Rechts: De mijn bol wordt op zijn anker geplaatst en is dan klaar om naar het mijnende!, te warden teruggereden. Links: Daarna wordt de mijnbol opgehaald en op zijn anker, dat als voetstuk dienst doet. geplaatst. met een behoorlijk geoefend corps personeel. Rn ter opleiding daarvan dienen de geregelde oefentochten op de Schelde. Als men op het mijnendek de enorme kogels gereed ziet staan, rusten ze op een voetstuk, hun anker, waarop ze naar den uitgang gereden kunnen worden. Die ankers zijn door een kabel verbonden met tusschenruimte van vijftig meter. De mijnbol is zoodanig geconstrueerd, dat die zou blijven drijven door het anker wordt hij echter onder de oppervlakte van het water getrokken, en dat is dan ook juist het verraderlijke van dit gevaarlijke wapen, dat zijn prooi zijn ligging niet bespeuren kan. Daarom is dan ook de afsluiting der Schelde met mijnen secuur genoeg mits niet de afweer middelen van den vijand, de mijnenvegers, zich nog tot grooter perfectie ontwikkelen. Bij het lichten van de mijnen wordt eerst de kabel opgevischt, die de ankers verbindt bij het indraaien van dien kabel komt dan eerst het daaraan bevestigde anker hoven, en nadat dit aan dek is gebracht, volgt de daarmee verbonden mijnbol, die er weer bovenop wordt geplaatst en zoo rustig op rails naar binnen gereden. Aangezien bij zoo'n oefening meestal een vijftigtal mijnen wordt gelan ceerd, spreekt het vanzelf, dat zoo'n manoeuvre nogal wat tijd vergt, vooral daar een enkele mis lukking soms niet uitblijft daarvoor zijn het dan ook oefeningen, waarmee het personeel wordt op geleid. Maar als een matroos-mijnenlegger eenmaal zijn speciaal diploma 11a deze opleiding verworven heeft, dan kunt u er secuur van op aan, dat het lan- ceeren der mijnen bij zoo'n mannetje letterlijk en figuurlijk op rolletjes verloopt. In den oorlog is de mijn een des te gevaarlijker wapen, omdat het vriend noch vijand spaart. Hoe Natuurlijk heeft de mijnenlegger ook de noodige kanonnen aan boord om zich te weren, en ook daarmee wordt geregeld geoefend. Wanneer de mijnbol boven het dek hangt, wordt eerst gecontro leerd, of de mijn mo gelijk gelekt heeft. dikwijls is het in den grooten oorlog niet g< dat argelooze passagiersschepen van bevriende mogendheden op een van haar anker losgeslagen mijn stootten of zelfs in een mijnenveld terecht kwamen en onherroepelijk naar den kelder gingen. De Maatschappij Zeeland bijvoorbeeld verloor op deze wijze verscheidene schepen en bovendien werd onze marine 111 die jaren herhaaldelijk zwaar ge- i"wi Mn-ri,ij 1 ui uemonteeren van op onze kust aangespoelde mijnen. Een oefening, zooals wij die hier weergeven, is een spannend maar vrij gevaarloos karweitje. Maar mogen wij ervoor gespaard blijven, dat het opnieuw ernst zou worden en dat de werkelijkheid weer even droef of erger zou blijken dan in de reeds twintig jaar achter ons liggende oorlogstijden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 17