m
te voorschijn halen en bewonderen. Brieven met
zulken onzin vlogen natuurlijk dadelijk in den
ambtelijken papierbak. Anderen vermoeden achter
de daad een politieken grond. Weer anderen geloo-
ven, dat een krankzinnige de hand in het spel kon
hebben. Dót is een idee Dadelijk laat de politie
aan alle Fransche zenuwinrichtingen telegrafeeren
of ze zoo spoedig mogelijk de namen en adressen
van de in de laatste twee weken ontslagen pa
tiënten willen opgeven. Bij al deze menschen wor
den huiszoekingen verricht. Maar zonder resultaat.
De Mona Lisa blijft weg.
De gezeten burgers komen in hun Stamcafé
eensklaps op de gedachte, dat het geval misschien
een buitenlandsohe, politieke oorzaak kan hebben.
Is er al niet sedert maanden een strijd met Duitsch-
land aan den gang om Marokko Wenscht de
Duitsche regeering geen invloed in het Tsaadgebied,
dat heel ver weg in het nog steeds ontoegankelijke
Afrika ligt
Doch ook de buitenlandsclie politiek helpt niet
de Mona Lisa, is en blijft weg.
Er moet iets gebeuren om de mensehen af te
leiden
Monsieur Homolle, een uitstekend kunstkenner,
maar, zooals hij heeft bewezen, een slecht „schatten-
bewaarder", heeft den post van Louvre-direeteur
voor dien van leider der nationale bibliotheek
moeten verwisselen. Men moet voor hem een
opvolger vinden en neemt voor deze betrekking een
niet-kunstkenner, een politiebeambte, monsieur
Pujalet. Dit ontketent een nieuwe, groote sensatie.
De geheele wereld spreekt er over. Intusschen blijft
de Mona Lisa zoek
Tn zijn kleine zolderkamertje achter de Place de la
République zit Vincenzo Perruggio op den rand
van zijn bed en leest de kranten. Allen houden zich
met hem bezig, den onbekenden dief Daar tus-
sclien in staan allerlei verhandelingen van geleerden
over de Mona Lisa, over haar kunstzinnige be-
teekenis, haar ontstaan, haar doel, haar waarde,
haar glimlach. Vincenzo moet lachen. De vrouw,
waarover millioenen en nog eens millioenen men
schen zich opwinden, ook zij, die tot nu toe niets
van haar bestaan afwisten de vrouw, die zelfs
de grootste geesten bezighoudt, zij deelt nu met
hém zijn kleine, armoedige zolderkamerHij, de
arme, geminachte Vincenzo Perruggio uit Dumenza,
is in het bezit van het schoonste kunstwerk ter
wereld Iedereen vraagt momenteel vol zorg Waar
is de Mona Lisa, de heerlijke Gioconda Maar
slechts hij, hij alleen weet het Hij behoeft alleen
maar onder zijn krakend bed te bukken, de kist te
voorschijn te halen, den rommel eruit te gooien en
het schilderij in handen te nemen. Hij heeft zijn
Mona Lisa in de kist een extra-plaatsje bereid. Samen
met zijn vuile hemden en kousen kon ze toch niet
huizen. Daarom maakte hij een dubbelen bodem.
Nu bevindt de echtgenoote van Giocondo, den rijken
Florentijnschen koopman, die zijn zalen aan konin
gen afstond, zich bij hém, tusschen twee ruwe
planken. Vijf, zes maal heeft hij haar al te voorschijn
gehaald en bekeken. Hij wordt nog steeds niet wijs
uit haar glimlach. Hij moet haar wederom zien
De oude kist schuurt over den grond. Hij fronst
even het voorhoofd. Wat ziet ze er oud en versleten
uit Geen wonder, hij heeft haar ook overal mee
naar toe genomen Steeds was ze gevuld met
verfpotjes, schilderskiëlen en verdere benoodigd-
heden. En nu Wanneer de wereld het eens wist
Vincenzo licht het deksel van de kist en grijpt wat
hem tot dusverre steeds op zijn levensweg verge
zelde de oude, geheel verwaarloosde gitaar, zijn
meubelmakers-, schilders- en glazenmakerswerk
tuigen, het tweede hemd, een paar sokken en zak
doeken. Dit alles werpt hij onverschillig op den
grond. Nu komt de plank, waaronder „zij" ligt.
Hij aarzelt een oogenblik. Hij wil haar zien en toch
voelt hij angst. Want iederen keer treft hem een
nieuwe, vreemde blik van het portret. Was hij niet
één met haar voor den diefstal Hij zou haar immers
naar hun gemeenschappelijk vaderland brengen.
