WOORDEN VAN LIEFDE
1
door Philip Mortimer
Een man als Billy Laugh had weinig aantrekke
lijks voor een mooie jonge vrouw als Jenny
Stampledon. Noch in zijn uiterlijk, noch wat
zijn omstandigheden betrof. Hij was maar
klein van gestalte, had een eenigszins hoogen rug en
een te lang gezicht. Leen man, op wien een vrouw
gemakkelijk verliefd zou worden.
Zijn omstandigheden waren ook al niet van dien
aard. Billy speelde zoo'n beetje voor hansworst in
de kermistent van Jenny's vader. Hij moest de
pauzes tusschen de verschillende nummers aanvullen,
maar tot een eigen nummer bracht hij het nooit.
Zijn grollen waren soms grappig genoeg, maar het
ontbrak hem aan mimische gaven, om het belache
lijke ervan in het oog te doen vallen.
Misschien was ook zijn aangeboren verlegenheid
een rein, om iets grootscli te bereiken in zijn vak.
Hij schaamde er zich eigenlijk voor, om zich al» een
idioot aan te stellen voor het ginnegappende, ordi
naire publiek, dat de kermistent van directeur Stam
pledon bij voorkeur bezocht. En dat werd er niet
beter op, toen Jenny bij haar vader terugkeerde en
zijn optreden aanzag.
Jenny was een knappe jonge weduwe. In den grond
van haar hart was zij óók een goede moeder voor haar
kind, dat zij had meegebracht. Maar uiterlijk bleek
daar weinig van. Het leven in een kermistent is
vaak zoo ongeregeld en brengt zooveel beslomme
ringen mee, dat zelfs de dierbaarste plichten er ge
woonlijk door in de knel komen. De kleine, driejarige
Jenny werd wat verwaarloosd en als Billy zich niet
vaak met haar had beziggehouden, zou zij zich be
paald moederloos en ongelukkig hebben gevoeld.
Billy hield veel van het kind. Méér nog hield hij
van haar moeder. Maar dat was een andere liefde
een gevoel, waaronder hij meer lééd, dan dat het
hem vreugde verschafte. Jenny, de groote Jenny,
vermoedde daar niets van. Maar zij kreeg het te
hooren op een avond, toen zij samen op het trapje
zaten van den grooten tentwagen, en Billy al zijn
moed verzamelde, omdat zijn hart hem tot spreken
dwong. Hij had toen al langer dan een jaar gewacht.
„Ik had je allang eens iets willen vragen, Jenny,"
begon hij hortend.
Jenny ried aan zijn trillende stem wat hij op het
hart had. Zij zat een oogenblik verbaasd. Zou hij
werkelijk eenige hoop koesteren, dat zij ja zou zeggen?
Dat begreep zij niet. Zij keek naar zijn te korte, ge
drongen gestalte, naar zijn hoogen rug en zijn lang
uitgerekt gezicht. Toen trilde er een glimlachje om
haar mond, dat zoowel spot als medelijden uitdrukte.
Doch toen zij aan de bleeke kleur van zijn gezicht
zijn innerlijke beroering ried, keek zij ernstig.
„Het spijt me dat ik het zeggen moet, maar daar
kan niets van komen, Bill," zei ze ronduit. „Heb je
al eens van iemand gehoord, wat ik allemaal achter
den rug heb t"
Billv knikte heftig. Haar man was een drinker ge
weest, van wien zij na een kortstondig schijngeluk
een massa verdriet had ondervonden. Hij had haar
leven aan de grens van de wanhoop gebracht en bij
zijn ontijdigen dood moest zij zich hebben gevoeld
als een verloste martelares.
Toen Billy haar even later verliet, nam hij zich stel
lig voor werk te maken van een anderen baas. Inder
daad ging hij er den volgenden dag op uit, doch hij
vroeg nergens om werk. Hij had er den moed niet toe.
Als hij Jenny niet meer zag, en ook kleine Jenny niet,
zou hij heelemaal geen vreugde meer vinden in het
leven. Hij bleef liever in hun nabijheid, al hield
hij zijn verdriet daardoor levendig.
Jenny meende het, toen ze zei dat ze niet meer
aan trouwen dacht. Er kwam menige man bp haar
af, maar het blééf bij een onverbiddelijk neen. Het
schrok haar af het waagstuk opnieuw te ondernemen
en geen man of positie vermocht zóóveel indruk op
haar te maken, dat zij over het verleden heen kon
stappen.
