Een droevig beeld.
bewoüens had bijtijds de biezen gepakt, doch
de andere helft zag den stand van zaken optimis
tischer in en was achtergebleven. In een verdronken
stad zonder gas en electrjsch licht.
Thans lag Aurora ingesloten. Het water stond
in sommige straten acht meter hoog. Dakkamertjes
waren plotseling begeerde toevluchtsoorden ge
worden zelfs de rijksten schaamden zich niet er
zich tijdelijk te installeeren.
Maar intusschen gingen er gefluisterde geruchten
rond,die iedereen heimelijk verontrustten. Erheersch-
ten roodvonk en andere besmettelijke ziekten en de
twee kleine ziekenhuizen lagen tot op de zolders vol.
En het water bleef stijgend.
Op een morgen, dat Tony zich zat te vervelen, be
sloot hij zijn zender voor de aardigheid te monteeren.
Tegen den middag was hij ermee gereed en het spreekt
bijna vanzelf, dat hij de verzoeking niet kon Weer
staan er even gebruik van temaken. Hij riep A Jf A I,
op, de roepletters van een radioamateur in Chicago,
met wien hij vroeger eenige malen had geëxperimen
teerd.
„II ULPACTIE Chicago antwoordt," kreeg
hij eensklaps terug. „Wie is T O N Y Ken u niet."
„Dat begrijp ik," bromde hij. Zijn naam kwam
niet voor op de lijst van amateurzenders. Hij maakte
er een grap van. „Clandestiene zender," antwoordde
hij laconiek.
„Dringend kreeg hij terug. „Stel u onmiddellijk
in verbinding met het gemeentebestuur."
„Welja," mompelde Tony. „Ik zal een kuil gra
ven voor mezelf. Ze nemen natuurlijk mijn toestel
in beslag."
Daar begon de ontvanger weer te klikken.
„II U L P A C T I E Chicago roept T O X Y. Ver
zoeke antwoord."
Tony bedacht eensklaps, dat het toch wel iets van
belang kon zijn, waarvoor men zijn bemiddeling in
riep. Hij seinde terug, dat hij aan de opdracht zou
voldoen en verliet zijn kamertje. Een paar verdie
pingen lager woonde een politieagent, llij waar
schuwde hem en een half uur later zag hij tot zijn
verbazing een paar Zenuwachtige autoriteiten zijn
kamertje binnentreden.
„Zoo, boy, wij zijn van het gemeentebestuur,"
begon er een met een vaderlijk-vriendelijk air.
Tony kreeg de dampen in. Daar had je 't weer
onder de maat. Zelfs in beleefdheid werd hij achter
gesteld bij anderen. „Aangenaam," bromde hij,
„m'n naam is Tony Cleever. En ik ben al sinds twee
jaar meerderjarig.
De ander voelde iets. „Neem me niet kwalijk, mis
ter Cleever. Het is hier hm, een beetje donker. 1'
hebt een zender, hoor ik. Dat is op het oogenblik de
eenige in de stad. En, mister Cleever" de stem
daalde plotseling tot een doordringend gefluister -
„het is óók onze eenige verbinding met de buiten
wereld. De telefoon- en telegraafverbindingen zijn
verbroken dooi' het afknappen van een hoogspan
ningskabel. Begrijpt u, wat dat beteekent V'
Tony had maar een flauw vermoeden van wat
t beteekende. Hij dacht aan levensmiddelennood en
dat was al erg genoeg. „Jawel," gaf hij ten antwoord.
„Dan begrijpt u óók, waarom wij komen."
Vanaf dit oogenblik was Tony Cleever de belang
rijkste persoon van heel Aurora. In zijn dakkamertje
klopte het hart van de stad. En daar kreeg hij een
ontstellend inzicht in de ellende, die de vijftien
duizend mannen, vrouwen en kinderen bedreigde.
Zonder ophouden flitsten de onzichtbare stemmen
door den aether. Over en weer, moeilijke Latijnsche
namen, korte rapporten, mededeelingen aan autori
teiten, lange opsommingen van wat er noodig was.
„liet éérst noodige," onderbrak Chicago. „Er zijn
tientallen steden, honderden dorpen, die geholpen
moeten worden."
Dat maakte weer een conferentie noodig. Het
gemeentebestuur, vergezeld van een ziekenhuis
dokter, vergaderde staande onder Tony's dakpannen.
En daarna begon het weer opnieuw. Strepen en
punten, alsmaar strepen en punten. Een eindelooze
jeeks. Er werd een politieagent voor Tony's dak
kamertje op post gezet. Men bracht hem sigaren en
sigaretten, een kippeboutje vanuit het ziekenhuis,
soep en een flesch wijn.
dony raakte niets aan. Hij had geen tijd. Hij seinde
en noteerde antwoorden, raadgevingen en orders,
scherpe orders, vanwege den gouverneur. „Op plun
deraars moet geschoten worden
Hrie uren nadat hij de eerste verbinding met de
buitenwereld, tot stand had gebracht, verschenen
wee vliegtuigen boven de daken. Zij cirkelden zóó
laag rond, dat- Tony de kisten vanuit zijn dak-
kamertje op de vleugels kon zien. Zij wierpen rubber-
akken uit aan lange lijnen met kurken drijvers
zakkengevuld met het hoogst noodige voor de
zieken
„Wij komen vanavond terug," seinde een der
piloten.
