oezEWW-^r.
Kampi°en lJl
1 39 c\.
31
had een inspringende dour van het eerste portaal
naar een zeer breede trap, die leidde naar de gang,
waarop de mooiste kamers uitkwamen. De deur van
mijn moeders kamer was tegenover de trap. In de
oude kamer van Creswell was er een tweede deur,
waardoor men op de achtertrap kwam die kamer
was dus een soort doorgang.
Een paar avonden na de verandering van kamers
vroeg mijn moeder aan Charles en mij, of we even
haar lange borduurraam van haar slaapkamer wilden
halen, dan kon ze haar werk klaar maken voor den
volgenden ochtend, 't Was al na 't eten en heelemaal
donker, maar we namen geen kaars mee, want er
brandde een lamp onder aan de trap, en we dachten,
dat we het raam wel zouden vinden, als we de deur
van mijn moeders kamer open lieten staan. Toen wij
aan den voet van de trap kwamen zagen wij een
lange, magere gedaante, met 'n ochtendjapon aan
en met hangend haar, voor ons uit de trap op gaan.
We dachten allebei, dat 't Hannah was en riepen
„Mispoes, Hannah We zijn toch niet bang!" Bij
die woorden ging de gedaante de deurnis in en toen
we daar langs kwamen, en geen mensch zagen, dach
ten we, dat ze door de oude kamer van Creswell en
de achtertrap af gegaan was.
Toen we terugkwamen met 't borduurraam ver
telden we moeder, wat Hannah uit had gehaald. Ze
zei „Da's eigenaardig Hannah is met hoofdpijn
naar bed gegaan, voor jullie thuiskwamen van je
wandeling."
Wij gingen dadelijk naar Hannah's kamer, en
daar zat Alice te werken, en zij vertelde ons, dat
llannah al meer dan een uur sliep als een roos. Kort
daarna, toen we naar bed gingen, zagen we Creswell.
Toen ik haar vertelde van onze vergissing werd ze
doodsbleek en riep uit ..Dat is dezelfde gedaante,
die wij gezien hebben
Omstreeks dien tijd kwam mijn broer Harry voor
een dag of tien bij ons. Zijn slaapkamer was weer
een andere trap op, heel achter in huis, en toen hij
op een ochtend beneden kwam om te ontbijten
vroeg hij spinnijdig aan moeder, of ze gedacht had,
dat hij dronken was den vorigen avond, en zijn
kaars niet uit kon blazen, dat ze zoo'n „Fransch
mispunt" had gestuurd, om op hem te passen. Hij
vervolgde ,.Ik sprong op en deed mijn deur open
en in den maneschijn, die door het bovenlicht kwam,
zag ik een kerel met een wijde ochtendjas beneden
aan de trap. Als ik gekleed was geweest, had ik' hem
te pakken genomen en hem geleerd, me af te loeren."
Mijn moeder verzekerde hem, dat zij niemand
gestuurd had.
Dienzelfden dag hadden we afgesproken, een
mooi huis te betrekken met een heerlijken tuin,
't eigendom van een jongen edelman, die voor een
paar jaar naar Italië ging. Een paar dagen voor de
verhuizing kwamen op een middag eens mr. en mrs.
Atkyns met hun zoon, die een mijl of drie vier buiten
Rijssel woonden, ons te paard bezoeken. Wij ver
telden hun, hoe de meisjes geschrokken waren en
hoe onaangenaam 't, was, in een huis te wonen, waar
iemand binnen kon komen, zonder dat we 't wisten.
Mrs. Atkyns lachte en zei, dat ze daar heel graag
eens een nachtje wou slapen, als mijn moeder het
goed vond als ze voor de gezelligheid haar terrier
bij zich had, zou ze heelemaal niet bang zijn. Mijn
moeder antwoordde, dat zij er geen bezwaar tegen
had, waarop mr. Atkyns met den jongen naar huis
reed, om 't noodige voor mrs. Atkyns te halen, voor
de poorten gesloten werden.
