STRENGE WINTERS
in oude tijden
E&n ij si eest in den tijd van Piéte-r Breughel.
De 25 zyn ei vi el over 'i V gegaan
met voord agt.
De 25 liepen er liog drie van Stee
over 't V.
's Namiddags zyhlen de sehuyten
de Stad voorin
De 27 heeft d'Oostewint 't ys op
Pampus hoog gezel.
De 29 was liet vaaren daarover
nog wel belet
De 30 kwaanie eenige daarovet
Vaare en Loope mee.
De 1 April liepen nog personen
over de Zuiderzee.
1 te 2 dito is in 't val een schip door
't ys vastgelegt.
Dit is genoteert van MT. bootsen
haar knegt.
Meer bekend is de strenge winter
van 1740, waarover Jan Wagenaar
het volgende schreef: „I)e strenge
winter desjaars 1740 veroorzaakte
hier ter stede, zowel als elders, veel
ongeiunks. 't Begon op den vierden
Januari te vriezen; en op Saturdag.
Zondag en Maandag den 9e. loeit
lie was de koude op zyn felst.
De thermometer van Fahrenheit
stondt o}> den laatst gemelden dag
des ogtends ten agt uuren een en
een halve graad ouder het teken
van 0. In deezen tyd bevond men.
dat twee of drie steenen bruggen
door <le vorst geborsten waren. Dok
zyn er eenige mensehen by nagt op straaj ilooilge-
vrooren."
De wintervorst verscheen reeds in 1 laatst van
October 1739, doch trok in 't midden van November
weer af. Na den Kersttijd voorspelden de weer-
profeten, dat men weer een kwakkelwinter zon
hebben, „niet dan regen wind en een zagte lugt
ja. zelfs na Nieuwjaar, „kreeg uien de lente al in "t
gesigt".
De wintervorst dacht er anders over.
Op Dinsdag 5 Januari kwam hij met 11 scherpen
Oostenwind aangieren, liet werdiederen dag kouder.
Als "t vriest- dat *t kraakl. denk je onwille
keurig terug aan vorige winters, aan de
koude winters bij uitnemendheid, die elkaar
in den loop der eeuwen zijn opgevolgd en
waarvan de herinnering, hetzij in den volksmond,
hetzij in dichterlijke ontboezemingen, is blijven
voortleven. Een dergelijke ontboezeming vinden
we b.v. al omtrent den zeer kouden winter van
1667. waaromtrent de dichter zong
In Januari sestien houder seven en zestig
Doen vroor en sneeuwde het zeer heftig.
Styf zes stont de vaart geheel stil.
Drie weken voer men geheel na wil.
Het voornaamste, dat hier word genoteert.
Is dat er zooveel ys kwam in Meert.
De 10 Meert begon 't weer hart te, vriezen.
lie 17 moesten de vissers
de winst verliezen.
De 10 liep veel volk voor
de laag op 't 7
De 19 passeerde men van
d' een tot d' ander zy.
De 2d boodt weer en wint
nog wijnig soen.
De 21 leek of weer en
wint anders wou doen.
De 22 was de wint weer
felder aan 't friesen.
De 23 begon 't ys door
de kou hart te verliezen.
De 24 al vriezende verloor
't ys zyn kracht.
De winter van 1710 war, in weerwil
van alle voorspellingen, zeer streng. Een
staalgravure ran C. L. van Resteren uit
dat jaar.
De Ifegulierspoort te Amsterdam in
wintertijd. Vele Amsterdammers zullen
uit deze voorstelling zeer moeilijk het
tegenwoordige Muntplein herkennen. De
Munttoren is het eenige. dat overbleef
ran de voormalige RegulierspoortIn
't midden ziet men het Rokin. met op
den achtergrond de R. Z. Kapel en reehls
hel voormalige Rondeel, thans het Hotel
de V Europe. Geheel links is nog een
gedeelte van het Singel zichtbaar. Onze
illustratie werd genomen naar een schil
derij van Anthony Beerstraten