WINTERBOOMEN
Een zeldzaam breed ontwikkelde eik, wiens kroon in duizenden
strengelige vertakkingen en twijgen verlooft,
lijk wezen, zijn persoonlijkheid. Al op verren afstand kan de
boomenvriend zien wien hij voor heeft, als de naakte silhouette
zich kantig teekent aan de bleeke winterlucht.
Daar is de krachtfiguur van den eik, met zijn telkens
herhaalde, verbeten zigzag-krassen, verhonden en opgelost in
Door den storm verwrongen en geknot staan de duineiken wanhopig te gebaren tegen de grijze winterlucht.
Zooals een beeldhouwer zijn modellen ziet in
zuiveren eerbied voor de noblesse der con
touren, zoo heeft de natuurvriend de edele
gestalten lief der ontbloote winterhoornen.
Wie, met een huivering van weerzin, spreekt van
„kale boomen" zonder meer, heeft nooit de grootsche
schoonheid van den boom-zonder-blad met open
oogen gezienAls kruin
en takken zijn ont
daan van het wolkend
loof, dat alle spleten
vult en alle lijnen ver
doezelt, dan doemt
uit den afgegleden
tooi een nieuwe, ver
borgen schoonheid op:
het machtig skelet van
den boom, zijn eigen-
Aam de uiterste boom
grens heeft de bergwind
den ouden larix tot een
spookgedaante ver
wrongen.