ARIE IS UIT DE PENARIE m A 29 nuftigen geest en een licht en diep ge raakt hart. Overal oin hem heen was het volle leven, en overal wist hij het te grijpen, en daarom is hij overal interessant. We kunnen, als we zijn leven dóór- neuzen. heel aardig nawijzen, waar hij zijn typen en toestanden vandaan heeftwanneer hij omging met boot werkers en met vissclicrs praatte, hoe liij het kostschoolgodoe uit dien tijd kende en waar hij zijn seherpeu kijk op de advocaterij opdeed we kunnen zelfs den vinger leggen op de episoden in zijn eigen levensgang, die hij ook de figuren uit zijn romans laat doormaken. .Us kind werkte hij op een fabriek net als David Copperfieldals journalist zat hij herhaaldelijk in diligences en vertoefde hij in logementen, gelijk de vele personen, door wier lotgevallen de Engelsche postkoetsen en hotelletjes want Dickens is overal sappig en klaar zoo bekend zijn gewordenals jong en vlot. De overdrijvingen moet mensch van vijftien kwam Dickens op men een schrijver vergeven, niet enkel een advocaten-kantoor, en zijn her- M r. 3/ icawber. om het vele, dat er aan voortreffelijkheid mee samengaat, maar óók om de overdrijvingen zelf want daar volgen weer andere voortreffe lijkheden uit, ten eerste; en ten tweede het is onmógelijk, te schrijven zonder overdrijving. Iedere romanfiguur, bijna iedere letterkun dige tekst is een over drijving zonder één zijdig belichten en char geeren kan geen karak ter geteekend worden, noch op het tooneel, noch in een film, noch in een boek. We gaan juist kijken en lezen, om vrij te komen van het vlakke, evenmatige, alledaagscheen wie Oliver Twist. inneringen staan op veie pagina's van de onsterfe lijke Pickwick in mrs. X ickleby herkennen we Dickens' moeder, in Kleinen Tim zijn neefje, in Rose Maylie en Kleine Nelly het zusje van zijn vrouw, in hon derd andere figuren uit zijn werken honderd vrienden, kennissen en oppervlakkige ontmoe- telingen. Die suuffelarij geeft ons een kijk op Dickens' genie, èn op zijn succes zijn genie was zoo groot, omdat hij wist te boeien, te amuseeren en te ontroeren met de teekening van karakters, zooals wij er allemaal in ons leven meemaken héél scherp kijkt, zal in het leven zelf en zijn succes was zoo groot, omdat nog schriller tinten en vormen aantref- wij in zijn personen de waarachtig- fen, dan waartoe de meest overdrijvende heid van het schrijver zich in zijn werk verstout, leven herken- Er zit alleen, in het leven, witkalk nen. en in zijn over de muurschilderingen. Moest spot en ontroe- Dickens u dan dé kalk tooneu, in ring onze eigen plaats van de tafereelen er onder aandoeningen Er vallen uit het leven van Dickens weervinden, geen schokkende dingen te verhalen. Om zoo te Er zijn zoovéél jongetjes, die in hun kunnen schrij- jeugd allerlei bekommeringen zien en ven, moet men beleven het wemelt van de heeren, die niet enkel 'n ta- krachtens hun beroep in alle mogelijke lent van woord- voertuigen zitten en in honderd hotels en gedachte- logeerende wereld is propvol men- goochelarij be- schen met verliefdheden en huiselijke zitten, maar vreugden en verdrieten. Dickens hoefde vooral uitmun- niet naar zonderlinge landen met eigen - ten in gewone, aardige menschen, om beschrijvens- maar complete waardige figuren en toestanden te vin- en evenwichtige den. Hij had twee oogen, wijd open, hij en diepe en hoorde wat hij hoorde en wist goed. krachtige men- wat hij zag. en hij dacht en voelde er schelyklieid. het zijne bij, met een sprankelend ver- Dickens was ..doortrapt" mensch. .s Daarom is hij ons k.' Ai nietenkel aks schrij ver geëerd, maar als mensch dier- Ar. Pecksniff. pélfty baar. dóór hetgeen .hij schreef en de Jfuèj '>—y hlA<.oC> Jkl c Handsckritt van Charles Dickens. wijze, waarop hij het schreefal valt daarop wel iets te bedillen, vooral door een lezend publiek, dat door grillen des tijds wat afwijkt van normaal-men- schelijken smaak «via» U kent vast dit heer, hij heet Arie Heel vaak zit hij in de penarie, Maar nu lacht hij wijs Want hij wint vast een prijs Op den achttienden Februari! In totaal wordt ook dezen keer weer een bedrag van tweeduizend gulden onder onze vaste lezers verdeeld, leder komt in aanmerking, mits hij reeds op 6 Jan. j.l. als abonné in onze registers stond ingeschre ven en daarin ook voorkomt op 18 Februari, den dag waarop wij de namen der gelukkigen publiceeren. Bent U echter na 6 Januari Panorama-lezer geworden, maakt U dan geen zorgen. Den volgenden keer komt U ook in aanmerking voor een der talrijke geldprijzen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1937 | | pagina 31