6
van plan was. Ze was inmiddels uit de kist gekomen
en gleed geruiscliloos door de kamer. Bij de tafel
bleef ze staan en haar kleine, smalle handen betast
ten alle voorwerpen, die er op lagen.
„Nieuwsgierig, zooals alle vrouwen," dacht Lex
Zwaan.
Langs zijn ruggegraat renden koude rillinkjes,
vreeselijke verhalen van wraakzuchtige mummies
schoten hem te binnen.
Voor alle zekerheid kneep hij zich in het been om
zich te overtuigen of hij wel echt wakker was en op
dat moment vloog een klein beestje in zijn neus,
wat hem deed niezen.
.Met een ruk draaide de witte gedaante zich om.
Mijnheer Zwaan zag twee vurige oogen, die hem
woedend aankeken.
,.l beg you pardon," stotterde mijnheer Zwaan.
De prinses lachte schril.
„Een onaangenaam lachje," dacht mijnheer
Zwaan en zijn niet zeer talrijke haren gingen recht
overeind staan van ontzetting.
„Oeikreet de vertoornde jonge dame dof en
dreigend haar vuist ballend naderde zij het bed.
Doch mijnheer Zwaan voelde niets voor een nadere
kennismaking. Met één sprong was hij het bed uit
en in een recordtijd had hij de badkamer bereikt.
Met een dreunenden slag gooide hij de deur dicht.
Nauwelijks had hij er den grendel voorgeschoven,
toen aan den anderen kant een nog onaangenamer
gelach weerklonk.
Uitgeput zonk mijnheer Zwaan op een krukje,
veegde met een handdoek zich het zweet van het
voorhoofd en legde zijn verschrikte haren weer op
hun plaats.
„Geen aardig meisje," zuchtte hij. „Heel onsym
pathieke manieren, 0111 een fatsoenlijk mensch zoo'n
schrik aan te jagen. Dat weet ik, naar Baarn neem
ik haar niet mee
Plotseling herinnerde hij zich, wel eens gehoord
te hebben, dat zelfs gesloten deuren geen voldoende
afweer tegen vertoornde mummies zijn. Angstig
ging hij achteruit, zijn blikken stijf op de deur
gevestigd. .Maar gelukkig scheen prinses Ang-Kan-Ra
geen lust te gevoelen om ook in de badkamer een
kijkje te komen nemen. Wel hoorde hij haar in de
slaapkamer stommelen.
„Als ik maar wist hoe ik mij verstaanbaar kon
maken, zou ik kunnen trachten haar tot rede te
brengen. Doch de juffrouw verstaat helaas geen
Engelsch."
Mijnheer Zwaan rilde en om zich tegen de koude
nachtlucht te beschermen trok hij zijn badjas aan.
„Er zal wel niets anders opzitten dan te wachten
tot het licht wordt," mompelde hij.
„Oeigierde de prinses door het sleutelgat.
Mijnheer Zwaan verstijfde.
„Don't come in," smeekte hij.
De prinses lachte hoonend.
„Dat komt er van als je je in avonturen waagt
zonder den ruggesteun van een reisbureau," dacht
mijnheer Zwaan. „Ze gaat morgen direct terug van
waar ze gekomen is."
In de slaapkamer kraakte iets, daarna werd alles
stil. Doch mijnheer Zwaan waagde het niet zich te
overtuigen of de prinses weer tot rust gekomen was.
Hij maakte het zich zoo gemakkelijk mogelijk en
wachtte zoo de eerste zonnestralen af. Toen sloop hij
voorzichtig naar de deur, schoof den grendel weg en
draaide den deurknop om. Doch de deur ging niet
open. Die scheen aan den anderen kant gegrendeld
te zijn.
„Wat een flauwe mop," bromde hij.
Nog een tijdje wachtte hij, toen drukte hij op de
bel. Even later werd er op de slaapkamerdeur ge
klopt.
Mijnheer Zwaan verhief zijn stem.
„Ik zit in de badkamer, ik kan er niet uitriep
hij. Doch hij moest het nog eenige malen herhalen
voor men hem scheen te begrijpen. Hij hoorde de
slaapkamerdeur openen, iemand de badkamer nade
ren en den grendel wegschuiven.
Met vuurrood hoofd kwam mijnheer Zwaan de
badkamer uit. In de slaapkamer stonden de hotel
eigenaar, eenige bedienden en een paar hotelgasten
in négligé, waaronder mr. Davis.
„Wat is er gebeurd V' vroeg deze.
Mijnheer Zwaan antwoordde niet, doch wierp
een angstigen blik op de kist.
Plotseling sperden zijn oogen zich wijd open van
verbazing. Zijn mond slaakte vreemde geluidjes.
Aller oogen vestigden zich op de kist.
„Wat is er gebeurd V' herhaalde mr. Davis.
„De mummiehijgde mijnheer Zwaan. „De
mummie is weg
„Wat zegt u V' vroeg de hotelhouder. „Die mijn
heer lijdt zeker aa.n hallucinaties," dacht hij.
„Er was een mummie in die kist," stotterde
mijnheer Zwaan. „Vannacht is ze er uitgekomen,
heeft rondgespookt, mij achtervolgd en opgesloten
en nu is ze weg."
Mr. Davis keek de kamer rond.
„Heeft ze nog iets meegenomen V' vroeg hij droog.
Mijnheer Zwaan vloog op het bed toe, zocht onder
het kussen, doch zijn portefeuille en 't zakje diaman
ten, die hij er den vorigen avond onder gestopt had,
waren verdwenen. Sprakeloos zonk hij op het bed
neer en rukte zich zijn weinige haren uit.
„Vertel eens, hoe bent u aan die mummie geko
men informeerde mr. Davis.
Na zich eenigszins hersteld te hebben, deed
mijnheer Zwaan het heele verhaal van zijn ramp
spoeden.
„Hm bromde mr. Davis. „Ik vrees, dat de ver
toornde prinses uw portefeuille en de diamanten
heeft meegenomen en dat die Yoessoef er wel meer
van zal weten."
„AVat zegt u
„Ik bedoel, dat er wel nooit een mummie in de
kist gezeten zal hebben, doch slechts een handlanger
van uw vriend Yoessoef."
De politie werd er bij gehaald, doch Yoessoef en
prinses Ang-Kan-Ra waren spoorloos verdwenen.
Diep terneergeslagen vertrok mijnheer Zwaan
met de eerstvolgende boot naar Holland. Daar
wachtten hem zijn eega en de tien kisten curiositeiten.
Doch tot mevrouw Zwaan's groote verwondering
toonde haar echtgenoot niet de minste belangstelling
meer voor zijn verzameling. Ook scheen hij geen lust
te gevoelen het reisbureau weer met. zijn klandizie te
vereeren.
„Je bent toc.li niet ziek informeerde zij bezorgd.
„Nee. hm. maar ik heb voorloopig genoeg
van het reizen, een mensch wordt een dagje ouder,
lim!.... Enne.... mijn collectie dacht ik maar
aan 'n museum te schenken, daar hebben ze er allicht
meer aan."
I11 langen tijd was mevrouw het niet. zoo roerend
met haar echtgenoot eens geweest. En zoo eindigde
Lex Zwaan, 11a als geluksvogel geboren te zijn, ver
volgens trek- eij in Port Saïd pechvogel geweest te
zijn, zijn leven als huismuseh.