m
WINTERBEELD
niet aan. Wei -was hij zoo verstandig geweest zijn geld
en andere dingen van waarde in het hotel achter te
laten, maar dat kon Yoessoef niet weten.
„Misschien prepareeren ze mij morgen tot mum
mie," dacht mijnheer Zwaan angstig.
Eindelijk, na een tocht, die hem eindeloos leek,
belandden ze in een kamer, waarvan de vloer en
muren bedekt waren met tapijten. Als eenig meubi
lair stond daar midden in het vertrek een platte
kist. Yoessoef deed het deksel ervan open en stelde
plechtig voor„Dit is de mummie van prinses
Ang-Kan-Ra, de nicht van de schoonmoeder van
Toet-Ank-Amen." Het licht van de olielamp flik
kerde en verlichtte slechts flauw de in doeken
gehulde gestalte.
Mijnheer Zwaan kuchte. De entourage kon hem
niet hekoren, hij wenschte slechts zoo vlug mogelijk
naar het hotel terug te keeren.
„Prachtig, prachtig," zei hij zoo opgewekt mo-
volijk. „En. wat moet ze kosten t"
Yoessoef fluisterde discreet een schaamteloos
hoog bedrag, dat mijnheer Zwaan een onparlemen-
tairen uitroep ontlokte in onvervalscht Hollandsch,
dat Yoessoef niet verstond doch wel begreep.
Voor mummies bestaat geen vaste koers, hun waar
de wordt in het beursblad niet vermeld, zoodat
mijnheer Zwaan geen flauwe notie had, wat het
stoffelijk overschot van een ver familielid van Toet-
Ank-Amen zou moeten kosten. Doch hij kende de
leuze van allen handel in het Oosten. Dus bood
hij ongeveer een tiende van het bedrag, dat Yoes
soef gevraagd had.
De Arabier brak in jammerklachten uit, zwoer
bij den profeet, zijn baard en zijn graf, dat de stof
felijke resten van Egyptische prinsessen niet billijk
zijnmaar omdat lord Swan een goede vriend
was wilde hij den prijs wel iets laten zakken.
Mijnheer Zwaan bleef op zijn stuk staan en zoo
begon het loven en bieden om de mummie van
prinses Ang-Kan-Ra. Doch zc kwamen elkaar niet
nader.
Mijnheer Zwaan wenschte zich niet te laten villen
en Yoessoef hield halsstarrig vast als een hond zijn
kluif. Hij werd hierin versterkt, omdat hij wist dat
de tegenpartij er toch niet vandoor kon gaan. Het
was benauwd in de donkere ruimte en mijnheer
Zwaan keek rond of hij niet ontsnappen kon, doch
hij zag geen kans alleen uit het labyrint te komen.
Dus dong hij maar lustig verder en ten slotte werden
beiden liet eens voor een kwart van den oorspronke
lijk gevraagden prijs. IVel jammerde Yoessoef,
dat hij er op verloor, dat liij de mummie slechts voor
zoo'n lagen prijs gaf om lord Swan te pleizieren.
„Maar hoe krijg ik die kist het land uit viel
mijnheer Zwaan hem in de rede.
„Morgenavond breng ik u de kist in het hotel,"
fluisterde Yoessoef. „U legt wat kleeren op de mum
mie, zoodat het lijkt, of er slechts kleedingstukken
in de kist zitten. Bij de douane staat een neef van
mijeen klein geschenk van Zijnedele zal zijn hart
zoo verblijden, dat hij vergeten zal onder uw hemden
en pyama's te kijken."
Dat idee leek mijnheer Zwaan zoo kwaad nog niet
en nadat Yoessoef hem nog op 't hart gedrukt had,
den koopprijs morgenavond gereed te houden, begon
de terugtocht door de gangetjes, en nadat het
poortje achter hen dichtgevallen was, door de slopjes
en steegjes. Mijnheer Zwaan slaakte een zucht van
verlichting toen zij het hotel bereikt hadden en nadat
Yoessoef buigend afscheid genomen had, stormde
Lex Zwaan naar den bar om zich met behulp van
enkele whisky-soda's \;an de doorstane emoties te
restaureeren.
Den volgenden avond wachtte hij op zijn kamer
op de komst van Yoessoef en de nieuwe aanwinst
voor zijn museum. Doch de tijd verstreek, maar de
Arabier verscheen niet.
„Ik zal toch zonder mummie naar huis moeten
gaaif," bromde mijnheer Zwaan en kroop ten slotte
maar in bed.
Nauwelijks was hij ingesluimerd of een zacht
kloppen wekte hem weer. Slaapdronken opende hij
de deur. Geruiscliloos slopen twee mannen binnen,
die een kist droegen, welke ze in een donkeren hoek
van de kamer zetten.
„Ik kon niet eerder komen," fluisterde Yoessoef.
Hij opende de kist en toonde mijnheer Zwaan den
inhoud. „Hier hebt u de prinses."
„Prachtig," zei mijnheer Zwaan. „En je neef V'
„In orde," antwoordde Yoessoef. „Hij dankt u bij
voorbaat voor het geschenk."
Mijnheer Zwaan haalde zijn portefeuille te voor
schijn, betaalde het vastgestelde bedrag en het
geschenk voor den weiwillenden neef.
Yoessoef glimlachte, boog, wenschte lord Swan
met zijn mummie een voorspoedige reis en sloop,
gevolgd door zijn bediende, de kamer uit.
Mijnheer Zwaan's eerste opwelling was zijn nieuw
verworven schat eens nauwkeurig te bekijken, doch
daar hij bedacht dat hij dit den volgenden dag bij
daglicht beter zou kunnen doen, besloot hij zijn
onderbroken nachtrust weer te hervatten. Hij was
een nuchter mensch en de tegenwoordigheid van een
prinses die reeds eeuwen dood was verhinderde hem
niet onmiddellijk weer in te sluimeren. Zelfs in zijn
slaap bleef zijn geest vervuld van Oud-Egypte en
juist droomde hij, dat hij te dineeren gevraagd was
door Cleopatra, toen hij een zacht gestommel hoorde.
Hij wilde Cleopatra hierop attent maken, doch deze
schoone vrouw lette er niet op.
„Ik geloof dat er iemand onder tafel zit," hield
mijnheer Zwaan vol.
„Nonsens," antwoordde Cleopatra.
Doch mijnheer Zwaan verhief zich van zijn rust
bank en deze beweging voerde hem weer naar Port
Said en in de twintigste eeuw terug. Verbaasd keek
hij de hotelkamer rond, die flauw verlicht werd door
het maanlicht. Zijn blik gleed naar de kist in den
hoek van de kamer en tot zijn ontzetting zag hij, dat
zich daarin iets bewoog. Heel langzaam verhief
zich daaruit een witte gedaante. Het was een kleine,
tengere gestalte, gehuld in een soort witte nacht
japon. Om het hoofd droeg ze een witten sluier, die
het gezicht bijna geheel verborg. Slechts een donkere
lok haar viel over het voorhoofd en twee donkere,
vurige oogen keken naar het bed, waarop mijnheer
Zwaan lag te sidderen van angst. Haastig kneep hij
zijn oogen dicht, om daarna voorzichtig door zijn
ooghaartjes te gluren wat de jonge dame verder
SsSBSHBi