Maar geen mensch is ooit geheel zeker van zichzelf,
liet hart is wispelturig en het gevoel houdt zich maar
al te graag doof voor de stem van het verstand. Er
kwam spoedig een dag, waarop Jenny bereid was al
die stellige voornemens overboord te werpen. Dat
was, toen haar vader mr. John Scott voor een tournée
engageerde.
John Scott reisde met drie leeuwen en een leeuwin,
die een massa kunstjes verstonden. Voor een kermis
tent was het een geweldig nummer, dat op de dorpen
veel publiek trok. Méér publiek nog trok de verschij
ning van John Scott zelf. Vooral meisjes. In zijn licht
blauwe, nauwsluitende uniform met roode tressen
maakte hij een uitstekend figuur. Daarbij had hij
koolzwarte oogen en een prettigen glimlach. Direc
teur Stampledon had nog nooit zoo'n succes gekend
en evenmin zulke hooge ontvangsten. Hij dacht er
ernstig over J ohn Scott voor te stellen zich met hem
te associeeren.
Dat was de man, voor wien Jenny bereid was haar
voornemens af te zweren, al liet zij niemand iets
blijken. John Scott maakte haar ijverig het hof, maar
zij was geen gemakkelijke verovering. Zij wilde weten,
of het hem ernst was en hield hem voorloopig op een
afstand.
Billy zag dat spelletje treurig aan. „Ik denk," zei
hij met een trieste stem tegen kleine Jenny, „dat oom
Bill hier voor het langst geweest is, liefje. Ik hoop dat
je moeder er nooit spijt van zal hoeven hebben. Hij
lijkt me wel een geschikte kerelik zou liegen als
ik anders zei. En voor jou is het ook beter.
Jenny was te jong, om den zin van zijn woorden te
begrijpen. Zij zat op zijn knie en drukte zich stijf tegen
hem aan. Zoo zag Jenny lien even later zitten. Zij
lachte verstrooid de laatste weken was zij zoo
goed als vergeten, dat zij ook nog moeder was.
„Dat staat je wel aan, hè, kleine ondeugd, zoo'n
halve dag met oom Bill." Het was bijna altijd een
hééle dag, maar dat was haar nooit zoo opgevallen.
„Misschienvervolgde zij en toen hield zij eens
klaps op. Wat zij eigenlijk had willen zeggen wist zij
niet goed, maar toen zij Billy aanzag voelde zij dat
het iets was, dat zij in zijn bijzijn niet zeggen kon.
Dien avond zou de zaak van dat compagnonschap be
disseld worden en na afloop verwachtte zij een be
slissende vraag.
Dienzelfden middag viel die geschiedenis met
Hertha voor. Hertha was de eenige dame van het
verscheurend gezelschap, waarmee John Scott zijn
voorstellingen gaf. Het was een uiterst mak dier,
dat gehoorzaam haar kunstjes vertoonde en nooit
gevaarlijke neigingen aan den dag legde.
's Middags was er een voorstelling geweest in de
kermistent. De leeuwen waren uit de kooi naar hun
nachtverblijf teruggebracht en in de tent bevond
zich niemand dan Billy en kleine Jenny. Billy was
bezig den vloer te vegen en Jenny speelde tusschen
de banken.
Toen klonk er plotseling een gil buiten. Billy keerde
zich om en vroeg zich verschrikt af, wat er aan de
hand kon zijn. Hij dacht dat Jenny's moeder dien
gil uitgestooten had.
Het volgend oogenblik dacht hij het te zullen be
sterven van ontzetting. Door de open deur, die in
verbinding stond met het leeuwenverblijf, zag hij
Hertha binnenwandelen. Zij keek zenuwachtig om
zich heen, als zocht zij naar een uitweg.
„Jenny, blijf daarkruip onder de bank
schreeuwde Billy, in doodsangst om het kind. De
zenuwachtige leeuwin stond hoogstens drie meter
van haar vandaan. Maar Jenny, niet het minst
verschrikt, bleef kalm op de bank staan. Billy liep
naar voren met den bezem in zijn hand. En op het
zelfde oogenblik vertoonde John Scott zich aan den
ingang.
„Blijf daar staan riep hij Billy opgewonden toe.
„Ik zal haar wel met een zacht lijntje binnen zien te
krijgen. Hertha, kom hier
zei hij gebiedend.
