IN DEN KRATON VAN SOERAKARTA baleis en leven van Zijne Vorstelijke Hoogheid (Pakoe (Boewono X Zijne Vorstelijke Hoogheid de Soesoehoenan met zijn onmiddellijk gevolg. Zooals bekend mag worden verondersteld is een der liefhebberijen tuin den vorst het in zijn dienst houden van op «enigerlei wijze mismaakte Jaraansche bedienden. Een zijner lijfbedienden ziet men nevens hem op de loopbrug, welke van zijn parti culiere vertrekken leidt naar de troonzaal. doen brengen, Er is veel te vertellen van het paleis en het leven van Zijne Vorstelijke Hoogheid den Soesoehoenan Pakoe Boewono Senopati Ingalogo Abdulrachman hajidin Panoto (romo den Tienden, genaamd den Wijzen, afstam meling van het roemruchte Huis der Keizers van Modjopait. Buitengewoon belangwekkend is dit vorstenhof in het oude Soerakarta, maar liet is onmogelijk een volkomen indruk te geven van deze zeer afzonder lijke, zeer onwestersehe, zeer indrukwekkende sfeer. Men moet in de Vorstenlanden en een zeer scherp waarnemer zijn wil men iets weten, iets kennen van de verhoudingen, welke het leven in den kraton beheer - schen. En zelfs dan staat men er nog onwennig tegenover, weet niet precies waar de grenzen zijn en hoe ze bepaald zijn in de eeu wenoude traditie van dit vor stelijk hof, deze vorstelijke huis houding. En nu komen we in Soerakarta. In een bevlagd, feestvierend Soera karta, dat in vroolijke stemming is omdat Z.V.H. de Soesoehoenan zijn tweeënzeventigsten verjaardag viert. We rijden daar over de ont zaglijke aloon-aloon voor den kraton, waar terzijde de missigit staat met zijn slanke minaret. En we gaan de poort door en komen in het kratoncomplex, dat een doolhof is, waarin de niet georiën teerde moeilijk den weg zal vinden. Witte muren ver daarachter na een overboogden ingang Javaan- sche huizen. Maar welkeen huizen een pendoppo, welke zoo groot is als een Europeeseh woonhuis van _A_ respectabele afmetingen, met daarachter eerst het huis met zijn vele vertrekken. Nu zitten we daar in de pendoppo van een dier Een reportage in woord en beeld huizen en spreken met den pangeran, zoon van den Soesoehoenan. van een Oostersch hof I!ij leunt in z'jn stoel en een handgebaar is vol- doende om een dienaar naderbij te doen komen, die om den hals den gestrikten band draagt, De vier oudste zoons van den Soesoehoenan, zooge- rood of groen of geel al naar gelang van den rang naamde pangerans. en <Je statie van den pangeran, dien hij dient, en hem te doen knielen en eerbiedig de sembah te eerst in den tuin aan den rand van de emper, dan op de emper zelve en vervolgens aan de voeten van den meester. En wellicht is deze nederig knielende gestalte een in Holland opgeleid meester in de rechten, die thans als secretaris den pangeran dient. Men ademt hier in den kraton en in de onmiddellijke omgeving van den kraton de sfeer van het Oosten, de ongeziene, de nooit hegrepene. In de paarse schaduw, welke in den avond over de wegen langs het hart van den kraton hangt, in de diepblauwe schemering, welke de hoeken vult, gaat de statige, be dwongen beweging der prinsen van den bloede. In den breeden heu penband rusten de kostbare kris sen, geruischloos gaan de bloote voeten Altijd zingt ergens een stem, altijd klinkt ergens het doffe geluid, dat eigenlijk geen geluid, de grijze muziek, die eigenlijk geen muziek, de zang, die geen zang is, van de gamelan, den zingenden achter grond van den kraton. Hier leeft in onaantastbare en

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 12