's Morgens zag mevrouw Atkyns er slecht uit en
zij scheen niet veel geslapen te hebben. Toen we
haar vroegen, of ze bang was geweest, vertelde zij,
dat ze uit 'n gezonden slaap wakker was geworden,
doordat er iemand in haar kamer rondliep. De hond
was stil gebleven, ofschoon hij anders op iederen
onbekende aanvloog, maar bij 't licht van de schoor
steenlamp had ze duidelijk een menschelijke gestalte
gezien. Ze had geprobeerd, er den hond op af te
sturen, zei ze, maar wij vermoeden, dat zij er te
bang voor was geweest, en we hadden veel pret, toen
mr. Atkyns kwam, om haar te halen, en tot haar ver
ontwaardiging op zijn leuke manier zei „Misschien
heb je 't gedroomd."
Toen zij weg waren zei mijn moeder voor de zoo-
veelste maal„Ik kan geen seconde gelooven, dat
't een spook is, maar ik hoop echt, dat ik hier 't
huis uit kom, zonder gezien te hebben, wat den men-
sclien zoo'n angst schijnt aan te jagen ik zou ont
zettend schrikken, als ik 's nachts iemand in mijn
kamer zag."
Drie dagen voor onze verhuizing naar de nieuwe
woning had ik oen langen rijtoer gemaakt en ging
ik moe naar bed. 't Was heet, en de gordijnen van
ons bed waren aan mijn kant en aan 't voeteneind
opengetrokken. Ik sliep rustig, toen ik opeens wakker
werd, ik weet niet waardoor (we waren zoo gewend
aan de voetstappen boven ons hoofd, dat we daar
nooit meer van ontwaakten, moeder niet en ik ook
niet). Wij lieten altijd licht in de kamer branden, en
in dat licht zag ik 'n lange, magere gedaante in een
lange kamerjapon. Eén arm rustte op de latafel, die
tusschen het raam en de deur stond. Het gezicht was
naar mij toe gewend het was lang en mager en bleek,
het gezicht van een jongen man, met een uitdruk
king van droefgeestigheid, die ik nooit vergeten zal.
Ik schrok wel heel erg, maar mijn ergste vrees was,
dat mijn moeder wakker zou worden. Gelukkig
scheen zij stevig te slapen. Op dat moment sloeg de
klok op de trap vier, en ik bleef bijna een uur liggen,
voor ik weer naar de latafel dorst te kijken. Toen ik
dat eindelijk deed zag ik niets, en toch had ik geen
open- of dichtdoen van de deur of eenig ander geluid
gehoord.
Ik kon geen oog meer sluiten de rest van don nacht,
en toen Creswell als gewoonlijk kwam, riep ik naar
buiten ,.lk hoef niet op te staan, om je binnen te
laten, want je schijnt gisteravond vergeten te hebben,
den sleutel op de latafel te leggen." Ze zei, dat ze 't
niet vergeten had, en toen ik opstond, vond ik tot
mijn verbazing den sleutel op de gewone plaats.
Toen ik alles aan mijn moeder vertelde, was ze blij.
dat ik haar niet wakker had gemaakt, en ze wou
in geen géval, dat we de risico namen, nog één
nacht in dat huis door te brengen. We begonnen
dus direct na het ontbijt aan de verhuizing, zoodat
we dien avond al in ons nieuwe verblijf konden
slapen.
Voor we vertrokken hebben Creswell en ik onze
heele kamer afgezocht, maar we vonden nergens een
geheimen ingang.
Door de onrust, die daarna in Frankrijk ontstond,
en door verschillende eigen zorgen, dachten we haast
niet meer aan onzen revenant. Maar op een winter
avond liet moeder mij het verhaal aan mrs. Hoare
vertellen.
Wordt vervolgd
Breikatoen
1 -:J
'A—:r.;-
E n eenvoudige, vlotte en sp^ ,rotsch
Een gemakkelijke steek. zlCh thuis voelt, en En w*
iedere longen von- on^deW^ Everl^ ,e
°P "ifu d^0' echte ^k-
hoéveelheid knotten nood'g^ EverloMmg^^ weet.
aen jongen oneindig verkle fd
i T slistf^'"'
lasoi
BON Tegen inzending van I Everlasting etiket of een I
I 5 cents postzegel ontvangt l' uitvoerige werkbeschrijving van I
I nevenstaand model 2^5 en afbeelding in natuurlijke kleuren. I vVOl
Naam I E
I Adres perknot
I OPZENDEN AAN N.V. v. ENGELEN EVERS, HEEZE (N.B., 5