GOUDBLOND MEISJE door A. L. Provost en L. Black De wagen gleed de bekende laan TWEE DE uit, voorbij de massa rhododen- .,rn. drons, liet bet stille huis achter VcRVOLG zich. Links lag het water van de Straat, met golfjes die schitterden in de morgen zon en kabbelden tegen de witte flanken van jachten voor anker. Wat mooi was en voor naam en weelderig, gleed snel achter haar weg. Een reis in een vullen trein had zij voor zich, met daarna, vlak daarna, weer den strijd met hand en tand om het bestaan. Het troostelooze zoeken naar een nieuwe betrekking zonder getuig schrift uit de vorige. Mooie toestand was dat. Zij had juffrouw Endicott niet om een getuigschrift gevraagd ze had er de woorden niet uit kunnen krijgen, en 't zou denkelijk toch niets geholpen hebbenOp 't moment had zij echt een hekel aan Jack Moreland. Zij was vaag benieuwd, hoeveel van dit alles hij wist, maar liet die gedachte weer los. 't Deed er niet toe. Afgezien van een mogelijk prikje spijtig heid gaf 't geen verschil in zijn aangenaam geordend bestaan, of hij wél iets wist of niet. En 't zou voor haar ook geen verschil maken. Ze dacht niet, dat ze hem ooit weer zou zien. VIJFDE HOOFDSTUK /Tlloria gooide haar hoed op het divanbed en viel zuchtend op een stoel, 't Was een sjofele stoel in een sjofele kamer, waar alles op elkaar stond en 't eenige raam, uitkijkend op een diepen put van met selwerk met eindelooze rijen andere ramen, niet veel meer dan een grijze schemering doorliet. Zij kende die kamer. Ze had er haast een jaar ge woond, vóór ze naar Berkenwoud ging, met een vriendin samen, en hoeveel er ook aan het kleine vertrek ontbrak, ze had het toch een soort tehuis ge vonden, beter dan goedkoope pension-kamers en 't eentonige eten aan toonbanken. Zij en Sara Dalton waren dolblij geweest, toen zij er kwamen wonen. Nu schrok zij, dat 't er zoo bekrompen was en duf, nu zij 't op Berkenwoud zoo ruim gewend was. Gloria schaamde zich voor dat gevoel. Zij mocht blij zijn, dat ze die toevlucht had dat Sara gebleven was, na haar vertrek, alleen alles betalend, tot zij een geschikte medebewoonster vond. Sara was een echte schat geweest. Zij had Glory met open armen ontvangen, en medelijden gehad en opgespeeld, en zij was bijna heftig geworden, toen er over 't deelen der kosten gesproken werd. „Praat nu alsjeblieft niet over huur en zoo. Ik heb je te logeeren, tot je weer een baan hebt. Ik ver dien goed tegenwoordig, ik heb zelfs geld op de bank Pruttel maar niet meer, want ik luister niet. Ik ben in ieder geval blij, dat ik je terugheb." Dat was tien dagen geleden, en nog was er geen schijn van een baan in zicht, ondanks mijlen geloop en eindelooze pogingen. De tijden waren slecht en de betrekkingen schaarsch, en overal hoorde zij het zelfde liedje, dat haar moed aantastte. „Waar bent u 't laatst in betrekking geweest Wat hebt u voor getuigschriften V' Zij had natuurlijk wel oudere getuigschriften van dat stenografie-kantoor maar steeds kwamen de datums ter sprake dat ellendige hiaat van de zes maanden, die ze op Berkenwoud geweest was. Misschien was 't het ongeluk, dat ze niet vlot kon liegen had ze nooit gekund. En wat kon ze anders zeggen 1 „Ik ben 't laatste half jaar secretaresse bij een dame geweest, maar om persoonlijke redenen wou ik geen getuigschrift vragen" Dat klonk te gek. Soms had ze het gevoel, dat ze tegen een onzicht bare macht vocht. Dat was dwaas en theatraal, maar hoe kon je nuchter en optimistisch blijven na dat vermoeiende getrek iederen dag Ze kwam bij allerlei inenschen sommigen waren oppervlakkig vriendelijk, de meesten koel en kortaf, sommigen beleedigend voorkomend. Maar 't liep steeds op 't zelfde uit. Er waren voor ieder baantje zooveel sol licitanten, dat je niet veel kans had, als je onder bedenkelijke omstandigheden ergens weg was gegaan. Dus dat is 't geweest al dien tijd. Geen wonder, dat ik er over schoot.Roerend tafereelWat was dat arme oudje van Endicott woedend. Zich vastgevroren in deftigheid en niets laten merken, ook niet toen 't schepsel recht op ons toe kwam. Frances liet zich in een stoel vallen en bleef zitten met een vinnig lijntje tusschen haar