Q
HET SPORTIEVE
JONGE MEISJE DRAAGT...
Geborduurd randje
36
VOOR ZWART FLUWEELEN
JONGENSPAKJE
Snoezig zullen onze kleine jongens er uitzien
in zoo'n mooi, zwart of donkerbruin fluweelen pakje,
met een bies van een bijpassende lichtere tint
fluweel of wol gegarneerd, waarop dit gemakkelijk
te werken randje in platsteek of kruissteek gebor
duurd wordt.
Als materiaal voor het borduurwerk kiezen we
indanthren geverfde splitzijde, bv. groen of terra,
die zoowel bij zwart als donkerbruin zullen kleuren.
Ook zeer dunne wol of perlégaren kunnen als borduur-
materiaal dienst doen. Volgens het hierbij gegeven
patroontje op ware grootte gaan we vervolgens het
borduurwerk uitvoeren. Het patroon wordt op een
stuk stevig, maar dun papier overgeteekend en ver
lengd. Daarna dit strookje papier precies recht op
de stof rijgen en over het papier heen de verschillen
de lijnen in platsteek borduren.
Zoowel de puuten als de driehoekige motiefjes
worden alle in schuinen platsteek gewerkt (zie
hiervoor ook de teekening).
In plaats van met een platsteek kan men 't randje
ook met een kruissteek werken. Dan rijgt men op
de stof een smal reepje gaas en brengt hierop de
kruisjes aan. Is alle borduurwerk aangebracht,
dan papier of gaas voorzichtig verwijderen.
Bij het borduren over papier of gaas moet men
er steeds voor zorgen, dat
de steken tamelijk strak
worden aangetrokken,
daar anders het borduur
werk later te los op de
stof komt te liggen, om
dat papier of gaas er onder
vandaan getrokken wordt.
bij dien gezelligen mantel van Engelsche
stof natuurlijk een even gezellig als vlot vilt-
dopje, of ook wel een aardig gehaakt hoedje,
zooals dat van ons plaatje bv. Het werd gehaakt
van angorawol, maar kan ook van zephirwol of
koordwol gemaakt worden, ofschoon het effect
dan wel iets minder mooi zal zijn, daar juist die
langharige angorawol veel ongerechtigheden van
het soms minder mooie haakwerk zal bedekken.
Als materiaal hebben we noodig ongeveer 100
gram angorawol in een of andere willekeurige tint
en een stalen haaknaald nr. 6.
We beginnen "in het midden met een ring van
3 lossen en haken in deze lossen en in de steken van
de volgende toeren steeds vasten,
waarbij we regelmatig hier en daar
moeten meerderen totdat een plat,
rond gedeelte met een middellijn
van 20 cm. verkregen is. Dan nog
27 vasten toeren haken zondermeer
deren of minderen. Nu den rand
haken. Hiervoor haakt men 15
vastentoeren, waarbij weer regel
matig moet worden gemeerderd.-
Bij den tweeden van deze 15 vastentoeren
haakt men tegelijk met de vasten ook een
dun, rond elastiekje mee. Tegelijk met den
laatsten toer wordt een dun letondraadje
meegehaakt.
De bol wordt, precies langs den rand,
ter breedte van 1 cm. naar binnen inge
naaid. De rand van den hoed wordt in den
juisten vorm gebogen en rondom den hoed
wordt een gevlochten band gelegd, die van
de angorawol, waarvan het hoedje gehaakt
werd, en van nog eenige andere bijpas-
sénde kleuren wol wordt gemaakt.