EEN MILLIOEN VOOR EEN VERHAALTJE cVisa ^De stad van den scheeven toren 32 door Carey/ MaHhews Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat ik Mark Caron op een schoen en een slof door New York zag kuieren. Hoogstens een paar jaar. Behalve een niet te verzadigen honger bezat hij toen niets dan een onverwoest baar geloof in zijn schrijverstalent. Hij schreef verhaaltjes, die dropen van bloed en tranen en die op ons, die ze vooraf ter lezing kregen, den indruk maakten geschreven te zijn door iemand, die voort durend onder den knellenden druk van een nacht merrie leefde. Éénmaal heb ik een van zijn doodgeboren penne- vruchten in de krant gelezen, onderteekend met zijn vollen naam. Het was een verschrikkelijk ding. Het heette -De weenende engel" en verhaalde in kort bestek de geschiedenis van een mallotige jongedame, die een ontrouwen aanbidder met vitriool bespren keld had en twintig jaar noodig had, om te sterven van wroeging en verdriet. Hoe het drakerig prul in de „Journal'- terecht kwam. zal wel altijd een raadsel blijven. De lezers kunnen er niet anders dan ergernis en de redactie slechts schande en verdriet van gehad hebben. Later hebben we wél vernomen, dat een van de redacteuren van de „Journal- op staanden voet uit wandelen was gestuurd en het zou ons niet verbaasd hebben te hooren, dat „De weenende engel" daar de oorzaak van was. Het is niet zoo algemeen bekend, dat de schrijverij tot vreemde dingen kan leiden. Sommigen brengt liet in het gekkenhuis van zorg en teleurstelling een enkeling ook wel eens in een soort verbeter gesticht, waar hij voor kort of lang gelegenheid krijgt na te denken over het mijn en dijn van den geestelijken eigendom. Dat zijn echter pechvogels in de schrijverij. Het gros van hen, die met fantasie en uitbeeldingsvermogen zijn begiftigd, brengt het wel tot een rollade op Zondag en houdt de houtjes over om er in de week op te kluiven. En een witte raaf brengt het zelfs wel eens tot een heusche villa. Mark Caron bracht het tot een villa. Dat mag idioot lijken, maar het is niettemin waar. Ik liep op een dag in Hydepark op mrs, Roosevelt te wachten, die daar een woning bezit, toen ik uit een der mooiste villa's een heer in bontjas te voorschijn zag komen. Tus- sehen zijn lippen bengelde een sigaar van een dollar en voor liet hek stond een dure, fonkelnieuwe wagen met een chauffeur in livrei. Tot mijn enorme verrassing herkende ik mijn ouden vriend. Mark Caron. Ik had hem in geen drie jaar gezien. Niemand hoeft mij goede manieren te leeren, maar als men een ouden bekende ontmoet, wien men ettelijke malen een kwartje voor een middagmaal in Harlem, mitsgaders de noodige postzegels, heeft geleend, is liet bijna vanzelfsprekend dat men een gemeenzamen toon aanslaat. „Hallo, ouwe jongen, hoe gaat het t" vroeg ik, verbaasd over zijn keurig uiterlijk. Mark Caron keek naar me, alsof ik een schadelijk insect was. Ik geloof vast, dat hij van plan was door te loopen en in te stappen, zonder me een antwoord waardig te keuren, doch waarschijnlijk herinnerde hij zich eensklaps de kwartjes en de postzegels. „Heel goed dank je wel," zei hij koeltjes. „Ben je nog altijd aan de krant Hij liet me geen tijd om te antwoorden en vervolgde met een ijzigen glimlach „Je neemt het me niet kwalijk ik heb haast, m'n waarde. Het volgend oogenblik was Mark Caron uit mijn gezichtsveld verdwenen. Ik was totaal overbluft en toen ik eenigszins tot mezelf was gekomen, gaf ik t verhoopte interview met mrs. Roosevelt er aan en reed naar mijn vriend Colsan, die Mark Caron ook nog op een schoen en een slof door New York had zien kuieren. Ik moest haring of kuit hebben van die verbijsterende metamorphose Dick Colson was gelukkig thuis. Hij trok een ver baasd gezicht, toen ik zei waarvoor ik kwam. „Wat deksels, weet je dat niet Mark Caron is tegenwoordig een millioen waard. „Hè viel ik uit. Dic'k Colson begon te grinniken. „Ik kan merken dat je pas getrouwd bent. Je komt zeker nergens meer Maar herinner je je misschien dat verhaaltje dan nog in de „Journal" „De gedraaide engel" heette het, geloof ik." „De weenende engel," verbeterde ik hem, van de eene verbazing in de andere vallend. „Ja, dat kan wel," zei Dick. „Het was dat ver haaltje van die mallotige juffrouw, die zich op haar verloofde wreekte met een flesch vitriool en van zielsverdriet stierf. Nou, dat verhaaltje heeft 'm een millioen dollar en een aardige villa in Hydepark opgebracht.-' „Wat zeg je V' bracht ik verbijsterd uit. „Dat idiote prul f' „Precies dat idiote prul beteekende een dave rend succes. Voor hém, versta je t 't Is een gekke geschiedenis, maar zij laat zich niettemin indenken. Daar in Hydepark woonde een dame van gevor derden leeftijd, die abonné was van de „Journal" en toevallig dat verhaaltje las. Een ander toeval wilde, dat zij in haar prille jeugd ook zooiets had uitgehaald, toen haar verloving verbroken werd. En evenals in dat verhaaltje kwijnde ze sindsdien weg van wroeging en verdriet. Ik hoef je natuurlijk niet te zeggen, dat ze even mallotig was als die weenende engel van Mark Caron. Maar ze werd zóó getroffen door het dramatisch proza van onzen vriend Mark, dat ze de redactie van de „Journal" om zijn adres verzocht. Het waren twee huilebalken bij elkaar en ze werden zulke goede vrienden, dat....