Dit heeft ze geëischt. en hij beloofde het. Maar de
dankbaarheid, die hij zoekt in haar glimlach, kan
hij niet vinden. Na haar „bevrijding" schijnt ze
weer even spottend om hem te lachen. Een echte,
goede, opbeurende vrouw ziet hem niet aan. Ze
schijnt hem slechts te zeggen Jij, kleine man, uit
Dumenza, wat kunnen mij jouw zorgen en wensehen
schelen Dit maakt Vincenzo woedend.
Toornig legt hij haar dan weer in de kist en schuift
deze onder het bed. Maar dan is het alsof hij haar
door de vermolmde wanden van zijn
kist vermanend en bevelend hoort
roepen, totdat hij haar opnieuw
te voorschijn haalt. Hij wil einde
lijk weten wat ze wenscht.
Vincenzo Perruggio
k r ijgt bezoek
rVaar ligt ze nu op den grond van
zijn verre van zindelijke ka
mer, naast de vuile wasch. Vin
cenzo geeft den rommel 'n schop,
zoodat het in een hoek vliegt.
Dan tilt hij de plank op.
Hoeveel plooien vertoont de verf
Hoeveel barsten loopen er over 't
schilderij En dat moet millioenen
waard zijn Dit zal hem dus kun
nen helpen aan een huis in Du
menza Misschien met nog 'n tuin
er bij I Met wijnstokken en olijf-
boomen I Peinzend bekijkt Vincenzo de Mona Lisa.
Dieper en dieper verzinkt zijn blik in den haren.
Dan bemerkt hij plotseling, dat hij haar niet
aankijkt, maar zij hém. De glimlach roept hem toe
Jij, domkop, bemerk je dan nog steeds niets Heb
je heelemaal geen dieper gevoel Jarenlang ben je
bespot en vernederd. En van wien praat op het
oogenblik de geheele wereld Van den dief der
Mona Lisa, van jóu Het gesprek aan de tafel van
den czaar en van den sultan, van den keizer en den
koning, van den president van Amerika en van
onzen koning gaat slechts over ons beiden, over de
Mona Lisa en haar dief. De stokers op de oceaan-
schepen, de arbeidsters aan de weefgetouwen, de
werkers in de fabrieken, allen liooren en lezen over
jou en je daad. De geleerden breiden hun kennis uit.
de dichters maken hun verzen, de journalisten
schrijven, de spotters vertellen grappen, zelfs de
eenvoudigste mensehen spreken er over.
Om ons staat de politiek stil. Het hoofd van de
Fransche ministers staat er niet naar. Een oorlog
mag een land vereenigen, een groot idee mag mil
lioenen menschen begeesteren, een godsdienst
ontelbare aanhangers hebben maar dat de
geheele wereld, Christenen, Turken en Boeddhisten,
Italianen en Franschen, Duitschers en Russen,
Engelsclien en Grieken, dat de menschen in Australië
en Azië, in Afrika en Amerika, dat millionnairs en
bedelaars, dat deze allen slechts over één zaak
praten, dat, Vincenzo, hebben wij met ons beiden
klaargespeeld Word wakker, Vincenzo, word
wakker Je bent een groot man, een held, aan jou
behoort de Mona Lisa, die tot nu toe slechts aan
koningen toebehoorde, aan jou behoort de wereld,
want jij bent de rijkste van allen.
Maar mijn huisje in Dumenza Mijn fijne sigaren
De Mona Lisa glimlacht, zacht, raadselachtig,
spottend, verachtelijk. Haar blik gaat dooi Vincenzo
heen naar eeuwige verten.
Hij smijt het schilderij in de kist. Snel sehroeft
hij den dubbelen bodem weer in, gooit uit gewoonte
den ouden rommel er bovenop, vervolgens zijn
gereedschappen, de verfpotjes en ten slotte de gitaar.
Ziezoo, de kist is weer gevuld. Vincenzo haalt diep
adem.
..Open maken Politie Zware slagen dreunen
op zijn deur. Ontsteld blijft Vincenzo staan. Hij
opent de deur en steekt den beiden agenten
zijn handen toe om zich te laten boeien. Dat men
hem, zoo'n gevaarlijk misdadiger, slechts zwaar
geboeid zal wegvoeren, spreekt voor hem vanzelf.
..Wat nu Heb je niet goed geslapen of verwacht
je je meisje vraagt een der agenten hem ver
wonderd. „Wij zitten ook achter een vrouw aan
de Mona Lisa." Vincenzo wordt nieuwsgierig.
