De bestuurder van n hcdendaagschen sportwagen i.e. 'tt Engelsche ü.ti. ,,100" zit wel wal dichter bij den grond dan zijn voorganger in de Daimler run 1890
Een primitieve carbidlamp vroeger tegen een
stel krachtige electrische schijnwerpers thans.' Het
moderne front is dat van een Engelsche Alvis.
werd bij de Daimler bewerkstelligd door een
wrijvingskoppeling en tandwielstellen (met twee
versnellingen)bij de Benz door lange kettingen, die
na vrijwel eiken flinken rit moesten worden ver
nieuwd Daarentegen lieeft Karl Benz reeds van
meet af de electrische vonk gebruikt, om het in den
cylinder gecomprimeerde gasmengsel tot ontbran
ding te brengen, terwijl zijn concurrent, en met hem
de meeste andere constructeurs uit den automo-
bilistischen oertijd, zich voorloopig bij de z.g.
gloeibuis-ontsteking hield. Daarbij werd een gloei-
lichaam in den cylinder van buiten af door een bran
der verhit. De magnifieke brandjes, welke op reke
ning van deze inrichting kwamen, waren tienmaal
veelvuldiger dan bij den modernen auto een lekke
band, doch wie daaraan aanstoot nam was een
kniesoor, onwaardig de geneugten van het wonder
baarlijke nieuwe vervoermiddel te smaken.
De verkoopsargumenten had men toentertijd al
even goed bij de hand als tegenwoordig slechts
luidden ze een beetje anders. Zoo vinden we in het
prospectus voor een driewielige Benz van 1888
Vervangt geheel en al het paard-en-rijtuig,
maakt den koetsier overbodig, en bespaart verder
zijn eigenaar de hooge uitrustings- en verplegings-
kosten der paarden. Altijd direct bedrijfsklaar.
Absoluut gevaarloos. Sturen, stoppen en remmen
gemakkelijker dan bij een gewoon rijtuig. Geen
bijzondere bediening noodig, zeer geringe bedrijfs
kosten.
/geheel in overeenstemming met het spreekwoord
van den profeet en zijn eigen land, hebben eigen
lijk het eerst de Franschen van Benz' en Daimler's
pionierswerk profijt getrokken. De ook nu nog be
kende namen Panhard, De Dion en Peugeot mogen
in dit verband worden genoemd. Engeland volgde
met zijn Wolseley, Napier, Lanchester en andere
merken nog weer wat, later zooals het een
Nieuwe Wereld betaamt wierp Amerika zich op
de ontwikkeling en populariseering van den auto
mobiel, en wel in zóó n tempo, dat de oorspronkelijke
achterstand binnen korten tijd was omgezet in een
voorsprong, een getallenvoorsprong in de eerste
plaats, welken ons werelddeel meer dan 'n kwart
eeuw lang grooter moest zien worden, totdat de
Amerikaansche „motoriseeringsgraad" vele malen
die van de Oude Wereld was. Oldsntobile, Cadillac
en Duryea het laatste reeds lang ter ziele. zijn
wel de oudste fabrikaten in dollar-land, en liet is de
moeite, hier te vermelden, dat al omstreeks 1900 in
den Oldsmobile-catalogus op een eigenschap van het
product de nadruk werd gelegd, welke tot de sterkste
punten van den Amerikaansclien wagen is gaan en
blijven behooren geruischloosheid.
Daar het wezen der reclame door de eeuwen heen
geen principieele veranderingen heeft ondergaan,
werd natuurlijk in de propagandistische schrifturen
uit de kinderjaren van den auto nooit rondweg toe
gegeven, dat men liefst-tegelijk mecanicien en jong
leur' moest zijn, om een tocht van beteekenis met een
goede kans op succes te kunnen ondernemen. De
gebroeders Peugeot bleken in dit opzicht nog iets
openhartiger te zijn dan de auteur van het zooeven
genoemde Benz-prospectus. Zij vermeldden ten
minste in hun catalogus van 1896, dat het „voor
amateur-automobilisten noodzakelijk is, aan de fa
briek, of bij een van hare vertegenwoordigers, een
kleinen leertijd door te maken. Om den wagen goed
te kunnen besturen, moet men twee of drie manipu
laties (tours de mains) kennen, welke in de praktijk
de eenvoud zelf zijn, doch die zich slecht op papier
laten verklaren."
Het ging hier om een
tweecylinder-wagentje met
motor onder de achter
bank, dat achttien a twintig
kilometer per uur kon ha
len, en waarvoor de vluch
tige, lichte brandstof
zoo volgt er dan letter
lijk „bij de meeste krui
deniers verkrijgbaar is."
De open carrosserie had,
zooals in die dagen veelal
het geval was, vier zit
plaatsen „vis a vis", zoodat
de passagiers op de voor
bank óf 'n stijven nek moes
ten riskeeren óf aan de
gelaatsuitdrukking van den
tegenover hen zittenden
bestuurder moesten zien,
wanneer de situatie kri
tiek werd Want men
Een aardige tegenstelling in
„voorgevels"Wat. zou de
constructeur van dit spich
tige karretje zeggen, als hij
het allerlaatste model Olds-
mobile zag f