uitge dunde wenkbrauwen. Ze was naar Berkenwoud gegaan om Jack en juffrouw Endicott aan haar bestaan te herinneren, en vooral om een uitnoo- diging te krijgen, voor onbepaalden tijd te komen logeeren. Het zou onmenschelijk taai geweest zijn. maar een goede manier om kosten te sparen en met Jack om te gaan. Maar Jack dacht alleen om een ander meisje, had niet eens gemerkt, dat zij er was, en de invitatie was uitgebleven. Of dat kwam door die opwinding van juffrouw Endicott of door iets anders, kon Frances niet zeker zeggen. Ze wil Jack bewaren voor een betere vangst, dacht ze cynisch, nu ik geen goudvinkje meer ben. Ze mag blij zijn, als ik kom helpen en hem weghaal van dat blonde wicht, wie dat dan ook is. Waar schijnlijk een secretaresse. Te bescheiden voor een logé en te gekleed voor een dienstbode. en zeker te knap.... tante Harriet heeft nooit iets van knappe dienstboden moeten hebben. Frances nam een makkelijker houding aan. Haar humeur kwam bij. 't Had erger kunnen zijn. Ze begon wat amusement te voorzien. Wayne Gorliam had natuurlijk niets gemist., met zijn scherpe, zwarte oogen. Die zoogenaamde zaken met Jack waren in ieder geval zóó van de baan geweest. Weer vertrok haar lip, traag minachtend. Wayne probeerde omhoog te komen. was er waarschijnlijk in geoefend, onaangename dingen over 't hoofd te zien. Zou blij zijn, als ze met hem omging, MOOI NEDERLAND Stadhuis te Purmerend. KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Gloria Staunton, secretaresse van de rijke mejuffrouw Harriet Endicott, bemerkt, dat deze geregeld effecten verkoopt zonder het geld weer te plaatsen, alleen om aan de verlangens van haar verkwistenden neef Jack Moreland te ku nnen voldoen. Jach noodigt Gloria uit voor een zeiltochtje, doch ze weigert de invitatie, daar ze bevreesd is haar betrekking hierdoor te verliezen. Frances Payne, een jonge weduwe, die voor haar huwelijk regelmatig juffrouw Endicott op haar land goed Berkenwoud bezocht, ontmoet een zekeren Wayne Gorham, van beroep makelaar. Deze Gorham wil voor zaken Jack Moreland spreken, en verzoekt Frances Payne hern met deze familie in kennis te brengen. Jack doet Gloria een huwelijksaanzoek, doch zij slaat dit af en zegt, dat ze niet van hem houdt en ook geen echtgenoot zou willen hebben, die niet in zijn eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien. Mejuffrouw Endicott heeft hen in den tuin opge merkt en ontslaat haar secretaresse wegens haar al te vriendschappelijke houding jegens Jack. Deze is voor eenige dagen op reis en weet niet wat er tijdens z'n afwezigheid gebeurd is. Nu kunt u verder lezen. tot ze weer vast stond om wat ze voor hem kon doen. Een man er bij was altijd nuttig. Haar heldere, scherpe gedachten sprongen hier en ginds en kwamen terug op Berkenwoud. Jack was knapper dan ooit. Zij fronste bij de herinnering, hoe onwrikbaar ernstig hij gekeken had, toen hij zich over dat knappe kind boog. Niets voor Jack anders, 't zoo ernstig te nemen met een meisje Moest iets aan gedaan worden. Zoo'n dingetje kón altijd, peinsde Fran, op welke manier dan ook. Het was zeer stil toen Gloria den volgenden ochtend vertrok. Fris- sche, klare zonneschijn kwam door de oostelijke vensters binnen. Perkins keek bijna medelijdend, ondanks haar jaren en de tucht der Endicotts, en talmde, om een paar niet zeer noodige diensten te bewijzen. Rose, het meisje, dat gewoonlijk 't eten bovenbracht, was onrustig van ingehouden nieuwsgierigheid. Met het blad bracht Rose een en velop mee, aan juffrouw Staunton geadresseerd. Er zat niets in dan de cheque, die Gloria den vorigen avond vergeten had mee te nemen. De buitenlucht had de liefelijkheid van den vroegen morgen. Koele aardgeur mengde zich met de zilte prikkeligheid van de zeebries. Kelly kwam aangerend, toen zij naar den auto liep, en zij bukte zich om hem te streelen, met een steek van pijn in haar hart. Ze hield van Berkenwoud 't Heengaan deed zeer, ontzettend zeer, en dat kwam heusch niet alleen, doordat ze zoo wegge stuurd werd. Dat was 'n schandelijke vernedering, maar dót gaf haar geen keelpijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 22