe en landerig. Jerry kon hem makkelijk baas. Hij bond den man de handen, zonder dat die zich ook maar eenigszins verzette. „Zoo," zei Jerry, tegen den deurpost leunend, dan bedaarde 't beven van zijn eigen leden een beetje, „nu moesten we maar eens gaan." „Gaan V' Clara's stem striemde als een zweep. „Ja. Gaan. Hier heb ik een touw. Ik zal jullie voe ten losmaken, dan kunnen jullie loopen. Ik bind jullie meteen aan elkaar. Dan zijn we bergbe klimmers. We zullen dat paadje naar den grooten weg nemen, dat je zoo goed kent, Paseoe." „Goeie." Paseoe sprak bijna vriendelijk. „Laat mij maar vooraan loopen. Ik zal je den weg wijzen." ■Jerry iachte. „Dat hoeft niet," zei hij. „Ik weet zelf een weggetje. U eerst, mevrouw Bradley. Nu u, meneer Bradley. Zoo, nu Paseoe." Hij bond de touwen om hun middel en nam het eind in de hand. „Vooruit maar." De motor-agent Sullivan vertelde midden in den nacht tegen zijn chef de rest van het verhaal. Dat was vier uren nadat Jerry met zijn bergbe klimmers op weg was gegaan, en toen Jerry op het bureau van den commissaris zat, terwijl zijn ge vangenen achter de ijzeren staven der dorpsgevange nis zaten. „Ik kwam dien pas over. 't Was even voor twaalven. Ik moet 's nachts tweemaal heen en weer. Ze laten wel eens auto's buiten staan, ziet u, en „Ja, ik weet wel. Ga verder." „Nu, ik kwam daarlangs, zooa-ls ik zei, en toen zag ik iets aan den kant van den weg staan, 'n eindje voor me uit ik dacht eerst, dat ik spoken zag." „En dat was meneer Dayt-on De chef lachte Jerry complimenteus toe. „Ja, meneer, dat zag ik later tenminste, maar in 't eerst leken 't vier beren of beesten of zoo, die achter mekaar sjokten. Ik kreeg een beetje den angst." „En toen kwam je er bij en toen zag je ze." „Ja. En toen heb ik ze in den wagen gepakt en opgebracht." „En was ilc even blij, toen ik je zag Jerry had zin om hardop te lachen in jongensachtige zege praal. „U moogt er gerust trotsch op zijn, meneer," zei de commissaris. „U hebt alleen een vangst ge daan, waar de politie in 't heele land hard voor gewerkt heeft. En u hebt ze alleen ingerekend," „Dat hééft ie," beaamde de agent. „Ik herkende dien Paseoe. D'r zijn verschillende premies op zijn arrestatie gesteld. En die jongeheer heeft ze netjes opgebracht, door de boschjes heen." S/of volgt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 34