Leuk jurkje voor kleine zus
tule- en filetwerk
Gehaakt kleed
in
i*WÈÈÊB$%i. I
*V*lï^2^a
./•V
v^SS2?fVS. w
>1 MOUW
Het model van dit jurkje,
dat bestaat uit een rond ge
kaakt pasje inet loshangend
rokje en korte pofmouwtjes, is
zoowel voor onze heele klein-
t jes als voor wat grootere meis-
jes van 24 jaar geschikt. Voor
deze laatsten is ook het knip
patroon berekend, waarnaar dit
jurkje wordt gehaakt. Men
heeft van de wol ongeveer 150
gram noodig en haakt met een
naald, passend bij do dikte
van de wol.
7lokje Dit wordt in zijn
geheel (voorpand en achter
pand) gehaakt en onderaan begonnen met een rij
lossen ter lengte van den ondersten rand van
het overeenkomstige knippatroon. Sluit de lossen
tot een ring en haak vervolgens
le toer 4 lossen telkens afwisselend 1 stokje in
de volgende losse van den opzetrand, 2 te zamen af
gewerkte stokjes, waarvan het le wordt gehaakt in
de volgende losse, het 2e in de daarop volgende losse
en dan nog 1 losse. Op het einde van den toer den
eersten en laatsten steek verbinden door middel
van een kettingsteek en voor het le stokje van den
volgenden toer 3 lossen haken.
2e en alle volgende toeren 2 te zamen afgewerkte
stokjes, waarvan het 1ste stokje gehaakt wordt om
de volgende losse en het 2e stokje in het volgende
enkele stokje 1 losse, 1 stokje in den volgenden steek.
Vanaf het begin steeds herhalen.
Men haakt geheel volgens knippatroon en werkt
op in toeren.
Mouwtjes Deze worden eveneens onderaan bij
den rand begonnen en worden geheel volgens patroon
van het rokje gehaakt.
Pasje Dit wordt in korte toeren in de breedte
ROKJE
gehaakt. Men haakt heengaande steeds stokjes
en teruggaande vasten. Öm den ronden vorm van
het pasje te verkrijgen, haakt men de toeren langs
den buitensten rand steeds korter. Nu alle deelen
door naden verbinden, den rand van den hals en de
mouwtjes met 1 stokjestoer, waarbij telkens tus-
sehen ieder stokje 1 losse gehaakt wordt, omwerken,
waarbij men den rand even wat inhaalt.
VAN ROSE BABY-WOL GEHAAKT
De achterste rand van het pasje blijft open. Aan
dezen rand worden kleine lusjes gehaakt en aan
den anderen rand worden, precies tegenover deze
lusjes, knoopen vastgenaaid. Dan den rand van het
pasje met kleine bloemetjes versieren, waarvoor
men vanuit één middelpunt in den vorm van een
ster met een afstekend kleurtje zij of perlégaren
spansteken maakt.
ONGEVEER 40 x 60 cm.
op, daar men enkel stokjes en lossen heeft te haken.
Men begint het kleedje in het midden bij A met
een opzetrand van 418 lossen.
Dan haakt men
le toer 1 dubbel stokje in de 10e losse van den op
zetrand (gerekend vanaf het einde). Daarna 4 d.st.
in iedere volgende losse, 2 lossen, 1 stokje in de 2e
daarop volgende losse, 3 tulepatroontjes (voor ieder
gaatje haakt men 5 lossen en 1 stokje in de 4e daarop
volgende losse), 2 lossen, 1 dubbel stokje in de 2e
daarop volgende losse, 52 dubbele stokjes in iedere
daarop volgende losse, 3 filetpatroontjes (voor één
vierkantje haakt men 3 lossen en 1 dubbel stokje in
de 4e daarop volgende losse), 4 dubbele stokjes in
iedere daarop volgende losse, 9 filetpatroontjes, 8
dubbele stokjes in iedere daarop volgende losse, 35
tulepatroontjes, 8 dubbele stokjes in iedere daarop
volgende losse, 9 filetpatroontjes, 4 dubbele stokjes in
iedere daaropvolgende losse, 3 filetpatroontjes, 52
dubbele stokjes in iedere daarop volgende losse, 2
lossen, 1 stokje in de 2e daarop volgende losse, 4 dub
bele stokjes in iedere daarop volgende losse, 1 filet-
patroontje, 7 lossen, omkeeren.
2e toer 1 dubbel stokje in het 2e d. st. van den
vorigeu toer, 1 filetpatroontje, 4 dubbele stokjes
in de 4 daarop volgende steken van den vorigen toer.
Op deze wijze haakt men verder volgens telpa-
troon, waarbij volgens dit patroon aan de randen van
het kleedje vierkantjes moeten gemeerderd of gemin
derd worden.
Voor het meerderen van 1 vierkantje keert men om
met 10 lossen, of men haakt 6 lossen, 1 dubbel stokje
onderaan in den steek, waarin men het laatst ge
haakt heeft.
Voor het minderen van 1 vierkantje haakt men in
de lossen van het laatste filetpatroontje ketting
steken.
Tenslotte worden de puntjes in kortere toeren ge
haakt.
VOOR DE THEETAFEL
Van fijn haakgaren (nr. 70) gemaakt, zal dit
prachtige kleedje, dat in een combinatie van filet
en tulehaakwerk werd uitgevoerd, een wondermooi
effect maken, zoodat het geheel ons aan kantwerk
doet denken.
Om tot een goed resultaat te komen, wordt groote
oplettendheid en nauwkeurigheid vereisclit het
haakwerk op zich levert echter geen moeilijkheden
Q -5 lossen en 1 stokje in den 3en volgenden steek oj
3 lossen en 1 dubbel stokje in den 3en steek.
telkens 1 dubbel stokje in de volgende 4 steken,
■in het volgende gaatje.