Scott's schip, de Terra Nova, baant zich een weg door het pak-ijs. De Terra Norm te Itoss-eiland. brief aan koning Haakon VII, eenige kleeding- stukken, een sextant, een kunstmatigen horizon en een hypsometer. Al deze bijzonderheden zou men echter eerst enkele maanden later vernemen, nadat de op zoek naar Scott en de zijnen uitgezonden hulp-expeditie van het moederschip, de Terra Nova, de lijken van den grooten Poolvorscher en twee van diens met gezellen had gevonden, benevens het door Scott zelf tot vier dagen voor zijn dood bijgehouden dag boek. Daaruit bleek duidelijk, hoe tragisch het verloop dezer Zuidpoolreis, en vooral de terugtocht, eigenlijk was geweest. Daar het seizoen reeds ver gevorderd was, be sloot Scott, na door eigen waarneming met sex tant en kunstmatigen horizon de opmetingen van Amundsen bevestigd te hebben, onmiddellijk den terugtocht te aanvaarden. Aanvankelijk ging alles vrij voorspoedig, hoewel de temperatuur, die aan de Pool ongeveer 20 graden onder nul had bedragen, begon te dalen. De beide op het ijs achtergelaten depots vond men in goede orde terug maar de krachten begonnen af te nemen, de dagmarschen werden korter. Toch werden nog steenmonsters verzameld, ofschoon ze de sleden, die de mannen zelf moesten trekken, nog meer ver zwaarden. De afstand der depots was berekend op dagmarschen van vijftien kilometer. Doch slechts zel den bracht men het tot dien afstand. Bij het af dalen van den Beardmore- gletscher vorderde men dagelijks meestal niet meer dan vier of vijf kilo meter. Dientengevolge moesten de rantsoenen ver minderd worden. Gevolg nieuwe verzwakking, ver minderd weerstandsvermo gen. Scott en zijn met gezellen waren gedoemd om van uitputting te be zwijken. Het eerste slacht offer was onderofficier Evans, die reeds aan de Pool verschijnselen van uitputting vertoond had. Bij het afdalen van den mijlenlangen gletsclier viel hij en liep een hoofd wonde op. Den I7en Januari zakte hij bewusteloos neer. Hij werd nog weer bij gebracht, maar stierf toch, vóór de tent bereikt was. Kapitein Oates, wiens handen en voeten bevroren waren, sleepte zich, on danks zijn ontzettend lijden, met de hulp zijner kameraden nog voort. Herhaaldelijk reeds had hij zijn kameraden gesmeekt hem achter te laten om zichzelf te redden. Maar hoe sterk ook het gevoel voor eigen lijfsbehoud van het individu in zulke omstandigheden zijn moge, deze mannen wilden daarvan niet weten. Toen zocht de ongelukkige, die een held was, zelf de oplossing. In een woedenden sneeuwstorm verliet hij 's nachts heimelijk de tent en zijn kameraden zouden hem nimmer terugvinden. Tn de armen van den witten dood had hij zijn laatste rustplaats gevonden. Vijf dagen wor stelden de drie overgeblevenen nog verder. Den 21 sten Maart sloegen ze, slechts elf kilometer van het „One Ton Camp", waar hun redding zou hebben gewacht, hun tent op. Sneeuwstormen en uitput ting beletten hun, verder te trekken. Bijna zonder voedsel en brandstof, daar ze in een der vorige depots de olie opgedroogd hadden gevonden, brachten ze in die tent hun laatste levensdagen door. Daar werkte Scott nog met halfbevroren handen het dagboek bij, dat zoo vol tragische bijzonderheden zou staan. Hoe ontzettend moet vooral de moreele pijniging, door de Zuidpoollielden met zooveel heldenmoed gedragen, zijn geweest. Toch vindt men er weinig van terug in de met bevende hand neergekrabbelde regels. De laatste aanteekening van Scott dateerde van den 25sten Maart. Het slot luidde „Deze korte aanteekeningen en onze lijken moeten nu dat ver haal doen. Maar ik vertrouw voorwaar, dat een rijk land als het onze zal toezien, dat er voor hen, die achterbleven, goed zal worden gezorgd Gelaten wachtten zij den dood af, die wel niet lang zal uitgebleven zijn. Dit is het onopgesmukte relaas van het aangrij pende einde van een der meest tragische onder zoekingstochten in het onherbergzame ijs-labyrinth van het Zuidelijk halfrond. Maar al zijn de eerste toegangswegen tot de Polen gevonden, al wijkt langzaam de ondoordringbare duisternis voor een zwakke schemering, de tallooze raadselen van de Pool zijn nog niet opgelost. Wie weet, zullen ze niet voor altijd voor de rusteloos speurende menschheid verborgen blijven SCH. Grillig gevormde ijsberg met op den achtergrond den Erebus.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 19