door CAlbert diehard Wetjen
Het was een prachtig ge
zicht, de stoere boot door 't
water te zien schieten.
ZIJN HELD
De grijze directrice van het weeshuis, die
Jimmv Harcourt naar de kapiteins-hut
van het zeilschip Trush gebracht had,
klemde haar zakdoek stevig in haar hand
en sprak scherp
„Als u mijn meening vraagt, kapitein, vind ik,
dat de jongen nog veel te jong is om naar zee te
De reusachtige gestalte van kapitein Harcourt
keek neer op den jongen die naast hem stond, zijn
zoon, en zijn grijze oogen werden hard.
„Niemand heeft om uw meening gevraagd,"
sprak hij norsoh. „Hoe oud is hij nu
„Buim tien jaar."
„Dus niet jonger dan ik, toen ik voor den eersten
keer van mijn leven uitzeilde."
Kapitein Harcourt betastte de dunne armen van
zijn zoon en gaf hem met den rug van zijn hand een
minachtenden klap op zijn tengere borst.
„Even zwak als zijn moeder," zei hij. „Een nul.
Maar ik zal iets van hem maken."
Hij zweeg en haalde een portefeuille uit z'n zak.
„Alstublieft," eindigde hij kortaf. „Alles is nu
betaald."
De directrice aarzelde eenigen tijd en keek van den
bevenden jongen naar de forsche gestalte van den
zeèman, beet op haar lip, en wilde vertrekken.
,,'k Weet niet of het u soms interesseert," merkte
ze nog op, „maar de jongen denkt, dat u een held
bent. Waarom weet ik nietSinds u hem vier jaar
geleden verliet hebt u nooit meer naar hem omge
zien. En misschien mag ik er u aan herinneren,
dat, wanneer u hem slecht behandelt, er wetten
zijn
„U kunt gaan zei kapitein Harcourt onverschil
lig, zonder zijn hoofd om te draaien.
En toen de vrouw, haar lippen op elkander ge
perst, vertrok, trommelde hij met krachtige vingers
op den breeden leeren riem, die z'n middel omgordde.
„Een held sprak hij. „Ik geloof, dat je moeder
je heel wat nonsens verteld heeft voor ze stierf. En
jij hebt waarschijnlijk te veel boeken gelezen. Dat
zullen we er wel uitkrijgen."
De jongen beet op zijn bevende lippen.
„Ja, vader."
„Zoolang als je bij mij bent, zul je, wanneer je
me aanspreekt, mijnheer moeten zeggen," beval
kapitein Harcourt. „Verstaan? Mijnheer! En je
moet salueeren ook. Dat zijn de regels
De jongen bleef sprakelooskapitein Harcourt
gespte zijn riem langzaam los en streek hem glad.
„Zoo, nu zul je het niet vergeten," gromde hij
en zwiepte den zwaren leeren riem met kracht om
het middel van den jongen. De knaap beefde en
tranen welden in zijn groote donkere oogen.
„Heb je me begrepen blafte hij.
„Ja. mijnheer."
„In orde. Je bent mijn zoon en wanneer ik een
kerel van je maken kan, zal ik dit schip nog 'ns aan
je overdoen. Maar dat moet je voorloopig maar uit
je hoofd zetten. Van nu af aan ben je een lid van de
bemanning en je zult niet beter of slechter behandeld
worden dan de anderen. Je kunt gelijk in dienst
treden en intrek nemen achter de kombuis meld je
maar bij den kok."
Verbijsterd, bevreesd en half versuft nam Jimmy
Harcourt zijn zwaren koffer op en strompelde er
mee over het dek.
De stuurman, een grove vent, nam de bagage van
hem over, bracht den jongen naar zijn slaapplaats
en vertelde enkele dingen over zijn werk. Hij had
bij het vallicht van de kapiteins-hut het gesprek
afgeluisterd en het weinige gevoel van medelijden,
dat hij nog bezat, was bij hem bovengekomen.
