ZIE NAAR DE MIEREN!
J
4
J0
In woelige massa vliegen de mieren op bruidsvlucht uit.
Een ordelijke samenleving stichten en handha
ven schijnen de bijen en mieren beter te kun
nen dan de menschen. Misschien komt zulks
hierdoor, dat ieder insect zich met zooveel
ijver wijdt aan zijn eigen werk, zonder zijn neus
te steken in de taak van een ander.
De orde onder de mieren berust op een volmaakte
gehoorzaamheid aan de wet van den mierenhoop. Die
wet luidt: er moet een gemeenschappelijke woning
gebouwd en een gemeenschappelijke schat gevormd
worden (bestaande uit voedsel, huisdieren en kroost).
Er is niemand in de mierengemeenschap, die meer
profiteert dan een ander, en niemand, die ooit voor
zijn plicht terugschrikt, leder beoefent gewillig, ja
fanatiek den arbeid, waar
toe hij door zijn geboorte
bestemd is.
Het voornaamwoord
„hij" klopt echter meestal
niet. Want het aantal
mannetjes in de mieren-
maatschappij is zeer ge
ring. Er bestaat onder de
mieren een kastenstelsel,
waar een ieder wel van
gehoord heeft, maar waar
zelfs de geleerdst,en nog
niet veel van snappen.
Ieder normaal mieren
nest bevat drie, vaak vier
kasten van mieren. Ten
eerste is er de koningin, het
eenige volkomen wijfje
buiten de kleine groep
„prinsessen", die in som
mige tijden van 't, jaar
voorkomen, maar weldra
moeten "uitvliegen, op
bruidsvlucht, waarna zij
nieuwe kolonies moeten
stichten.
Dan komen de manne
tjes, die geen andere
levenstaak hebben dan
een paar minuten bruids
vlucht af te wachten op
een zonnigen dag, en dan
óm te komen, als zijnde
nutteloos voor de sa
menleving. En tenslotte
Cabinet-portret eener mie
renkoningin.
/joH
Een koningin zoekt op den grotul een geschikte holte
uit, om haar eerste eieren te leggen en daardoor een
nieuwe volksplanting te stichten.
komen de werksters, onvolkomen (maar volwas
sen) vrouwtjes, die al het sjouwen en sleepen voor
haar rekening nemen, en al het vechten, tenzij er een
speciale kaste van krijgers is, met groote koppen en
forsclie kaken. Maar ook dan staan de werkmieren
vooraan aan 't front,. Als een vijand of een menschen -
voet, een nest verstoort, zijn gewoonlijk zij het, die de
wallen verdedigen. Alleen bij hevigen strijd, een diepe
snee in het nest, komen de krijgers opdagen. Die
schijnen dus meer een lijfgarde te vormen, opeenge
hoopt rondom de koninklijke gevangenen in het hart
van het nest.
De koninklijke mieren, de volkomen wijfjes, komen
alleen bij de bruidsvlucht boven den grond. Verder
blijven zij diep in het nest, vrij van arbeid en strijd.
Zij mogen niet weg, maar worden door de andere
royaal gevoed, trouw verdedigd en slaafs gediend.
De koningin moet eieren leggen, verder niets.
Niemand kan zijn taak ontkomen, niemand heeft,
op een ander iets voor. Tegen het schijnbare voordeel
van werkeloosheid der mannetjes weegt hun gevan
genschap op, en de kortheid van hun leven. De
koningin is heelemaal geen koningin, zij heeft niets
te bevelen, mag haast geen voet verzetten. Zij is een
troeteldier, maar een gevangene. Toch zijn ook de
Uitgeput vallen de diertjes na de bruidsvlucht ter aarde.