GOUDBLOND MEISJE
door A. L. Provost en L. Black
36
EERSTE HOOFDSTUK
Juffrouw Harriet Endicott zat stijf-rechtop in
haar stoel met liooge leuning en haar hand
verfrommelde langzaam een brief, dien zij met
de ochtendpost ontvangen had. Zij had iets
meer kleur in haar wangen dan anders en haar
dunne lippen waren tot een rechte lijn getrokken.
Aan een klein tafeltje bij het raam zat stil haar
secretaresse te wachten, met cahier en potlood in
gereedheid. Door het raam kwam de lente binnen,
teer en vroolijk Gloria Staunton had er haar
stoel zoo dicht mogelijk naar toe geschoven. Zij
sloeg een blik op die heerlijkheid buiten en vroeg
zich af, hoe lang zij daar zou moeten zitten en net
doen, of zij niets merkte, en wat voor springstof
die brief kon bevatten. Misschien had Jack Moreland
eindelijk het geduld van zijn tante op een te zware
proef gesteld maar als 't weer een rekening was,
moest 't al een erg stevige zijn, dat juffrouw Endicott
zoo'n gezicht trok. 't Leek wel, of zij trotsch was,
dat hij zoo met geld smeet. Gloria trok een ietsje
haar neus op en onderdrukte toen een oprechten
zucht.
Haar blik dwaalde het raam weer uit, naar het
sprookjesachtig groen van nieuw gebladerte, de
pracht van een Japanschen peer, de uitgestrektheid
van een keurig onderhouden park. Achter de massa
rhododendrons aan de bocht van de laan flikkerde
zonneschijn op de kap van een two-seater, 't Leek
een splinternieuwe wagen.
Wat zou 't voor een gevoel zijn, zat zij te peinzen,
als je in zoo'n huis als dit hoorde, echt hóórde
Als je niets wenschen kon, of 't werd direct gekocht
en je gebracht, zoo goed als op een zilveren blaadje J
En dik zakgeld Nooit meer zorg voor morgen of
volgende week, voor huur of een baantje of een
uitverkoop, voor ladders in je kousen of.
„Schrijf maar aan mr. Pritehard, van Pritcliard
en Ames."
Gloria schrok op. Het potlood kwam in actie.
„Schrijf, dat ik mr. Pritehard dankbaar ben voor
zijn raad, maar dat ik mij wensch te houden aan
mijn besluit, om de 4 Cheriton te verkoopen.
En als hij de zaak niet wil afdoen, zooals ik wil,
zal ik verplicht zijn naar een anderen makelaar
uit te zien."
Weer stilte. Gloria maakte snelle aanteekeningen,
wachtte toen. De strakke oude gestalte bewoog
niet. De ongewone blos was weg, maar de lippen
bleven zoo grimmig getrokken.
Dus Jack Moreland was 't niet, peinsde Gloria.
Het oudste lid van Pritcliard en Ames had zich
verstout, juffrouw Endicott een raad te geven,
die haar niet aanstond, en werd op zijn nummer
gezet voor zijn moeite. Wat kon zij een oude tyran
zijn, als iemand zich niet direct naar haar voegde
Gloria Staunton kon zich er door gewaarschuwd
houden, als zij een goede betrekking niet kwijt
wou raken.
Een grillige zonnestraal schoot het raam door en
zocht het vroolijkste plekje in de kamer, en
dat was Gloria's blonde hoofd blond, dat leefde met
een gouden glans. Buiten liep een lange jongeman,
met een wit flanellen pantalon aan, over het gras
veld en hij bleef op staan kijken naar de tweede
verdieping, waar het goudblonde hoofd zichtbaar
was. Een wat verveelde gelaatsuitdrukking verdween;
hij klaarde zichtbaar op. Met een hoekje van haar
oog zag Gloria dien slenteraar en opeens omlijstte
het raam niets dan een koel profiel met plichtmatig
neergeslagen oogen.
Toen sprak juffrouw Endicott weer.
„lT kunt ook naar hotel Benham schrijven om
kamers voor de volgende week te bespreken. Ik
kom Dinsdag aan, en ik moet beslist mijn gewone
suite hebben. Daar had ik den vorigen keer strub
beling mee, wat ik erg vervelend vond."
„Zal ik ze even opbellen t"
„Goed. Meer niet vanmorgen, juffrouw Staunton."
Gloria nam haar papieren om snel te verdwijnen.
Het was een der eigenaardigheden van juffrouw
Endicott, dat zij 't onaangenaam vond, als iemand
bleef treuzelen, nadat de zaken afgedaan waren.
Alleen van haar neef vond zij dat niét onaangenaam.
Dat bevoorrechte, jongmensch kon haar kamers in
en uit loopen, al naar hij zin had, zonder 't minste
gevaar voor critiek of ongeduld.
Bij de deur bleef Gloria staan. Zij moest wel, want
iemand anders nam daar het grootste deel der be
schikbare ruimte in. Jack Moreland grijnsde haar
minzaam toe, uit een hoogte van haast twee meter.
Toen ging hij met tergende langzaamheid achteruit,
net genoeg om haar te laten passeeren.
„Goeden morgen, juffrouw secretariaat."
„Goeden morgen, meneer Moreland."
Hij scheen te willen dralen, maar zij schoof langs
hem heen de hal door en haar koele groet bleef
scherp in zijn ooren. Het was duidelijk die knappe
secretaresse van zijn tante moest niets van flirtende
neven hebben. Er tintelde iets in de oogen van den
jongen man en hij maakte een hal ven draai, om
haar te volgen. Toen dacht hij aan tante Harriet en
ging naar binnen.
„Klaar voor morgen, tante
„Ja, Jack."
Een toovermacht streek den nagebleven trek van
ergernis uit haar gezicht. Harriet Endicott was een
eigenzinnige oude vrouw, van kinds af verwend,
trotsch tot op het randje van aanmatiging en vol
slagen onredelijk in haar eischen tegenover anderen,
maar er was één hartstochtelijke, onzelfzuchtige
toewijding in haar liefde voor den zoon van haar
overleden zuster. Zij was er trotsch op, dat hij
knap was en getapt, en luchtig elegant, trotsch zelfs
op de achteloosheid, waarmee hij het geld door zijn
vingers liet glijden. Er waren tijden dat die laatste
voortreffelijkheid haar zorg aandeed, maar zij
had 't altijd kunnen redden en hem nooit iets laten
merken. Zij wou niet, dat Jack gierig en krenterig
werd. De Endicotts hadden 't er altijd goed van ge
nomen.
De jongeman was iutusschen al haast vijf jaar
afgestudeerd en wijdde zich vlijtig aan de taak,
zich te amuseeren.
Zij klopte op zijn arm, hard en gespierd onder
haar koude vingers.
„Ik dacht dat je weer naar de stad ging. 't Is hier
niet erg prettig voor je, met alleen een oude tante