„Hoe komt u er bij om juist hier, in dit kleine
dakkamertje, dat zelfs door de hongerige ratten
reeds lang is verlaten, naar de Mona Lisa te
zoeken?" De agent meent, dat hij wordt bespot.
„Geen grapjes, macaroni-eter waarschuwt hij,
„we geven slechts gevolg aan een bevel. Bij al je
collega's hebben we huiszoeking moeten doen. Om
maar niets over het hoofd te zien, komen we ook bij
jou. Je behoeft je dus niet beleedigd te voelen."
„Maak met dien maearoni-eter toch niet zooveel
drukte bromt de andere agent geërgerd.
Macaroni-eterdenkt Vincenzo verbitterd. Dan
schreeuwt hij „Doen jullie je plicht Zoek dan,
zoek danIk ben benieuwd of jullie bij den
„macaroni-eter" iets zult vinden Hij lacht min-
T>e vroegere stallen van het paleis dienen thans voor eetzaal van de
bewakers van het Louvre.
achtend en volgt met gespannen aandacht de
bewegingen van de beide beambten. Wie zal de
slimste zijn De arme, verachte macaroni-eter, Vin
cenzo Perruggio, uit het onbekende Dumenza. of de
geschoolde, ervaren politiemannen uit het bekende
Parijs
„Toon ons je rijkdommenbegint de eerste
politieagent. „Ligt die dame soms onder je bed
Hij haalt het overhoop. „Of achter deze kast De
kast wordt van haar plaats gerukt. „Wat heb je
daar in die kist Hij opent haar. „Een gitaar,
en wat een mooie En dit is zeker je rokhemd, waarin
je binnenkort een bezoek aan den president van
Frankrijk wilt brengen om je bij hem persoonlijk
over ons te beklagen Hahaha Dien anderen rom
mel raak ik liever maar niet aan. Ik zie, dat de bodem
van de kist al te voorschijn kómt. Vooruit, kameraad,
we gaan verder, hier is weer niets
De beide dienaren der gerechtigheid verlaten
waardig liet vertrek en klauteren de trap af. „Een
arme duivel," zegt de een tot den ander. „Je zou
bijna medelijden met hem krijgen. Je moet niet zoo
tegen hem te keer gaan. En wat bedoelde je met die
flauwe grap van zijn rokhemd en het bezoek aan den
president
„Weet je dat niet vraagt de ander. „Heb je dat
rapport over Perruggio dan niet gelezen Hij heeft
eens gevochten en kreeg daarvoor een lichte straf.
Wat doet de kerel Hij schrijft aan den minister
president een brief De straf was onrechtvaardig:
hij werd als Italiaan voortdurend beleedigd Als dat
niet ophield, zouden de Italiaansche troepen Frank
rijk binnenrukken. Is dat niet idioot.
„Krankzinnig," geeft de ander toe. „Nu begrijp
ik je. Zulke menschen moet men flink aanblaffen."
Vincenzo zit stom van verbazing. De vingers van
de agenten hebben het schilderij van Mona Lisa
bijna aangeraakt en ze vermoedden niets. Be
vende haalt hij het schilderij weer te voorschijn, nog
vóór het geluid van de voetstappen der agenten op
de trap is weggestorven. Mona Lisa glimlacht weer.
vergevend, goedig, vertrouwelijk,
Den volgenden dag prijkt in de „Salie carrée", op
de plaats waar Leonardo's schilderij hing. een zwart
omrand bord. Het vertelt
„Hier hing de Mona Lisa."
Parijs denkt weer aan iets andersParijs in
teresseert zich thans voor het nieuws in de
etalagesHet modehuis „Printemps" staat weer
aan de spitsWat brengen de kranten voor
nieuws Reeds lang niets meer over Mona Lisa.
Steeds minder worden de stemmen, die naar het
schilderij vragen. In het begin verdrongen de men
schen zich voor de leege plek in het Louvre. Zoo'n
toeloop was er nooit voor het verdwenen stuk zelf
geweest. Nu denken nog slechts weinigen er aan. In
zijn groote werkkamer steunt mijnheer Lepine met
liet hoofd in de handen en hij denkt. Men heeft een
spoor gevonden, zelfs een zeer gewichtig Men heeft
op het glas, waarachter Mona Lisa eens glimlachte,
vingerafdrukken gevonden. Een ware vreugde en
tegelijk. een zorg. Want de verzameling vinger
afdrukken omvat reeds zevenhonderd vijftigduizend
stuks. Maar er ontbreekt nog steeds een methode om
er den weg in te vinden. Hoe zal men ze kunnen
vergelijken
(Wordt vervolgd)