II
Xog een twijg niet larven en pas te voorschijn gekomen jonge
sprinkhanen.
De oogen van de zeventienjarige sprinkhanensoort zijn vurig rond en de hoofdaderen
tier doorschijnende vleugels zijn schitterend oranje-kleurig.
zulk een gebied, behoort volstrekt niet tot de uit
zonderingen.
Het eigenaardige en geheimzinnige van den oor
sprong en het bestaan van sommige dezer sprink-
hanensoorten is wel, dat de larven zeventien jaren
in den grond begraven blijven, om, eenmaal tot ont
wikkeling gekomen, slechts luttele dagen in het zon
licht te leven en dan te sterven. Zeventien jaar,
vooraleer een nieuwe generatie van deze insecten
weer het daglicht zien zal, na gedurende al dien tijd
onder of op den grond als larve te zijn gegroeid en
te hebben geleefd van plantenvezels.
Onze fotoserie geeft een aantal opnamen van de
vreemde werkzaamheid, welke met de verschijning
van deze sprinkhanen gepaard gaat, aan het einde
van hun lange, duistere bestaan onder den grond.
Een takje waarin door een sprinkhanen-wijfje op
zeer korten afstand vijf inkepingen zijn gemaakt om
er de eitjes in te leggen.
Op een lengte van vijj centimeters vindt men niet
minder dan vijf eitjes.
de dieren zich dan meer en dichter bijeen en dringen ze gemeenschappelijk in
een bepaalde richting verder, andere zwermen meesleepend, zoodat de eerst
betrekkelijk geringe zwerm ten slotte aangroeit tot een niet meer te stuiten
lawine van gevleugelde vijanden van blad, struik en boom. Hindernissen
als muren en waterbeddingen vermogen zelfs de nog niet tot vliegen in
staat zijnde jonge springdieren niet tegen te houden, en al komen er bij zulke
zwerm tochten duizenden dieren om, de overige vervolgen met geweldig
uithoudingsvermogen hun weg. Afrikaansche sprinklianenzwermen zijn soms
van uit het hartje van het zwarte werelddeel doorgedrongen tot aan de Mid-
dellandsclie Zee, aldus afstanden afleggend van 1500 tot 2000 kilometer.
Een klein idee van de enorme getallen insecten, waaruit zulk een zwerm
kan zijn samengesteld, krijgt men, wanneer men de mededeeling leest van
den natuurkundige Reh, die in Argentinië eens een sprinkhanenvlucht zag,
die zeker 100 kilometer lang en 20 kilometer breed was. Dat er na een
bezoek van zulk een enorme vernielingsmacht hongersnood uitbreekt in