Maar Hertha negeerde
het bevel. Zij wendde zich
half om en liet een zacht
gegrom hooren, alsof zij
haar misnoegen te kennen
wilde geven. Toen stormde
eensklaps Jenny binnen.
Zij zag doodsbleek.
„Het kindgilde ze,
haar handen wringend.
SPELENDE JAGOEARS
John Scott viel boos tegen haar uit. „Hou je mond
dan tochZie je niet, hoe zenuwachtig het dier is
Als er ongelukken van komen, zou het jullie schuld
zijn."
„Maar het kind snikte Jenny buiten zichzelf.
„Schiet het beest liever dood, voor het te laat is."
„Doodschieten wat denk je dat een leeuw kost?"
voer John Scott nijdig uit. „Kom hier, Hertha Allé,
kom hier
Dreigend met de zweep maakte hij een omtrekken
de beweging, met het doel achter Hertha te komen.
Wellicht zou er niets gebeurd zijn, als Jenny haar
zenuwen in bedwang had kunnen houden. Maar het
was een doodsbeangste en verontwaardigde moeder,
die daar stond en die alleen het oogenblikkelijke ge
vaar zag.
„Wat een leeuw kost Mijn kind Zie je niet.
Haar gillen bracht Hertha nog meer van streek.
Zij zocht de zweep te ontkomen en zag geen vrijen
uitweg. Zij dook ineen en nam een aanvallende hou
ding aan. Haar loerende blik was op kleine Jenny
gericht, die boven op een bank en het dichtst bij haar
stond
Op dat oogenblik, toen het reeds te laat scheen,
sprong Billy naar voren. Hij trok Jenny van de bank
en tegelijk zag hij een katachtig lichaam op zich toe
vliegen. Hij hoorde een gebrul, voelde een klauw in
zijn hals en werd tusschen de banken neergesmakt.
Maar de klauw liet niet los. Er lag een zware vracht
op zijn lichaam. Hij sloot zijn oogen, dacht aan
Jenny en geloofde dat het gedaan Was. Toen klonk er
eensklaps een schot. De klauw werd uit zijn hals weg
genomen, zijn ooren werden verdoofd door een heesch
gebrul en daarop viel de zware last van hem af en
naast hem neer.
Hertha was dood.
John Scott stond met een somber gezicht bij het
doode lichaam. „Als jullie haar niet zoo zenuwachtig
hadden gemaakt, was er niets gebeurd," knorde hij,
zonder naar Billy om te zien.
Billy krabbelde overeind, wierp een schuwen blik
op de leeuwin en tastte naar zijn hals. Hij voelde iets
kleverigs, bloed, maar de wonden schenen niet
ernstig te zijn. Hij wankelde tusschen de banken uit
en zijn oogen zochten Jenny. Moeder en kind be
vonden zich allebei aan den ingang en directeur
Stampledon stond met verschrikte oogen naast hen.
Maar eensklaps kreeg hij Billy in het oog. Hij kwam
op hem toe en sloeg een arm om hem heen.
„Het kind, Bill. Ik weet niet wat er gebeurd zou
zijn, als het eens te laat was geweest. Misschien kan
men haar verwijten, dat zij zich te weinig met het
kind bemoeit, maar ik geloof dat zij gek geworden
zou zijn, als het iets ernstigs overkomen was. Kom
vlug mee, we moeten een dokter hebben.
Billy knikte maar, hij was nog een beetje versuft
van den schrik. Directeur Stampledon liep naar den
grooten ingang en wierp de deuren open. „Ik moet
er niet aan denken. begon hij nog eens.
Billy volgde hem, de heele tent door. Hij kreeg een
aanval van zwakte en moest zich geweld aandoen,
om op de been te kunnen blijven. Dicht bij den uit
gang rustte hij even. En daar voelde hij eensklaps
de weeke ronding van een vrouwenarm om zijn
gekwetsten hals. Het deed erg veel pijn, maar hij
slaakte zelfs geen zucht, laat staan een klacht.
Want door den nevel heen, die voor zijn oogen hing,
zag hij een betraand vrouwengelaat. En een bevende
stem verjoeg het gevoel van zwakte, dat hem dreigde
te overmeesteren.
Billy, je bent een held," zei de stem vlak bij zijn
oor. En daarop nóg een paar woorden, die voor Billy
Laugh, wiens uiterlijk en omstandigheden niets
aantrekkelijks hadden voor een vrouw, veel méér
beteekenden, dan alleen maar een held te zijn voor
Jenny Stampledon. Woorden van liefde „En mijn
man, Billv.