- „Dat zij hem tot haar universeel erfgenaam be noemde," viel ik Dick begrijpend in de rede. „Wat 'n boffer Dick trok een verbaasd gezicht. „Universeel erf genaam Weineen, hoe kom je daarbij Het menscli is minstens zoo gezond als hij, al is zij drieënvijftig en hij pas vijfendertig. Neen, hij is met haar ge trouwd. Een millioen dollar en een aardige villa en dat daverend succes dankte hij uitsluitend aan dat drakerig verhaaltje." Ik zei het u immers al, dat de schrijverij tot vreem de dingen kan leiden.1 DE WERELD IN VOGELVLUCHT j In vroeger eeuwen dicht bij (le uitmonding gelegen van de rivier de Arno in de Middellandsche zee, bevindt deze oude, beroemde stad zich thans, tengevolge van zeer sterke aanslibbingen, op driemaal zoo grooten afstand van het element, waaraan zij tijdens de middeleeuwen haar opkomst had te danken. Om een voorbeeld te noemen, zoo staat thans de kathedraal, verrezen op de plaats, waar volgens de overleve ring de II. Petrus voet aan wal zette bij zijn komst in Italië, de kerk San Pietro in grado, niet minder dan een uur gaans landinwaarts. Zoolang Pisa, een republiek zooals de meeste Italiaansche steden uit de middeleeuwen, zijn uitweg naar zee behield, bleef het een machtige stad. Tengevolge van dé kruistochten nam zijn rijkdom nog toe, evenals dit het geval was met de havensteden Venetië en Genua, welke de zusterstad naar de lcroon staken. Met Genua geraakte Pisa ten slotte in een venijnigen oorlog gewikkeld om de heerschappij over het eiland Corsica, dat met Elba in het bezit der Pisanen was. Deze grimmige oorlog, waarin Pisa 1000 soldaten en 40 schepen verloor, terwijl 11000 krijgers werden krijgsgevangen gemaakt, kostte de trotsche stad haar suprematie (1284). In Pisa, de stad der GhibélUjnen, was hetook,datmendentyrannieke.n dictator Ugolino met zijn zonen den hongerdood in den befaamden toren liet sterven. Door de Toscaansche aan hangers der Welf en-partij werd deze wreeds daad aangegrepen als een motief om Pisa verder van zijn groote macht te berooven. Uit den grooten bloeitijd der trotsche stad dateert een aantal monumenten, waarvan de voornaamste gelegen zijn op en rond het eeuwig groene Domplein, waarvan we onzen lezers hierboven een overzicht in vogelvlucht aan bieden. Deze zijn: de Domkerk, een groote kruiskerk, waarvan de grondvorm midden op onze foto zeer duidelijk te zien is, de wereldberoemde scheeve toren van Pisa, links vooraan op de afbeelding, het fraaie Baptisterium, het ronde, door een koepel bekroonde bouwwerk rechts boven, en het door Giovanni Pisano in 1283 gebouwde kerk hof, het Campo Santo, rechts op den voorgrond. Al deze gebouwen verleenen aan het rechthoekige plein een aanblik, die wel uniek is ter wereld. De Dom, geheel opgetrokken van Carrarisch marmer, dateert van 1063, en bestond dus reeds een halve eeuw voor de beroemde Campanile van Venetië. In het midden van het kerkschip wijst men den bezoeker nog den bronzen luster, welke Galilei op het idee der uurwerk-pendule zou hebben gebracht. Niet minder dan twaalf der vele altaren in de Domkerk worden toegeschreven aan 's werelds grootsten bouwmeester Michelangelo, terwijl er tevens een aan tal schilderwerken van beroemde Italiaansche meesters als Oimabue, Ghirlandajo, Andrea del Sarto en Sodoma te bewonderen is. De wereldvermaarde scheeve toren van Pisa, met zijn zes door colonnades omgeven verdiepingen, evenals de overige monumenten rond het plein van wil marmer, is een werk van Bonanno van Pisa en werd in 1174 begonnen. De sterke helling werd veroorzaakt door het onderbreken van den arbeid, waarschijnlijk tengevolge van een der vele burgeroorlogen. Deze arbeid werd eerst in 1234 weer door Wilhelm von Innsbrück hervat. De bekroning is een ontwerp van Thomas Pisano en dateert van 1350. Het zeer origineele Baptisterium of Doopkerk is een bouwwerk van de twaalfde eeuw. Begonnen in Romaanschen stijl, werd het ten deele in 't Gothische tijdperk voltooid en gerestaureerd en met een koepel voltooid. Vandaar het stijlverschil in den onder- en bovenbouw. In deze Doopkerk kan men nog een fraai bewerkten preek stoel bezichtigen, door Nicolaas Pisano in 1260 voltooid. Het Campo Santo (heilig veld) is versierd met een reeks fresco-schilderingen van Orcagna (XlVe eeuw), zzo Gozzoli (1469-1485) en Veneziano (1386). Verder maken tal van oude paleizen, openbare gebouwen en aan histoiische bijzonderheden rijke musea van Pisa een alleszins beziemwaardige en door toeristen bezochte stad.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 32