,,'t Is een harde leerschool aan boord, jochie,"
zei hij. „Misschien lijkt 't in het begin hier een hel
voor je, maar doe zooals je gezegd wordt, houd je
mond en je zult leeren Tegen den tweeden stuur
man vertelde hij later „Het is voor den armen
jongen allesbehalve een pretje om hier aan boord
te zijn. Hij zal nooit een zeeman worden en zeker
niet onder den ouwen baas Je zult nog 'ns zien, dat
ie van verdriet wegkwijnt, wat ik je brom
In de kapiteins-hut zat de oude Harcourt, nadat
zijn zoon hem verlaten had, somber voor zich uit
te staren. Hp was 'u wreed
man, een harde meester,
door en door bitter, maar
vervuld van een diepe,
onwrikbare zelfbewustheid
Hij was niet alleen zoo grof
en onverschillig geworden,
omdat hij,wees zijnde, reeds
jong een ruw leven aan
ving op ruwe schepen, doch
in een week oogenblik had
hij op middelbaren leeftijd
het besluit genomen, een
jonge vrouw van even in
de twintig te trouwen een
bedeesd, blond meisje, dat
door haar ouders feitelijk
gedwongen werd den man
te huwen, dien zij als een
„goede vangst" voor haar
beschouwden. Een man met
een eigen schip en eenige
contanten
Op zijn onbeholpen ma
nier trachtte hij haar zijn
genegenheid t e toonen,doch
zij begreep deze niet. Hij
was altijd een angstaanjagende, ontzagwekkende
persoon voor haar gebleven, die haar een behoorlijk
bestaan gaf en haar met groote tusschenpoozen
kwam bezoeken. Ze was doodelijk bevreesd voor
hem, maar toen hun kind was geboren en dit oud
genoeg was om te begrijpen, wat ze zei, had ze het
spannende verhalen over zijn vader verteld.
En Jimmy Harcourt, sprakeloos en met wijd-open
oogen naar zijn geweldigen vader kijkend, als deze
thuis kwam, geloofde alles.
De gebeurtenis, die hun levens zoo sterk ver
anderde, begreep de jongen toen nog niet. Doch toen
kapitein Harcourt van een zijner reizen terugkeerde,
kwam hij te vernemen, dat zijn vrouw overleden en
reeds begraven was. En in plaats van zijn zoontje
bij hem te houden, had kapitein Harcourt hem min
achtend en onverschillig naar een tehuis gebracht,
totdat hij oud genoeg zou zijn om iets op een schip
te presteeren.
„Het was haar kind, niet het mijne zei hij
meer dan eens tegen zichzelf als hij den jongen
bekeek. „Zwak, mager, diezelfde groote zachte
oogen, hetzelfde haar, bang voor zijn eigen scha
duw. En hij denkt dat ik een held ben, hè?
Dat zullen we wel veranderen
In zijn boosaardige bitterheid kende hij recht
noch rede. Jimmy Harcourt was tenger gebouwd
en zwak, vergeleken met wat zijn vader op den
zelfden leeftijd geweest moest zijn, dat was waar.
Maar hij was zeker niet bangelijker dan een normaal
kind hij wist zich te voegen in zijn vreemde en ruwe
omgeving. Hij was overgevoelig, gauw ontroerd en
vooral ontzettend zenuwachtig, hetgeen te begrijpen
viel, daar hij dacht, dat alles, wat hij deed, verkeerd
zou zijn. En kapitein Harcourt, wreed en heerseh-
zuchtig ten opzichte van zijn officieren en bemanning,
behandelde zijn zoon nog strenger.
Den eersten dag bijvoorbeeld, toen de jongen zoo
zeeziek was, dat hij nauwelijks staan kon, had hij
van den kok opdracht gekregen een lade asch over
de reeling van de boot te ledigen en in zijn gebrek
aan ervaring was hij naar dien kant van het schip
gegaan, die het dichtste bij was en had hij de asch
tegen den wind in gegooid, zoodat alles op het smet-
telooze dek van de Trush woei. Kapitein Harcourt
riep hem vanaf het achterdek bij zich en de jongen
strompelde gehoorzaam naar hem toe. Zijn vader
had den breeden leeren riem reeds afgedaan.
„Ga over de leuning hangen," gebood hij, niet
boos, koel zelfs, alsof hij een gewone order gaf.
Jimmy boog zich, bevend van ziekte en angst.
„Ik doe dit alleen om je er aan te herinneren,'
verklaarde kapitein Harcourt, terwijl de riem met
kracht op het lichaam van den jongen striemde,
„dat je nooit iets tegen wind in moet gooien, maar
altijd lijwaarts. Goed begrepen 1"
„Ja, mijnheer," stotterde Jimmy en hij vertrok
weer, zijn tranen wegbijtend. Twee dagen later riep