„Dank u wel," antwoordde Tony, Hij bad kunnen
juichen, als die politieagent niet voor de deur bad
gestaan.
De autoriteiten liepen liet. dakkamertje in en uit.
Zij drongen erop aan dat Tony zich zou laten aflossen
door een telegrafist van het postkantoor. Maar hij
weigerde pertinent - deze eenige gelegenheid om
te toonen wie en wat hij was zou hij tot liet uiterste
uitbuiten, had hij zich nu eenmaal voorgenomen.
En onder die bedrijven door bleef Tony seinen,
punten en strepen - den avond door en den nacht
in. De autoriteiten verdwenen, maar de bewaking
bleef. Om één uur in den nacht hoorde bij eens
klaps een haastigen tred op de trap.
„W at moet 11 hier boorde bij den politieagent
vragen.
„Ik kwam vragen, of meneer Cleever misschien
een telegram naar mijn moeder zou willen zenden.
Ik wist er niets van, dat- liet kon zooeven heb ik
liet pas geboord.
I ony kreeg een schok. 11ij herkende die zenuw
achtig hikkende stem. Mary.
Hij sprong op en zou bijna tegen den grond
geslagen zijn. Zóó stijf was liij geworden. „Kom
maar binnen," zei hij, de deur openend.
Zij keken elkaar niet aan. „Mijn moeder in Caïro...."
stamelde Mary.
1 ony vond den juisten tóón. „Caïro in Egypte
schertste hij.
„Weineen, dwaas," schoot zij in den lach. „Het
dorp natuurlijk."
„Zeg bet dan maar," lachte Tony met haar mee.
Terwijl hij een geruststellend telegram voor haar
moeder afzond, keek zij eens rond.
„Heb je nog niet gegeten vroeg zij, de situatie
doorgrondend.
„Geen tijd gehad. Die soep zal trouwens Wel koud
geworden zijn."
„Steenkoud," zei ze, „zonde van liet heerlijke
eten." Toen keek zij hem tersluiks aan en aarzelde
even. „Als je 't goed vindt," hernam ze dapper, „dan
blijf ik even hier."
1 ony keek haar verwonderd aan, liij begreep haar
niet.
„Om wat voor je klaar te maken," zei ze blozend.
Zijn hart begon te tintelen. „Niets liever," ant
woordde liij. En wéér had hij willen juichen. Maar die
politieagent daarbuiten.
Zij dacht niet aan weggaan. Toen hij gegeten had
waschte zij af en ruimde alles weer op. En daarop
brak de morgen aan. Er lagen nog 'n twintig tele
grammen.
Op de trap klonken zware voetstappen en de poli
tieagent wierp de deur open. De burgemeester en nog
een paar andere autoriteiten traden binnen. Beleefd
met hun lioed in de hand. En met nieuwe orders.
„Meneer Cleever," zei de burgemeester getroffen,
toen hij Tony een beetje bleek en vermoeid tegen de
tafel zag leunen, „u hebt zich buitengewoon ver
dienstelijk gemaakt voor de noodlijdende stad en
haar inwoners. Ik weet Wel, dat dit bet geschikte
oogenblik niet is om u te prijzen, maar ik wilde u dit
toch zeggen. Anders kon u licht denken, dat liet
ons aan waardeering ontbrak. Wij zijn u zeer dank
baar en hopen u dat ook te toonen. Later als het
leven zijn geregelden gang weer gaat. Maar wat u
ook wenscheri mocht...."
Tony dacht aan zijn oude ideaal: de vliegerij. „In
orde, meneer," zei hij met een droomend glimlachje.
Toen kwam de dokter bij de tafel staan. „Meneer de
burgemeester hééft het terecht gezegd," deed bij er
nog een schepje op. ,,l' hebt zich zeer verdienstelijk
gemaakt. Een groot aantal zieken zou.
„In orde, dokter," zei Tony weer, met een hand
gebaar de rest cadeau gevend.
„Maar u ziet er erg vermoeid uit," ging de dokter
ietwat bezorgd voort. „Hoe voelt u zich
Toen keek Tony de heeren eens aan. En van ben
keek liij naar Mary, die blozend en beduusd in een
bock zat. Zijn kleine gestalte rekte zich. „Hoe ik me
voel, dokter f" zei hij stralend van trots. „Als een
Caesar vèr boven de maat.
Tony Cleever's geschiedenis staat in de krant.
Eén regel slechts en zonder namen: „De verbinding
tusscben Aurora en de buitenwereld wordt alleen
nog onderhouden door middel van een amateur-
zender."